Waar bent u naar op zoek?

Individualisering en Gereformeerde Bond

03-02-2014

De Nederlandse samenleving is sinds de jaren zestig van de vorige eeuw ingrijpend veranderd. Nederlanders braken met tradities en normen. Wat betekent deze ontwikkeling voor de Gereformeerde Bond? Ir. L. van der Waal bespreekt 'De stille evolutie'.

Op veel terreinen is de afgelopen halve eeuw vrijheid gekomen om eigen keuzes te kunnen maken en de inrichting van het leven in eigen hand te nemen. Ook vrijheid ten opzichte van opvattingen die opgeld doen binnen de verbanden waartoe mensen behoren. Dit verschijnsel, aangeduid als een proces van individualisering, is allerwegen waarneembaar. Vooral in de politiek en de sociale verhoudingen. Het gaat ook aan de kerken niet voorbij.

Wat deze ontwikkeling betekent voor traditionele kerkelijke gemeenten die verwant zijn aan de Gereformeerde Bond, is diepgaand onderzocht door dr. T. van de Lagemaat, in het dagelijks leven docent aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij promoveerde op 18 november aan de VU in Amsterdam op een sociologisch-theologische studie onder de titel De stille evolutie. Individualisering in de Gereformeerde Bond.

Het onderzoek is gericht op de periode 2000-2012 en heeft als specifiek doel een antwoord te vinden op de vraag in hoeverre individualisering in deze periode doorgewerkt heeft en waarneembaar is binnen de Gereformeerde Bond. Individualisering geldt hier als het ‘proces waarin individuen in toenemende mate hun eigen levensomstandigheden willen, kunnen en moeten invullen, zonder de vanzelfsprekende overname van opvattingen en gewoonten die gangbaar zijn in de samenlevingsverbanden waarin zij leven’.
Met de keuze van het jaar 2000 als begin van de onderzoeksperiode sluit de onderzoeker aan bij het sociologisch onderzoek van dr. J.E. Post. Bovendien treedt er rond die tijd een nieuwe generatie bestuurders aan, zoals P.J. Vergunst als algemeen secretaris en ds. G. D. Kamphuis als voorzitter. Van de Lagemaat onderzocht drie verschillende niveaus: het macroniveau (landelijk bestuur), het mesoniveau (gemeentelijk niveau) en het microniveau (gemeenteleden).