Waar bent u naar op zoek?

blog

Waarom de kerk in Nepal groeit en in Nederland slinkt

Op de eretribune

09-12-2013

Indonesië en de GZB zijn in 2013 een eeuw aan elkaar verbonden - alle reden om te spreken van een Indonesië-jaar. In de schaduw van Indonesië mocht Nepal ook meedoen, onder andere via de diaconale actie ‘Leven met lef' van de HGJB. Hoe komt het dat de kerk in Nepal groeit en in Nederland niet?

Begin dit jaar mocht ik naar Nepal. Niet als theoloog, landbouwkundige, arts, maar als journalist, want in die hoedanigheid ben ik gegaan. Mijn opdracht was te luisteren naar de kerk in Nepal en erover te schrijven. Is dat verrassend, om een journalist uit te zenden, zij het slechts als kortverbander voor tien dagen? Zeker niet als we aansluiten bij wat ds. C. Blenk ons al jaren voorhoudt, namelijk dat de christelijke kranten eigenlijk niet Barack Obama en Mark Rutte op hun voorpagina’s moeten plaatsen, maar de voortgang van het werk in het Koninkrijk van God dienen te melden. Zendingswerk als voorpaginaberichten, dát zou de identiteit van de christelijke media mogen bepalen. En daarin past de uitzending van een journalist.

Pheru en Zimbabwe

Het is ook om een andere reden waardevol. Ik ontdekte het toen ik een kerkdienst in Drenthe bijwoonde, waar de voorganger in de preek benoemde dat zijn tekst niet alleen gold voor de kerk in ons land, maar dat deze een wereldwijde dimensie heeft, ook van kracht is voor de kerk in Peru en Zimbabwe. Ja, dacht ik, daar gaan we weer…. Peru en Zimbabwe, het werk daar kennen we als landen waar bekende zendelingen zaten of zitten. Zo werkt het, als we een voorbeeld zoeken. Dan denken we even niet aan Albanië of Kazachstan, waarmee we te kort doen aan het werk van toegewijde mensen in deze en zoveel andere landen. Een bezoek aan Nepal en schrijven over het leven van de kerk kan maken dat de verbondenheid met haar praktijk wordt en we dankend en biddend gaan meeleven met hen die daar werken.
Ik denk dat ds. Blenk gelijk heeft in zijn oriëntatie op de zending. Direct na thuiskomst kreeg ik van hem een kaart, waarin hij aangaf dat toen zijn betrokkenheid bij de missiologie ontstond, er op aarde nog drie witte plekken waren: Mongolië, Tibet, Nepal. ‘Nu zijn alle volken in zicht en jij zag dat laatste’, schreef hij. Als je in dat kader overzee bent, kom je niet thuis met zomaar een reisverslag, maar weet je dat je een plaats op de eretribune had, om de daden van God te zien.

Gesloten land

De kerk in Nepal, tot 1952 een gesloten land. Toen waren er zestig christenen op elf miljoen Nepalezen. Dat zijn niet de aantallen van Elia, dat is zelfs geen procent van de 7000 die in de tijd van de profeet aan de God van Israël trouw bleven. En toen al was Elia moedeloos – denken we ons daarom het leven van die zestig kinderen van God eens in!
Dit jaar kon ik tijdens de biddag mijn eigen gemeente niet bezoeken, zodat ik later via internet een biddagdienst van elders beluisterde. Wat trof me het meest in de gebeden? Dat de voorbede niet alleen gericht was op de kerk in ons land en op de vervolgde kerk, maar dat ook de jónge kerk voor het aangezicht van de Heere gebracht werd. Dat doe je alleen als je beseft wat er gaande is in de wereldwijde kerk van Christus.

Wantrouwend?

