Waar bent u naar op zoek?

blog

Psalmen raken niet uit de mode

14-02-2017

In veel kerkenraden en gemeenten is bezinning gaande over het zingen in de eredienst. De komst van de bundel Weerklank gaf in een aantal gevallen de doorslag om na te denken over de vraag wat wij zingen als wij ‘in de kerk, bij God’ zijn.

Naast het zingen van liederen staat de verstaanbaarheid van de psalmberijming van 1773 op de agenda. 

Omdat zingen onze ziel raakt, zijn we ons allemaal van de grote gevoeligheid rond dit thema bewust. Er is dankbaarheid in gemeenten waar in een open, geestelijke sfeer over handhaving of enige verandering van de liturgie gesproken kon worden. Er is zorg en pijn in gemeenten waar dit gesprek tot polarisatie leidde en een katalysator leek te zijn van opgestapelde emoties, waar leden soms zelfs de gemeente verlieten.

Oppervlakkigheid

In het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond wordt regelmatig over deze ontwikkelingen gesproken: de ene keer naar aanleiding van een brief of signaal, de andere keer als we spreken over wat in hervormd-gereformeerde gemeenten gaande is. Regelmatig wordt aan ons bestuur de vraag gesteld waarom wij ons niet met een duidelijk ja of nee over de bundel Weerklank hebben uitgesproken. Die vraag is begrijpelijk wanneer de mening van het hoofdbestuur in een discussie het laatste woord kan zijn – die tijd lijkt echter voorbij.

Belangrijker is echter dat je in deze discussie niet kunt volstaan met een simpel voor of tegen. En dat schrijf ik niet omdat we onze vingers niet willen branden aan voor- of tegenstanders. Of omdat het hoofdbestuur zelf verdeeld zou zijn. Wat we in de liturgie zingen, gaat namelijk veel dieper dan de vraag uit welke berijming je zingt, en of je naast psalmen ook (bijbel)liederen mag zingen. Ons bedreigt de oppervlakkigheid, die zich zowel in een ongefundeerd conservatisme (alles laten zoals het is) kan uiten als in een ongegrond optimisme (als we gaan veranderen, gaat het beter met de gemeente). Graag reik ik kerkenraden en gemeenten een aantal vragen ter bezinning aan. 

Niet beperkter

Met wat we in de eredienst zingen, eren we de HEERE. We eren Hem niet alleen met lofgezangen, maar ook met psalmen van boete, verootmoediging en afhankelijkheid. Alles wat de Heere over Zichzelf aan ons heeft geopenbaard, wordt door de gemeente biddend en belijdend aan Hem teruggezongen. De 150 psalmen zijn neerslag en echo van de volle Godsopenbaring.

Niet ten onrechte hebben de psalmen daarom een centrale plaats in de liturgie van Israël en de kerk van alle tijden. In de gereformeerde theologie is daarbij sterk benadrukt dat er geen tegenstelling bestaat tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Weliswaar wordt in het Nieuwe Testament het verlossend werk van de Zoon en het vernieuwende werk van de Heilige Geest concreter en voller geopenbaard, maar dat maakt de betekenis van het Oude Testament (en van de Psalmen) niet beperkter. Er lopen mooie lijnen tussen psalmen over levenswandel en godsvrucht (zoals Psalm 15) naar de Bergrede. Er is overeenkomst tussen wraakpsalmen en de bede om wraak van de zielen onder het altaar (Openb. 6). De Heiland heeft daarom als Middelaar van het nieuwe verbond alle psalmen gezongen, en niet één daarvan als tijdgebonden bestempeld. 

Wortelen in de Psalmen

Wij kunnen met de Psalmen toe. We staan in een traditie waarvoor we ons niet hoeven te schamen. Wie besluit in de eredienst uitsluitend Psalmen te zingen, neemt op zich geen onverantwoord besluit. Wie zorg heeft dat bij liturgische vernieuwingen de Psalmen het kind van de rekening worden, heeft gegronde zorg. Wie de komende generaties bij de Psalmen wil bewaren, geeft blijk van een hoge roeping. Geestelijk leven dat diep in de Psalmen wortelt, kent rijkdom en rijping. Daar moet je zuinig op zijn!

