Waar bent u naar op zoek?

blog

Een volk dat bij zijn geschiedenis leeft

Kerk in Hongarije

16-06-2015

Heel onze wereld wordt internationaler: bedrijfsleven, onderwijs, overheid. De kerk blijft daarin niet achter. Impressie van het vierde bezoek van ruim vijftien predikanten aan Hongarije.

Net als in ons land krijgt het leven van de kerk een gezicht in de plaatselijke gemeenten. Daarom verleggen we dit jaar het accent wat van een gezamenlijk programma naar het bezoek aan de gemeenten. Samen nadenken over wezenlijke onderwerpen en leren van de omstandigheden waarin je als Hongaarse of Nederlandse dominee je werk doet, is waardevol. Ter plekke kijken hoe het leven met Christus gestalte krijgt, doet je hart echter sneller kloppen. Om van (het voorgaan in!) de eredienst nog maar niet te spreken.

Zsámbék

En zo komt het dat we op de late zaterdagmiddag net over de stadsgrens van Zsámbék op de thee zitten bij Hodossy Piroska, de 96-jarige weduwe van ds. Lajos Császár. In het stadje – 33 kilometer boven Boedapest gelegen – woonden tot 1946 veel Duitstaligen, maar in dat jaar werd 95 procent van hen naar Duitsland gedeporteerd en hun plaats werd ingenomen door Hongaren. Het betekent dat de gemeente die ds. Lajos Mátyo dient, jong is.

mw. Hodossy Piroska en ds. H. Russcher

Hodossy Piroska, de 96-jarige weduwe van ds. Lajos Császár, samen met ds. H. Russcher.

Wie de Hongaarse kerk bezoekt, ontdekt dat haar leden dagelijks leven met de geschiedenis van het eigen volk. Juist in de eerste week van juni valt regelmatig het woord ‘Triannon’. De naam herinnert aan het paleis bij Versailles waar op 4 juni 1920 – precies 95 jaar geleden – het verdrag van Triannon gesloten werd, een akkoord tussen de winnaars in de Eerste Wereldoorlog en de overgebleven ‘rompstaat’ Hongarije. De Hongaren hadden zich ingesteld op moeilijke gesprekken, maar er viel niets te onderhandelen. Het land werd teruggebracht tot slechts 29 procent van zijn grondgebied:

– het moest onder andere Zevenburgen (Transsylvanië) afstaan aan Roemenië;

– het latere Slowakije en een ander deel van Opper-Hongarije gingen naar Tsjecho-Slowakije;

– wat later Joegoslavië zou heten, kreeg onder andere Vojvodina en Kroatië;

– ook Oostenrijk kreeg een strook land.

Voor Hongarije betekende dit verdrag het trauma van Triannon, ervaren onrecht.

Tweede Wereldoorlog

In Zsámbék is ‘Triannon’ levende geschiedenis, komt het lijden van de Hongaren aan de orde als we op zondag 7 juni na de dienst die ds. H. Russcher mag leiden, met twee ouderlingen doorspreken. En dus ook op deze zaterdagmiddag, bij de hoogbejaarde Hodossy Piroska. Haar stem is zwak, haar gehoor is beperkt, haar lichaam is broos, maar haar ogen stralen als de Nijkerkse predikant en ik Psalm 134:3 voor haar zingen, terwijl haar zoon en dochter de Hongaarse woorden op de lippen nemen.

Ze vertelt over haar leven. De moeilijkste tijd? ‘Dat was toch echt de Tweede Wereldoorlog. Er waren veel vluchtelingen. Een halfjaar had ik er elf in huis.’ De periode na 1956, het jaar waarin de opstand tegen de communistische overheersing neergeslagen werd, was ook zwaar. ‘Mijn man had als predikant nauwelijks inkomen. Ja, we konden een huis krijgen als hij beloofde te stoppen met preken. In de zondagse diensten was er altijd kans op aanwezigheid van mensen die de boodschap controleerden. In de doordeweekse huisdienst konden de mensen gelukkig echt met hun dominee spreken.’