De vraag is wat de stormachtige groei van de kerk in Nepal ons zegt, wat ze met ons doet; wij die zelf in de context van een postchristelijke cultuur leven, vaak druk met het kanaliseren van de neergang, met het zoeken van wegen waarin de kerk in afgeslankte vorm, met minder mensen en middelen, haar weg kan vervolgen. Maakt het ons argwanend, wantrouwend?
Nee! We belijden daarin de verkiezing van God. We zien de vervulling van de opdracht die Christus aan Zijn discipelen gaf bij de hemelvaart: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken’. Dat was in het jaar 33. En het duurde tot het jaar 690 voordat Willibrord de Noordzee overstak om zich de bijnaam ‘apostel van de lage landen’ te verwerven. Het evangelie kwam tot onze verre voorouders.
Die opdracht om te onderwijzen en te dopen onderstreept dat Jezus in heel de wereld Zijn macht wil tonen door het heenzenden van degenen die Hem volgen. Omdat er geen grenzen zijn aan Jezus’ macht, mogen de discipelen voor geen grenzen blijven staan als het gaat om het getuigen van Zijn macht. De grens van Israël werd eerst overschreden, want in Jesaja 49 lezen we: ‘Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om de stammen van Jakob op te richten; Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.’ En Daniël 7 zegt over de Mensenzoon: ‘Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.’
De eeuwen door zijn er voortdurend grenzen gepasseerd, grenzen van talloze landen, tot Mongolië, Tibet en Nepal toe. Het woord dat uit de mond van God uitgaat, zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Hij het zendt. (Jes. 55) Maar in hetzelfde hoofdstuk lezen we dat Zijn wegen en Zijn gedachten hoger zijn dan de onze. Waarom Willibrord dertien eeuwen terug, waarom in Nepal al deze eeuwen een cultuur die door het hindoeïsme gestempeld is, terwijl Boeddha als god in de bergen aanbeden wordt? Hoe meer je erover nadenkt, hoe minder je hier greep op krijgt. Het is de verkiezing van God, die uiteindelijk alle volken in het vizier heeft. Wij zien in onze tijd dat de belofte in vervulling gaat dat Zijn heil heel de aarde bereikt. Dat is niet alleen verkiezing, dat is ook verhoring, verhoring van gebeden.

Tempels, afgodsbeelden

Wat zien we op de straten en pleinen in Nepal? Tempels, afgodsbeelden, zoveel verwijzingen naar een door het hindoeïsme gestempelde cultuur. Aan het alleenrecht dat deze religie leek te hebben, wordt echter geknaagd, sinds het land in 1952 de grenzen voor buitenlanders opende, zeker sinds de volksopstand van 1990, waarbij er een democratische grondwet kwam.
Schattingen van het aantal christenen lopen sterk uiteen, waarbij radicale hindoes het aantal sterk vergroten, om zo te kunnen waarschuwen tegen de verderfelijke invloed van christenen. Gaat die introductie van het christelijk geloof langs zachte wegen? Nee, als we kijken naar de stichter van de Nepalese kerk, een hindoepriester, die drie keer weduwnaar werd en vijf van zijn zes kinderen aan de dood verloor. Tot hij leerde dat Jezus een God is die niet gekomen is om te verderven, maar om te behouden. Hij leerde het door zijn aangrijpende levensweg. Of neem de stichter van de kerk in de stad Dharan, die twintig maal in elkaar geslagen werd en drie keer voor dood achtergelaten werd.

Wonderen

Nu beleeft de kerk een tijd van groei, van oogst. Van de anderhalf miljoen christenen is de helft nog geen vijf jaar christen. Tachtig procent van hen heeft het evangelie gehoord via een één-op-één contact, een bewijs van de houding van de kerk om het Woord van God met anderen te delen. Ze doet blijkbaar wat Paulus aan Timotheüs (2 Tim. 4:2) opdroeg: ‘Predik het Woord; volhard daarin, gelegen of ongelegen.’
Daar komt bij dat 35 procent van de christenen tot geloof komt na het getuige zijn van of horen van een medisch wonder. Waar medische zorg ontbreekt, wordt Jezus aangeroepen als de hemelse Geneesheer. Opdat de inwoners van Nepal weten dat de Zoon van God de macht ontvangen heeft om de zonden te vergeven, laat Hij wonderen van genezing zien. Het gaat voor je leven als je in de uithoeken van de Himalaya ziet dat een doodzieke man op een brommer gehesen wordt, op weg naar een medische post. Het is bijzonder hen te ontmoeten, gewone mensen, zoals de zestienjarige Rubina, die niet van haar zware hoofdpijnen afkwam, tot ze leerde tot Jezus te bidden. Nu is ze christen, samen met haar zus, en heeft ze het op een andere manier zwaar, omdat haar boeddhistische moeder haar christen zijn niet accepteert. Of neem de programmadirecteur van een organisatie waarmee de GZB samenwerkt, Prem, die maar niet van de alcohol en een depressie afkwam, tot dat een vriend hem er aanhoudend op wees dat er Eén geïnteresseerd is in jouw leven, Jezus. In die weg kwam Prem tot overgave en vond hij vrede.

