Waar bent u naar op zoek?

Godsbeeld in het Nieuwe Testament

15-09-2015

Welk beeld hebben we van God? Dat is een vraag van het allergrootste gewicht. Deze week schrijft ds. B. van Werven over het beeld van God dat uit het Nieuwe Testament naar ons toe komt.

Wie over godsbeelden spreekt, doet er goed aan voorzichtig te zijn. Reden voor deze voorzichtigheid is het besef dat de Schrift ons een beeld van God openbaart, maar dat wij daar in eigen woorden en beelden over spreken. ‘Hét godsbeeld’ dat wij in de Schrift menen te zien, blijkt nog al eens míjn godsbeeld te zijn. Met het verbod op het maken van gesneden beelden in gedachten, moet het spreken over godsbeeld(en) dus zorgvuldig gebeuren. Deze zorgvuldigheid komt onder andere tot uitdrukking in het besef dat ‘de heiligen’ elkaar nodig hebben om samen de breedte, lengte, diepte en hoogte te grijpen van wie God is (Ef.3:18).

Het andere uiterste moet ook vermeden worden. Ik denk aan de stellingname dat het Nieuwe Testament geen eenduidig godsbeeld heeft. We zouden dan met conflicterende godsbeelden te maken hebben die niet met elkaar te verzoenen zijn.

Het Nieuwe Testament heeft inderdaad een rijke ‘beeldcollectie’ om God aan ons te openbaren, maar we zien er toch één lijn in – of liever gezegd: één Persoon. De titel van The Elusive Presence, het boek dat de bijbelwetenschapper Samuel Terrien in 1983 publiceerde, geeft een belangrijke kernnotie weer als het gaat over God: God is ‘ongrijpbaar aanwezig’. De Verbondsgod Die Zich aan Mozes openbaarde als de ‘Ik ben’, is Christus, de Immanuël. Hij is ongrijpbaar, altijd groter dan wij denken, maar tegelijk ook aanwezig en dichterbij dan we hoopten.

De Persoon van Christus maakt het mogelijk dat we kunnen spreken over hét godsbeeld van het Nieuwe Testament. Hebreeën 1:3 zegt over Christus: ‘Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid’. Christus is het beslissende beeld van God. De heerlijkheid van God heeft in Christus onder ons gewoond ‘een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader’ (Joh.1:14). En, kernachtig: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.’ (Joh.1:18). Christus doet wat Hij de Vader heeft zien doen en verklaart zo wie Hij is.

Het godsbeeld dat Christus ons zo toont sluit overigens bepaald niet aan bij onze van nature meer romantische godsbeelden. Overbekend en veel gevraagd op begrafenissen is de Goede Herder. Onderbelicht blijft meestal het feit dat de herder ook eigenaar was van zijn kudde en dat zijn zorg er mede op gericht was profijt te hebben van zijn herderlijk werk.

Lees de volledige tekst in De Waarheidsvriend van 18 september 2015.