Waar bent u naar op zoek?

Bidden moet je leren

17-01-2017

Een jonge moeder houdt haar pasgeboren kindje tegen zich aan. Zachtjes bidt ze voor haar baby’tje. Enkele jaren later zit ze op de rand van het bed. Samen met haar dochtertje zingt ze: ‘Ik ga slapen, ik ben moe’, schrijft dr. A.J. Kunz.

Dan breekt de tijd aan voor een gebed met eigen woorden. Samen zoeken ze naar woorden om te bidden. Tot het dochtertje een tiener is. Voorzichtig vraagt moeder: ‘Vergeet je niet te bidden?’ En stilletjes bidt ze opnieuw voor haar kind. Leren bidden duurt een leven lang.

‘Leer ons bidden, Heere,’ zo vroegen de discipelen aan Jezus. Bidden komt je blijkbaar niet aanwaaien. We hebben er hulp bij nodig; de leiding van de Heilige Geest bovenal. De Geest is immers de grote Leermeester. Maar Hij bedient Zich daarbij van mensen. Kinderen leren vooral bidden van hun ouders. Of, als die in gebreke blijven: van hun opa’s en oma’s of andere betrokkenen bij de opvoeding. Leren bidden is een belangrijk onderdeel van geloofwaardig opvoeden. Bidden is immers spreken met God. Wie niet geleerd heeft om naar Gods stem te luisteren en met Hem te spreken, komt niet verder dan een godsdienstige vorm. Leren bidden is dus essentieel. 

Vorming

In de praktijk van de opvoeding is er doorgaans geen punt aan te wijzen waarop ouders tegen hun kind zeggen: ‘Voortaan gaan we bidden, aan tafel en ’s morgens en ’s avonds.’ Zo’n moment is er alleen als ouders de godsdienstige opvoeding hebben veronachtzaamd en op hun schreden terugkeren. Doorgaans groeien kinderen in de praktijk van het gebed. Dat is iets om zuinig op te zijn. Als jonge ouders moet je er trouwens wel alert op zijn. Goede gewoonten zijn vanuit opvoedkundig gezichtspunt belangrijk voor een stabiele persoonsvorming. Bidden is zo’n goede gewoonte. Kinderen weten niet beter: we bidden en danken voor het eten. En ’s avonds bid ik met mama of papa. Tot ze merken dat het bij vriendjes anders gaat. ‘Ze bidden niet eens voor het eten!’ Zo gewoon is het blijkbaar niet, om te leren bidden.

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van 19 januari 2017.