Waar bent u naar op zoek?

De preek moet een doorleefde boodschap zijn

30-01-2017

Wanneer de globale opzet van een preek op papier staat, is het tijd om te mediteren. Een predikant neemt tijd om zich in te leven in de boodschap die hij heeft gevonden, legt ds. H. Russcher uit.

Weiliswaar is deze fase van overdenken op zichzelf geen apart onderdeel van de preekvoorbereiding. Toen aan de oud gereformeerde ds. Joh. van der Poel werd gevraagd wanneer hij zijn preek voorbereidde, zei hij: ‘Ik ben eigenlijk altijd met deze dingen bezig. Een predikant leidt als het goed is een meditatief leven.’ Toch komt er in het proces van preekvoorbereiding een moment dat een predikant bewust tijd neemt om zich in te leven in de boodschap die hij heeft gevonden. Het is zaak dat hij dicht bij zijn eigen hart komt, zich persoonlijk door de tekst laat aanspreken.

Van belang is dat hij de belofte, de aanklacht, de oproep tot verandering hoort en vervolgens eerlijk naar zijn eigen hart luistert. Wat gebeurt er bij mijzelf als ik de boodschap van de tekst laat resoneren? Wat roept die boodschap bij mezelf op aan verwondering, aan aarzeling, aan weerstand misschien?

Onder druk

Dit is een fase die in een volle werkweek gemakkelijk onder druk komt te staan. Maar dat wreekt zich wel. De authenticiteit van de prediker is hier in het geding. Dat mensen proeven of ik zelf heb gehoord en doorleefd wat ik zeg. Het Woord moet door ons heengaan. Lloyd Jones schrijft ergens: ‘Wat we prediken, moet het resultaat zijn van onze eigen gedachten. De prediker is niet bedoeld om slechts een kanaal te zijn waardoor het water stroomt; hij moet als een bron zijn.’

Dit is een onderdeel van de preekvoorbereiding dat tijd vraagt. Hier kan niets geforceerd worden. Het is het moment waarop we nog meer dan bij de andere stappen van de preekvoorbereiding stil worden voor God. Het beste is om een moment uit te kiezen waarop telefoon en dergelijke niet kunnen storen. 

De vroege ochtend is voor mij hiervoor het meest geschikte moment, omdat ik nu eenmaal geen nachtbraker ben. Daarnaast ben ik gewend dagelijks een wandeling te maken van een half uur. Ook dan staan de gedachten niet stil. Het gebeurt geregeld dat ik na een wandeling naar mijn studeerkamer snel om gedachten die tijdens de wandeling boven kwamen, op te schrijven. Vaak ligt er ook ’s nachts naast mijn bed papier en potlood.

Concrete mensen

Dr. A. van Brummelen raadde ons aan om op dit moment een paar foto’s van gemeenteleden op ons bureau te zetten. Dat hoeft natuurlijk niet letterlijk te gebeuren. Een predikant kan een paar concrete gemeenteleden in gedachten nemen en zich de vraag stellen: hoe zou ik hem of haar de boodschap die ik in het bijbelgedeelte heb gevonden, doorgeven en wat zou die boodschap bij hem of haar oproepen? Het is belangrijk op dit moment de jongeren en ook de kinderen niet te vergeten.

Het is zaak om dicht bij het leven te komen van de concrete mens in de gemeente. Naast de noodzaak om je te verplaatsen in je hoorders, is het natuurlijk ook mogelijk om daadwerkelijk met gemeenteleden in gesprek te gaan over de boodschap van de tekst. Soms lukt het om in een pastoraal gesprek het thema van de preek van komende zondag in te brengen. Dan functioneert zo’n gemeentelid als een klankbord voor de tekst.

Hulp van anderen

Er is op zich geen enkel bezwaar om bij het mediteren over een bijbeltekst ook de hulp van anderen in te roepen. Ik vind het prettig wanneer ik bij een bepaalde tekst een meditatie van iemand anders vind. Liever lees ik geen volledige preek, maar een stukje uit een dagboek of een postille. Dat werkt als een denkduwtje.

Gedachten van anderen kunnen je op weg helpen. Je hoeft je niet te schamen wanneer je van een ander leent. C.S. Lewis heeft de drang naar originaliteit gehekeld. Hij zei: als je iets wilt zeggen wat nooit iemand voor je heeft gezegd, is er een grote kans dat ook nooit iemand na je het zal zeggen. In mijn geval vond ik een preekschets in de bundel Woord in beweging, van de Nederlands gereformeerde predikant M.R. van den Berg.