Gezonden door de Vader

Wat zegt dat ons? Zijn wonderen een bewijs van de kwaliteit van ons geloof? Nee, de wonderen van Jezus zijn de legitimatie dat Hij gezonden is door de Vader. Dat moet vandaag de dag in Nepal nadrukkelijk aan het licht komen, zodat het evangelie doorbreekt en wortelt. Jezus gebruikt geen middelen (hooguit wat modder), vraagt geen geld, spreekt geen toverformule uit. Zijn wonderen zijn gericht op de heling van de schepping, nodig in de cultuur van Nepal, die geregeerd wordt door angst, waar veel bezeten mensen zijn omdat de afgoden openlijk aanbeden worden en de priesters die afgoden met hun mantra’s oproepen.

***

Hoe maak je dit nu vruchtbaar voor de kerk in Nederland? Dat is de moeite die elke zendingsarbeider na zes of meer jaren overzee bij thuiskomst zal hebben. Ik zat de eerste morgen weer achter mijn bureau, werd gebeld door een predikant. ‘Zo, weer terug aan het front’, zei hij. ‘Jazeker’, zei ik, ‘maar ik dacht: Nee, het front ligt daar, in Nepal, waar een geestelijke strijd zichtbaar is’.
De zondag erop ging de preek over de bezetene van Gardara, die naakte man die in de graven woonde en verlost werd van veel demonen. Je bent geneigd na de dienst naar voren te gaan, met de gemeente te delen wat er in dit opzicht in de jonge kerk van Nepal gebeurt. Maar dat kan niet, althans, dat zijn wij niet gewend. En daarom is het goed dat een journalist andere mogelijkheden heeft.
Waar die wonderen in ons land zijn? De nieuwtestamenticus J. van Bruggen, bekend van zijn commentarenserie, schrijft dat ‘hedendaagse christenen onder invloed van het wetenschappelijke wereldbeeld niet alleen het zicht op wonderen kwijtgeraakt zijn, maar ook het zicht op de rol van satan.’ Uitvoerig kunnen we hier niet op focussen, maar wel dit: elke cultuur, ook onze postchristelijke en multiculturele, mogen we in het licht van het Koninkrijk van God stellen, dat bezig is te komen. Waar Jezus als de Koning van dat rijk met boze machten te strijden heeft, zal dat van Zijn volgelingen ook gelden. Wie in de geestelijke strijd staat, leeft van de wonderen van Gods genade, ziet tekenen van Zijn rijk. Wie slaapt, ziet niets, die droomt hooguit.

