Waar bent u naar op zoek?

Uitdagingen in de catechese

19-01-2016

Steeds meer zeggen catecheten dat ze niet met slechts één catechesemethode uit de voeten kunnen. Vaak wordt het nut van een methode bevraagd. Daarmee komt meer dan ooit de vraag op catecheten zelf af: wat beoog ik met de catechese, schrijft dr. A. de Kock

Het is de vraag die professionals in de catechese, dus predikanten, opgeleide kerkelijk werkers en jongerenwerkers, zichzelf nadrukkelijk moeten stellen. Deze bijdrage richt zich vooral op de ‘professionals’, op hen die in de gemeente aangesteld en werkzaam zijn als catecheet. Wat natuurlijk onverlet laat dat veel goede catechesepraktijken ondenkbaar zijn zonder de inzet van vrijwilligers uit de gemeente.

Methode

Een catechesemethode op zichzelf is heel nuttig. In de eerste plaats biedt een methode een belangrijk houvast: het reikt een logische opbouw van een programma per jaar en over verschillende jaren heen aan.

In de tweede plaats biedt een methode het materiaal, de verwerkingsopdrachten en ideeën aan, waar je als catecheet anders maar moeilijk en met te veel inspanning op zou komen.

In de derde plaats geeft een methode continuïteit in het geval dat er een (af)wisseling van catecheten optreedt. En zo zijn er nog wel een aantal andere punten te noemen.

Een catechesemethode biedt dus houvast bij het geven van catechese. Het is alleen al daarom goed om te blijven investeren in goede methoden. Het is echter niet voldoende slechts een catechesemethode als uitgangspunt te nemen voor het nadenken over en ontwerpen van catechesepraktijken. De kans is groot dat de catecheet zelf en wat uiteindelijk beoogd wordt, buiten beeld raken in de catechese.

Het doel

Wat is het doel van de catechese? Dit blijkt steeds weer de meest prikkelende en tegelijk leerzame vraag te zijn tijdens de colleges of nascholing over catechese. Deze vraag is ook een goed startpunt voor het vormgeven van catechesepraktijken. Het voorkomt dat het doel met het oog op catechisanten, uit beeld raakt bij het volgen van een vaststaand programma. In plaats van het programma, komt wat je beoogt in de godsdienstige ontwikkeling van jongeren meer centraal te staan.

De catechese, die in de praktijk veelal jongerencatechese is, staat niet los van de gemeente maar hoort een plaats te krijgen in het geheel van de christelijke gemeente als lerende gemeenschap. Het geloofsleren laat zich niet opsluiten in een programma en een wekelijks uur catechese maar voltrekt zich te midden van de geloofsgemeenschap en het leven van alledag.

Maatwerk

De vraag naar wat beoogd wordt, maakt ook het gesprek los over de inspiratie in de catechese: ‘Welke Bijbelse lijnen, Bijbelse personages of passages zijn voor mij en voor mijn collega’s inspirerend of richtinggevend voor het ontwerpen en verzorgen van catechese? En hoe zorg ik ervoor dat ik daarin niet afgeleid word door uitgangspunten van een methode die de mijne niet zijn?’ De ervaring van de beperktheid van methodes, hoeveel houvast ze ook geven, heeft alles te maken met ontwikkelingen in lokale kerken die enorm divers en ongelijktijdig zijn. Er wordt veel gevraagd van de individuele catecheet. Hij wordt veelal geacht maatwerk te leveren op een specifieke plaats en in een specifieke context. Naast een goede methodeontwikkeling is vooral de ontwikkeling van goede catecheten van belang. Dit geldt niet alleen voor de opleiding van predikanten, maar ook voor de toerusting van vrijwilligers, jongerenwerkers en voor de permanente educatie van predikanten en kerkelijk werkers.

Dr. A. de Kock

Lees de volledige tekst van het artikel in De Waarheidsvriend van 22 januari 2016.