Waar bent u naar op zoek?

blog

De eredienst

Liturgie bewaart bij God

26-08-2013

Op tal van plaatsen komen mensen van dag tot dag samen, op scholen, in bedrijven, in vergaderingen. Geen van die bijeenkomsten is echter te vergelijken met de samenkomsten op de eerste dag van de week. Dan roept God Zijn gemeente, om woorden van genade en verzoening te spreken.

De HEERE, onze God, heeft bij de Horeb een verbond met ons gesloten, zegt Mozes in Deuteronomium 5 tegen Israël. In dat verbond is de gemeente van het Nieuwe Testament ingelijfd. Dat is geen feit, maar een wonder. Een jongen van zestien ontdekte het recent tijdens een doopdienst: ‘Ik werd er emotioneel van toen ik ineens zag hoe speciaal het is dat ik in de kerk zit en mijn vrienden niet.’ Bij de gemeente mogen horen is verkiezing, in de eredienst aanwezig zijn is genade.

 

Crisis

Hoe wij tegen de eredienst aankijken, is niet om het even. Het juiste zicht op waar het in de samenkomsten op zondag om gaat, is nodig om de zegen van de zondag te beleven. In veel hervormde gemeenten wordt de betekenis van de eredienst onvoldoende gezien. Dat is een eeuwenoud probleem, want de Hebreeën moesten al aangespoord worden de onderlinge bijeenkomst niet na te laten. Sommigen hadden die gewoonte.
In onze tijd zien we op vele plaatsen niet alleen een neerwaartse spiraal in het bezoek van de eredienst, er is ook onbehagen over de prediking, ontevredenheid over wat er gezongen wordt, een distantie ten aanzien van de soberheid van de samenkomst. Wie niet beleeft wat hij beleven wil, is snel vertrokken. Het kan als een crisis ervaren worden, die de druk op de voorganger en de spanning onder ambtsdragers doet toenemen.

 

Bijzonder karakter

Dé oplossing is er niet voor een afnemende betrokkenheid op de eredienst. Ja, het gesprek over wat verkondiging van het Woord is, mag gestimuleerd worden. En de gemeente mag weten waarom er keuzen gemaakt zijn ten aanzien van wat we zingen, want we zingen de Psalmen immers niet uit behoudzucht. Allemaal goed – we komen er echter niet verder mee als we het bijzondere karakter van de eredienst niet verstaan.
Als ouders het eigene van de samenkomsten op zondag niet meer zien, zullen ze hun kinderen het geschenk van de eredienst niet (door)geven. Ze verwaarlozen de geestelijke opvoeding als de tred naar het huis van de Heere niet even vanzelfsprekend is als het ontbijt in de morgen. Ze denken een goede vader te zijn als ze het prima vinden dat kinderen zonder reden van tijd tot tijd thuis blijven, maar zijn het niet.

Sieraad

Als ambtsdragers dat zicht niet meer hebben, kunnen er zelfs merkwaardige dingen gebeuren, ogenschijnlijk kleine zaken, zoals in die gemeente waar de dienst begon met een lied uit de bundel Opwekking: ‘Welkom in ons midden, Jezus. Welkom in ons midden, hoogste Heer’. Het lied bezingt dat ‘wij smachten naar Uw aanwezigheid’. De keuze van dit lied maakt duidelijk dat men de eredienst ziet als een bijeenkomst die wij beleggen en waar God genodigd wordt. En dan is het begrijpelijk dat gezelligheid hoger scoort dan heiligheid, ondanks het feit dat Psalm 93 die heiligheid tot in lengte van dagen als sieraad voor Zijn huis ziet.
Nee, de Heere belegt de eredienst, zoekt verloren zondaren op, heeft door middel van de dienaar van het Woord de leiding van de samenkomst: ‘Ik zal u daar ontmoeten’; ‘Ik zal met u spreken over alles wat Ik u gebieden zal’ (Ex.25:22).

Verbond

Wie beseft dat de heilige God Zich tot mensen richt, heeft de sleutel in de hand voor het verstaan van de eredienst. De samenkomst van de gemeente wordt door het verbond gedragen, door Gods spreken tot mensen en door het antwoord in geloof. Als we daar samen meer zicht op ontvangen – en om die reden belichten we vanaf volgende week in De Waarheidsvriend alle aspecten van de eredienst -, komen verlangens voor de eredienst wellicht in een ander licht te staan.
De eredienst is geheel geestelijk van aard. Vanaf het eerste moment wordt dat duidelijk, als de dienaar van het Woord belijdt dat ‘onze hulp in de Naam van de Heere is, Die de hemel en de aarde geschapen heeft’. De God van Israël is voor de Zijnen een Rots gebleken, een Toevlucht, op Wie ze altijd aan kunnen. Van deze sobere verwoording gaat een grote kracht uit, een reden waarom het overbodig is de belijdenis ten aanzien van ‘onze hulp’ uit te breiden met ‘en enige verwachting’.
De belijdenis dat we aangewezen zijn op de hulp en de trouw van God wordt gevolgd door de groet, waarmee de voorganger de mond van God is. Wie nog aan het wakker worden is terwijl hem door God genade en vrede geschonken wordt, heeft de reikwijdte van de groet niet begrepen, dat teken van gemeenschap en verbondenheid met de ander.
In het ‘amen’ waarmee de groet besloten wordt, is de voorganger weer de stem van de gemeente, wat betekent dat hij zijn arm niet meer opgeheven dient te hebben. Zo gaat heel de gereformeerde eredienst verder, een afwisseling van spreken van God en antwoorden van de gemeente.

