Waar bent u naar op zoek?

Er knapt iets bij Kajafas

23-03-2016

Wie de evangeliën leest, bemerkt dat de religieuze leiders vanaf het eerste optreden van Jezus de handen ineenslaan om Hem uit de weg te ruimen, analyseert ds. J. van Rumpt.

Het gaat iedere keer weer langs de rand van de afgrond, maar telkens ontglipt Jezus hun. Of er is de angst voor het volk, waardoor ze moeten wachten op een volgende gelegenheid.

Uiteindelijk kiezen ze ervoor om de zaak maar om te draaien: eerst Jezus oppakken en vervolgens vaststellen waar ze Hem van kunnen beschuldigen. Er is immers nog steeds onvoldoende bewijs om Jezus te beschuldigen en Hem voor de rechter te slepen.

In Mattheüs 26:57 en volgende lezen we hoe dit schijnproces verloopt. Er worden twee valse getuigen gevonden die zich een opmerkelijke uitspraak van Jezus weten te herinneren. De getuigen geven hun verklaring af: ‘Deze heeft gezegd: Ik kan de tempel van God afbreken en hem in drie dagen opbouwen’. Hierbij valt overigens de afstand in hun woorden op, ze gebruiken de aanduiding ‘Deze’.

Raadselachtige uitspraak

Eerst iets over deze merkwaardige uitspraak, die door de evangelist Johannes is opgetekend. Jezus had deze gedaan na de tempelreiniging (Joh.2:19). De uitspraak is Jezus’ antwoord op de vraag van enkele Joden om Zijn daden te rechtvaardigen. Hij had namelijk zojuist flink ‘huisgehouden’ op het tempelplein door schapen en runderen, samen met hun eigenaren, hardhandig weg te drijven en de tafels van geldwisselaars om te keren.

Sommige Joden roepen Hem daarop ter verantwoording. Ze vragen aan Jezus welke bevoegdheid Hij heeft om dit te doen. Jezus antwoordt hen vervolgens: ‘Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen’. Dit is een raadselachtige uitspraak, die zij niet begrijpen.

Jezus wijst hier op Zijn lichaam, dat zij zullen afbreken door de kruisdood. Na drie dagen zal Hij echter opstaan uit de dood. Indirect wijst Jezus hen er dus op dat Hij de tempel is, waar men God kan ontmoeten: alleen via Hem kan men tot de Vader komen. Dat kan niet via dat tempelgebouw, waar men een stinkende, blatende beestenboel van bieden en afdingen van heeft gemaakt.

Lees de volledige tekst van het artikel in De Waarheidsvriend van 25 maart 2016.