Nieuwe Testament

Toen ik uit Nepal terugkeerde en vertelde over de ontmoetingen, zei een familielid: ‘Het lijkt wel het Nieuwe Testament.’ En zo was het ook, zo ervoer ik de ontmoeting met de kerk in dit land. Dat is de fase van de eerste liefde, van de groei van de gemeente. Tegelijk zei GZB-werker Reiny de Wit in een gesprek tegen ons dat de geestelijke honger de laatste tijd wat minder lijkt te worden. ‘De groei van de kerk vlakt wat af. Dat kan de wijsheid van God zijn, zodat we tijd hebben om mensen te vormen die de kerk leiden. Groei kan immers niet zonder kader.’
We idealiseren de jonge kerk van Nepal niet, we bidden voor haar. Want in deze fase kent ze haar eigen bedreigingen, die we zo zien weglopen uit de nieuwtestamentische brieven: verdeeldheid, dwaalleer, terugval in het heidendom. Ieder wil zelf een leider zijn, zodat splitsingen niet direct met de leer te maken hebben, maar met macht.
De dwaalleer is evenmin onbekend. Twee derde van de gemeenteleden kan lezen noch schrijven, ook omdat hoger opgeleiden nogal eens naar het buitenland gaan. Onderwijs is nodig voor de tweede generatie, al zijn er van de eerste generatie kerkleiders die vinden dat theologie verdeeldheid brengt. De kerk moet leren breder te denken dan dat Jezus Redder is, moet zich leren verstaan tot in Nepal actuele vragen. En dan is er de terugval, zoals we hoorden van een domineesvrouw in de hoofdstad, die meemaakte dat twaalf vrouwen de gemeente weer verlieten, omdat Koreaanse valse leraars beweerden dat het kruis van Christus ijdelheid is. Waar hebben we dat eerder gelezen?

Voorzienigheid

Het is in de voorzienigheid van God dat de kerk van Nepal en van Nederland elkaar mogen ontmoeten, elkaar mogen dienen. In Nepal spreken christenen over concrete machten, die uitgedreven moeten worden. Juist dit jaar koos de Gereformeerde Bond als zijn jaarthema ‘Christus en de machten’. Omdat wij er te weinig oog voor hebben dat de Zoon van God hiertoe geopenbaard is dat Hij de werken van de duivel verbreken zou, ons er bevrijdend uit zou losmaken. (1 Joh. 3:8b) Nee, de strijd is niet gericht op hindoepriesters, maar wel op machten die in het postchristelijke Nederland sterker terugkeren dan ze ooit uitgedreven zijn. ‘Wanneer de onreine geest van de mens uitgegaan is, gaat hij door dorre plaatsen om rust te zoeken. Als hij terugkeert naar huis, neemt hij zeven andere geesten mee, die meer verdorven zijn dan hij.’ (Luk. 11:24) Wij kennen de macht van de economie, van het gelijkheidsdenken, van de managementcultuur, van het wetticisme, van de vermaakindustrie, van het jezelf een god zijn.

Spiegel van het Woord

De GZB is in die ontmoeting tussen de kerk in Nepal en Nederland een belangrijke schakel. Beide hebben, na zestig jaar of na dertien eeuwen, niet alleen de spiegel van elkaars kerkelijke leven nodig, maar vooral de spiegel van het Woord. In welk van de zeven brieven aan de gemeente in Klein-Azië, die overigens niet meer bestaan, herkennen we ons? In Efeze, die volharding toonde, maar toch de eerste liefde verliet? In Thyatira, waar liefde was, en dienstbetoon? In Laodicea, die rijk geworden was, maar die tegelijk gekenmerkt werd door een smakeloze lauwheid? Of door Filadelfia, de gemeente met een kleine kracht, maar die de Naam van de Heiland niet verloochende?
Is de rode draad voor de kerk vandaag uit deze brieven niet navolging, liefde, nederigheid, dienstbetoon, volharding, om zo het geheim van het evangelie te bewaren en voor te leven? Daarin ging Jezus, de Wonderdoener, voor. Hij deed grote wonderen, maar opereerde tegelijk in de marge, in Galilea, waar het ongeloof wonderen niet verhinderde.

Leven we nu in het Indonesië-jaar of spreken we over het Nepal-jaar? Beter is het met Jesaja te hebben over het jaar van het welbehagen van de HEERE, dat tegelijk de dag van de wraak van onze God is. Dan hebben we de rijkdom en de ernst van het evangelie voor ogen en weten we ons in Nepal en Nederland gedragen door de Geest van de Heere, die op Christus kwam, zodat Hij aan zachtmoedigen een blijde boodschap kon verkondigen én die op allen gekomen is die in Hem geloven.

P.J. Vergunst