Leraar Duits

Zelf raakte Piroska haar baan als leraar Duits kwijt, omdat deze taal na de oorlog verboden werd. ‘We waren arm, ik moest hard werken’, vertelt ze, boven haar hoofd een groot schilderij van haar vader, die eveneens een gereformeerd predikant was. ‘Voor Triannon diende hij tien kleine gemeenten, daarna nog vijf.’ De andere vijf gemeenten behoorden na 1920 niet meer tot Hongarije.

Als bijna honderdjarige wordt Piroska door haar zoon verzorgd, dr. Lajos Császár jr., die ons vertelt vooral dankbaar te zijn voor de kerk op het Hongaarse platteland. ‘Daar is minder welvaart en ontmoet je meer diepgang in het geloof. Ik zie mooie dingen gebeuren in de gemeenten, die als één familie zijn.’

Predikanten%20in%20Hongarije%202015.jpg

Bij onze bezoeken aan Hongarije hoort een groepsfoto. Op de achterste rij(en), wat de Nederlanders betreft, (v.l.n.r.): ds. R.W. van Mourik, ds. B. van Werven, prop. C.G. op ’t Hof, ds. G. Lustig, ds. A. van Duinen, drs. J. Braaksma (voorzitter van Hulp Oost-Europa), ds. H.J. van der Veen, ds. H. Russcher, ds. H.M. Burggraaf, ds. M.J. Tekelenburg, ds. J.W. van Bart, ds. J.C. Breugem, HOE-vrijwilliger J. de Romph en dr. W.H.Th. Moehn. Op de voorste rij: P.J. Vergunst, dr.ir. J. van der Graaf, ds. B. den Butter, ds. J.L.W. Koppenhol en prof.dr. W. Verboom.

Val van de Muur

János Tordai en András Nagy zijn beiden ouderling in de gemeente van Zsámbék. Bij een kop koffie en een overvloed aan koekjes vertellen ze dankbaar te zijn voor de preek van ds. Russcher over Efeze 1:13 (‘een geladen boodschap’) én over het tweejaarlijkse bezoek van de Nederlandse predikanten aan hun collega’s. ‘Van de culturele verschillen kunnen we samen veel leren.’

Zonder dat wij daarin sturen, verschuift het gesprek van de kerkdienst en de gemeente van Zsámbék ook hier naar het Hongaarse verleden. Tordai noemt de periode voor de Wende (de val van de Berlijnse Muur en het einde van het communistische tijdperk in Midden- en Oost-Europa) een trauma, waarover zijn generatie niet spreekt. ‘En voor mijn kinderen is deze tijd alweer geschiedenis, een leven dat ze zich moeilijk kunnen voorstellen.’

Hun predikant, ds. Lajos Mátyo, spreekt uit pastorale motieven met deze ouderlingen niet meer over het verleden. ‘Het is voor hen te emotioneel.’ Zowel Tordai als Nagy komt uit Transsylvanië, een gebied waar de Hongaarse minderheid nu op Roemeens grondgebied leeft. Na 1989 hoopten ze – met steun van de Europese Unie – universiteiten en andere instituten uit het verleden terug te krijgen. ‘De teloorgang van Hongarije gaat verder, als Hongaren in het buitenland assimileren. In het eerste kwartaal van 2015 verloren we zo 15.000 inwoners. Gelukkig vecht de regering van premier Viktor Orbán voor ons volk, onze natie. Dan doet het pijn als we felle kritiek krijgen vanuit het liberale Westen.’

Europa

Die kritiek kreeg vorige week in het Europees Parlement nog de vorm van een resolutie, waarin Europa zich keerde tegen de eventuele invoering van de doodstraf in Hongarije, tegen de in haar ogen suggestieve volksraadpleging over migratie en over het functioneren van de democratie. Als wij als Nederlanders na aankomst in Boedapest door minister Zoltán Balog verwelkomd worden, geeft deze theoloog en predikant zijn kijk op de relatie met Europa.

