Waar bent u naar op zoek?

Na de volkenmoord in Rwanda

19-05-2014

Twintig jaar geleden begonnen een Hutu-militia een slachting van Tutsi's. Ook veel Hutu's kwamen om. Er sneuvelden in honderd dagen tijd naar schatting 800.000 mensen in Rwanda. Ds. A. Verwijs over kerk zijn in een land met zo'n traumatische ervaring.

Tijdens de ruim acht jaar die wij in Rwanda waren, zijn we met enorm lijden geconfronteerd. Er waren in 2004 erg veel wezen en weduwen in het land en een groot deel van de bevolking was getraumatiseerd. Daarnaast zagen we dat de helft van de bevolking vrij over hun traumatische ervaringen kon spreken (de Tutsis), terwijl de andere helft moest zwijgen (de Hutus).

Aartsbisschop Kolini preekte in die dagen (tien jaar na de genocide) in de kerken over Ezechiël 37, het visioen van het dal van de dorre doodsbeenderen. Hij trok de lijnen direct door naar Rwanda. Dat is niet zo vreemd, want het eerste deel van het visioen van de dorre doodsbeenderen lijkt een beschrijving van Rwanda tijdens en na de genocide.

Overal zijn er graven in Rwanda. In de jaren dat wij er zaten, van 2004 tot 2012, zijn er door de Gacaca (volksrecht) op aanwijzing van verdachten veel massagraven gevonden. In het genocidememorial in Kigali liggen alle skeletten uit die tijd van heel het stedelijke gebied: meer dan 250.000 overledenen zijn daar herbegraven. Maar ook op het platteland worden mensen herbegraven.

Een voorbeeld binnen onze kerk is de plaats Ruhanga. De predikant tijdens de genocide was Hutu. Zijn jonge vrouw was in verwachting van het eerste kind. Alle Tutsis waren komen schuilen in het kerkgebouw van Ruhanga. De extreme Hutu-militie Interahamwe kwam en zei: ‘Jij mag vrijuit gaan, jij bent één van ons.’ Hij weigerde, en wilde als pastor zijn schapen beschermen. Hij is gedood, samen met zijn vrouw, zijn ongeboren kind en de paar duizend mensen die in de kerk schuilden. Diezelfde kerk is nu een monument waar meer dan 17.000 doden herbegraven zijn; allemaal mensen die in de buurt van Ruhanga overleden zijn.