Op papier

Op woensdag probeer ik een uitgewerkte preekschets te maken op een dubbelgevouwen A4, waarbij ik het skelet van de preek nader invul. Donderdagmorgen werk ik de preek meestal uit. Voor ongeveer driekwart komt het op papier. Het is namelijk niet alleen van belang wát je zegt, maar ook hóé je het zegt. Mijn ervaring is dat het uitschrijven van de preek helpt om puntiger en bondiger te formuleren. Bovendien stimuleert het schrijven ook het denkproces. De Heilige Geest werkt niet alleen op de kansel, maar ook in de studeerkamer.

Wanneer aan het eind van de donderdagmorgen de preek in de grondverf staat, heb ik nog een paar dagen om aan de preek te schaven, maar in de loop van de zaterdagochtend zet ik een punt. Het moet ook een keer klaar zijn. Zaterdagavond en zondagochtend lees ik de preek een paar keer door. Het is belangrijk dat je je de preken eigen maakt, zodat je geen gevangene van het papier wordt. Het contact met de hoorders is van belang. Je moet niet met je hoofd in de preek zitten, maar met de preek in je hoofd.

Feedback

Je hebt de preek op papier en in je hoofd, maar op zondag moet het Woord geschieden. Hoe goed een voorganger zich ook voorbereid heeft, of en hoe de boodschap overkomt, heeft hij zelf niet in de hand. Maar als prediker wil je natuurlijk wel weten wat de preek gedaan heeft. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er in de gemeente over de preek wordt doorgesproken. Een dominee kan dit stimuleren door een samenvatting met gespreksvragen mee te geven.

Het is ook belangrijk dat hij feedback op zijn preek krijgt. Laten predikanten alle reacties op de preek serieus nemen en ze aangrijpen als een mogelijkheid om te leren. Elke predikant blijft een oefenaar. De eerste feedback die hij op zijn preek krijgt, is het dankgebed van de ouderling van dienst. Vaak klinkt daarin al iets door van hoe de preek is overgekomen. In de consistoriekamer wordt er, als het goed is, over de dienst en in het bijzonder over de prediking nagesproken. Ik vind het teleurstellend wanneer direct na het amen van het dankgebed de collectezakken op tafel komen en men begint met het tellen van de buit. Het is mooi als de ambtsdragers er speciaal voor gaan zitten.

Ambtsdragers vinden het vaak moeilijk om op een preek te reageren. Laten voorgangers zich daarom kwetsbaar opstellen en hen uitnodigen om te reageren door hen aan te kijken. Als er geen reactie komt, kan een predikant die zelf oproepen door een open vraag te stellen. Hij kan bijvoorbeeld informeren wat hun is opgevallen in de preek.

Reacties

In mijn kerkenraad is de prediking een vast agendapunt bij de maandelijkse vergaderingen. Ik vraag dan de ambtsdragers naar hun ervaringen met de prediking van de afgelopen weken. Ook vraag ik naar de gesprekken op de huisbezoeken. Zo kunnen ouderlingen werken als voelhorens. Met enige regelmaat houd ik een preekbespreking met mijn kerkenraad. Naar aanleiding van een concrete preek, die ze soms ook van tevoren op papier gekregen hebben, spreek ik met hen door over de preek.

De week na de zondag is er ook de mogelijkheid om met gemeenteleden op huisbezoek over de prediking door te praten. Als dominee moet je voorkomen dat je de indruk wekt te vissen naar een compliment. Het is dus beter om te vragen wat opviel of wat mensen hebben meegenomen van de preek dan wat ze ervan vonden. Verder zijn er laagdrempelige communicatiemiddelen. Op de preek over 1 Samuël kreeg ik vier reacties via de mail. Drie van herkenning, één met een min of meer kritische vraag.

Van tijd tot tijd heeft er een preekbespreking plaats met de jongeren van de gemeente. En ten slotte, als het gaat om feedback, is het thuisfront ook heel belangrijk. Gezegend is de predikant die een vrouw heeft die hem steunt, maar niet adoreert, die hem op een liefdevolle, maar duidelijke manier de waarheid durft te zeggen.

Tekortkomingen

Mijn ervaring is dat op het moment dat je de preek hebt gehouden, je ook de tekortkomingen ziet. Een collega zei eens tegen me: God schenkt voldoende zegen op de prediking om je niet moedeloos te maken, maar ook niet zoveel dat je overmoedig wordt. Zondagavond mag je de preek teruggeven aan God, in het vertrouwen dat de Heilige Geest ermee aan het werk gaat. Niet dankzij onze preekarbeid, maar vaak ook ondanks onze preekarbeid. Mensen worden soms geweldig vertroost door dingen die ze in de preek gehoord hebben, maar die je niet gezegd hebt. Zo werkt de Geest blijkbaar ook. Ons werk is stukwerk. Er is er maar Eén Wiens werk volkomen is.

Het is dus op een gegeven moment tijd om de preek weer los te laten. Het is trouwens inmiddels ook hoog tijd om aan de volgende te beginnen. En we weten: de volgende preek is altijd de beste.

H. Russcher