‘De bejegening van Hongarije door het Westen heeft mij eerst bedrukt. Ik herken mijn land niet in wat de grote media schrijven; we worden aangevallen op dingen die niet kloppen met de feiten. Op basis van onze volksmentaliteit is het makkelijkste antwoord dat we dan kunnen geven: ‘We zijn altijd de lijdenden.’ Maar dat helpt niet verder. Ons kabinet zoekt een eigen Hongaarse weg, verklaarbaar uit onze geschiedenis en ons karakter. Het verbaast ons daarbij dat Europa het als provocatief ervaart dat we enkele jaren geleden de naam van God in onze grondwet opgenomen hebben.’ De minister zegt te weten wie er achter de anti-Hongaarse lobby zit: ‘De campagne tegen Hongarije over de mensenrechten wordt gefinancierd door multinationals die hun privileges in ons land verloren, zoals Deutsche Telekom.’ Balog vraagt zich af waarom Nederlandse parlementariërs hem de vraag niet stellen hoe hij als lid van de regering-Orbán omgaat met zijn christenzijn.

Voorlopig zijn wij Nederlanders – al hoef je niet elk onderdeel van het beleid van Orbán te onderschrijven – erdoor geraakt dat een minister van een belangrijk departement anno 2015 klip en klaar uitspreekt veel te verwachten van een nieuwe oriëntatie op de Heilige Schrift in Hongarije. ‘Ik zie in kleine gemeenten dat mensen die vijandig tegenover de kerk stonden, bij het Woord gaan leven.’

Wegvoering van Joden

Tot slot – in deze bijdrage haal ik slechts enige elementen uit een Hongaarse week naar voren –, ook Gonda László. De docent missiologie uit Debrecen neemt ons mee naar het verleden, al moet hij spreken over ‘de kerk in de komende 25 jaar’. Zonder verleden is er echter geen toekomst, aldus de Hongaar in zijn verantwoording. Deze theoloog geeft eerlijk aan dat de Hongaarse Hervormde Kerk ten tijde van de communisten niet solidair geweest is met onderdrukten, haar stem niet verheven heeft bij de wegvoering van de Joden en niet betrokken was bij de zending. ‘Toen de communisten diep in de kerk infiltreerden, betekende dit bij de leden een verlies aan trouw.’

László maakt concreet dat het verleden het heden bepaalt. ‘We zoeken ernaar hoe om te gaan met kerkleden die collaboreerden met de communisten, we willen leren vandaag om te gaan met de stem van kritische kerkleden en we denken na over hoe de geloofsbeleving zich los van kerkelijke instituten kan ontwikkelen.’

Band

Samen optrekken als Hongaren en Hollanders, naar lezingen luisteren, in gesprek zijn, bidden en zingen, eten en wandelen – met iedereen doet het veel. Ds. Péter Komlósi, die een halfjaar geleden hervormd Genemuiden bezocht, zegt het zo: ‘Een Hongaarse dominee benadert een vraag vanuit de praktijk, een Nederlander vanuit theologisch perspectief. Het gesprek met elkaar is daarom leerzaam.’

En ds. Ferenc Barnabás Gergely, een halfjaar geleden in hervormd Sommelsdijk, zegt het zo: ‘Op duizend kilometer afstand ervaar ik een band. Het meemaken van elkaars kerkelijke praktijk is waardevol. Sinds ik in Sommelsdijk was, schakel ik meer vrijwilligers in het werk in de gemeente in.’

Twee Nederlanders die voor het eerst meegingen: ds. H.J. van der Veen: ‘Door naar Hongaarse gemeenten te kijken, kijk je ook weer naar jezelf.’ Ds. J.W. van Bart: ‘De Hongaarse collega die ik bezocht, leerde me weer te kijken naar mijn eerste taak als predikant.’

P.J. Vergunst