Waar bent u naar op zoek?

Ds. Hiensch in Arnhem

21-04-2015

Ds. H. Hiensch was de eerste predikant in Arnhem die behoorde tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond. Hij vormde, mede door zijn lange ambtstermijn (1950-1969), een stabiele factor voor de orthodoxe vleugel in Arnhem, schrijft P.W. van Lunteren.

In de jaren veertig is de hervormde gemeente te Arnhem een overwegend confessionele gemeente. Een minderheid voelt zich echter aangetrokken tot de Gereformeerde Bond en is van mening dat de algemene kerkenraad niet naar haar omziet. Vanuit deze minderheid wordt in 1944 het Hervormd-Gereformeerd Comité opgericht, dat zich voorneemt om de belangen van de ‘gereformeerdebonders’ in Arnhem te behartigen.

Het comité verlangt een gereformeerde prediking zoals deze in vroegere jaren in Arnhem door de predikanten J.P. de Bie en H.O. Roscam Abbing was uitgedragen. In 1948 publiceert het comité een manifest waarin ze de moeite omschrijft die haar achterban ervaart: ‘Zij allen voelen in de practijk van de godsdienstoefeningen hier ter stede bewust of onbewust een overwoekering van de reformatorische principes; een overwoekering, voor zover de inhoud van de prediking aangaat, voornamelijk door elementen uit de z.g. nieuwe theologie, en voor wat betreft de vorm, door het streven naar een ‘rijkere’ liturgie.’

Vanaf haar oprichting verzoekt het comité de kerkenraad een predikant van de Gereformeerde Bond te beroepen. De kerkenraad weigert echter. Op voorstel van ds. M. van Grieken, in 1940 teruggetreden als voorzitter van de Gereformeerde Bond en sinds dat jaar in Arnhem woonachtig, worden er wel speciale middagdiensten georganiseerd. In deze diensten, die onder de verantwoordelijkheid van het comité vallen, gaan uitsluitend Arnhemse predikanten voor.

Het comité is nog altijd niet tevreden en blijft de kerkenraad verzoeken om een predikant van de gewenste signatuur te beroepen. In het najaar van 1949 gaat de kerkenraad akkoord. Een vacature in de binnenstad wordt gebruikt om ds. Hendrik Hiensch te beroepen.

Lees het volledige artikel in De Waarheidsvriend van 24 april 2015.