Voorspelbaar?

Dat mooie weefsel van de eredienst mogen we elke generatie laten ontdekken. De jongeren merken dat elke week Gods geboden de gemeente voorgehouden worden, dat elke zondag verootmoediging en schuldbelijdenis een plaats hebben, dat de prediking elke week genadeverkondiging en toerusting is om de liturgie in het dagelijkse leven voort te zetten, dat we elke week onze gaven als een offer voor de Heere neerleggen en we elke week met Israël de psalmen meezingen.
Is dat saai? Is dat voorspelbaar? Nee, want het hart kiest voor de omgang met God steeds weer eigen woorden. ‘Herhaling leidt tot verveling. Maar niet in de liturgie’, schreef ds. J.A.W. Verhoeven vorig jaar in de GZB-dagkalender. ‘Daar functioneert herhaling als hartslag: het geeft je leven grond onder de voeten.’ De predikant uit Leerdam zei het treffend: ‘Woorden van God leren ons te gedenken. Ze bewaren ons bij het heil dat nooit vergaat. Liturgie bewaart ons bij Hem.’

Bewaard blijven

Het is een zin die ik wel vijf keer zou willen herhalen. Liturgie bewaart ons bij Hem, de God van het verbond. Het sterke besef daarvan maakt dat onze eerste associaties bij het woord ‘liturgie’ er meestal naast zitten. Wie anno 2013 aan liturgie denkt, heeft het over spanning in de gemeente, over een lastig thema, over de balans tussen vernieuwen of bewaren – terwijl voorbij geleefd wordt aan de functie van de liturgie.
Ze houdt ons bij Hem. Toen de prediking in de negentiende eeuw onder invloed van de theologie van de Verlichting kwam, heeft Groen van Prinsterer gezegd dat in de liturgie, in het lied bewaard kan blijven wat in de verkondiging verloren gaat. De kerkgeschiedenis levert het bewijs. Die geschiedenis spoort ons tegelijk aan tot zorgvuldigheid, want het is niet om het even wat we bidden, wat we zingen, welke verkondiging we als ambtsdragers voor de gemeente zoeken.

Niet in beton

Bezinning op de essentie van de eredienst is ook nodig omdat de vormgeving van de kerkdienst niet in beton gegoten is. Dat is op zichzelf niet bijzonder: de christelijke kerk heeft de eeuwen door nagedacht over de eredienst en de manier waarop deze vorm moet krijgen. Het was een luisteren naar de gegevens uit de Schrift, het was een honoreren van de keuzen die in de traditie van de Reformatie gemaakt zijn én het was een verdisconteren van de context waarin de kerk zich bevond.
Van dat laatste moeten we ons ook bewust zijn. De kerk is geen eiland in de wereld – al gaat ze in haar denken en handelen bewust in het spoor dat het Woord wijst -, maar ondergaat via haar leden de invloed van wat in een samenleving leeft. Daarom denken we na over wat individualisme, consumentisme en een verminderde waardering voor gezag voor de eredienst betekenen. Als reflex hierop vervallen we niet in starheid, noch in een heilloze openheid naar de cultuur, maar zullen we te meer de lijn uit de Schrift en de gereformeerde traditie zoeken te vertalen naar het leven dat vandaag geleefd wordt.

Verstaanbaarheid

Dat betekent het gebruiken van woorden die de verstaanbaarheid niet belemmeren, maar die de overdracht dienen. Het gaat immers om het aanreiken van een taal waarin de Heilige Geest de boodschap van God in ons hart doet landen, het aanreiken van woorden waarmee ook een jongere generatie tot God kan naderen. Vervreemding door een groeiende taalkloof in de eredienst kan mensen vervreemden van de dienst aan God.

***

Gods daden

Eerder deze bijdrage citeerde ik uit Exodus, een bijbelboek dat zich ertoe leent in de prediking de kern van de eredienst aan het hart van de gemeente te leggen. Neem een tekst als Exodus 20:24b: ‘Op elke plaats waar Ik Mijn Naam zal laten gedenken, zal Ik naar u toekomen en u zegenen.’ In de eredienst – ook in de sacramenten! – gedenken we de daden van God, van de Vader, de Zoon, de Heilige Geest. Dat is het centrale in de liturgie. God is tegenwoordig waar Hij Zijn Naam laat gedenken, Zijn daden in de schepping van deze wereld, in de verlossing van Zijn volk. Die daden worden geloofd en beleden met het oog op de toekomst, in het geloof dat Hij niet loslaat wat Hij begon, dat Hij ‘dat werk voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.’ (Fil.1:6) Daarvan zingen we in de eredienst met Psalm 138: ‘De HEERE zal Zijn werk voor mij voltooien; Uw goedertierenheid, HEERE, is voor eeuwig; laat de werken van Uw handen niet los.’ Met die belijdenis en dat gebed gaan we elke zondag naar Gods huis.

P.J. Vergunst