Andere berijmingen

Wie zuinig is op de Psalmen, is dat vooral vanwege hun inhoud. Daarom staan we naar een betrouwbare én verstaanbare berijming, en kunnen wij nooit per definitie ‘nee’ zeggen tegen andere berijmingen. Een andere berijming zou de gemeente tot een hernieuwde ontdekking van de psalmen moeten brengen. Psalmen die nu te vaak worden overgeslagen, kunnen weer gezongen worden. Maar dan heeft de gemeente wel onderwijs nodig in de betekenis van de Psalmen en hun samenhang met het geheel van de Heilige Schrift. Dat geldt niet minder wanneer de gemeente ‘1773’ blijft zingen. We zullen in álle Psalmen gedrenkt en gevoed moeten worden. Als een gemeente met díe intentie een andere berijming in gebruik neemt (zoals die in Weerklank), kunnen we dit een heel principiële keuze noemen.

Geen veto

Zuinig zijn op en liefde tot de Psalmen betekent in de gemeente van het Nieuwe Testament niet dat er een veto op andere liederen rust. Paulus spreekt over lofgezangen en geestelijke liederen (hymnen). Alles wat God in Zijn Woord ons geopenbaard heeft, kan door de zingende gemeente op de lippen genomen worden. Dat is goed gereformeerd. In 2001 is daarom door het hoofdbestuur overwogen dat in een gereformeerde liturgie Schriftberijmingen en Schriftgebonden liederen gezongen kunnen worden.

Didactisch

Hier breng ik een tweede motief voor het zingen in de eredienst ter sprake. In ons zingen wordt niet alleen de HEERE geëerd, maar wordt ook het bijbelse geloof vertolkt én doorgegeven. Het zingen van de gemeente heeft een pastorale betekenis, maar ook een didactische. De Heilige Geest leert ons het geloof en zijn inhoud mede door wat wij zingen. De Psalmen hebben daarin een ongeëvenaarde betekenis: zij leren ons te roemen en te klagen, te verootmoedigen en te hopen, schuld te belijden en vergeving te vragen. Nogmaals: geestelijk leven dat door de Psalmen is gevormd, is door en door bijbels.

Als je naast de Psalmen andere liederen gaat zingen, luistert het nauw. Vertolken de liederen een bijbelse boodschap? Sluiten ze geestelijk aan bij de psalmen? Maar ook: sluiten zij aan bij de prediking, of maar ten dele? Verdragen bijvoorbeeld Opwekkingsliederen zich met de gereformeerde prediking? Nee, in hoofdlijn niet. Met Opwekkingsliederen en verwante bundels zing je een andere theologie de gemeente binnen. Er vinden fundamentele verschuivingen in het Godsbeeld plaats, en dus ook in het mensbeeld. Deze bundels zijn niet alleen ongeschikt voor de eredienst, maar ook ongeschikt voor gebruik in een gemeente die aan een gereformeerde prediking wil vasthouden.

Het is niet ondenkbeeldig dat gemeenteleden zó volgezongen zijn met een lieve-Vader-theologie of een parel-theologie dat ze vroeg of laat wel frictie met de prediking móeten ervaren, en afhaken. Deze liederen vertolken een heel ander geloof dan het geloof van de Psalmen en het geloof van de Schrift. Wezenlijke noties als schuld, berouw, verootmoediging, vergankelijkheid en eeuwigheidsernst ontbreken doorgaans. Het rijke werk van Christus wordt er doorgaans versimpeld en verarmd tot een goedkope liefdestheologie. Het baart ons zorgen dat ook in gemeenten die het in de eredienst principieel bij de Psalmen houden, in de doordeweekse ontmoetingen veel rijp en groen gezongen wordt.

Weerklank

In dat licht is met de bundel Weerklank een poging gedaan om de gemeente te bewaren bij het belijden van de kerk, en haar te behoeden voor platte evangelicalisering. Geen enkele bundel is boven kritiek verheven, ook de oude berijming en Weerklank niet (zie De Waarheidsvriend 21 april 2016), maar we moeten de vraag áchter Weerklank hoogst serieus nemen: welk geloof dragen wij aan de komende geslachten over als wij zingen? Dat is zowel de vraag naar wat wij preken als naar wat wij zingen. Die twee moeten elkaar dekken. Daar mag geen verschil tussen zitten.

Welk geloof?

Om deze redenen kan een hoofdbestuur, kerkenraad of gemeente niet simpel ja of nee tegen een psalmberijming en een liedbundel zeggen. Laten wij altijd de vraag centraal stellen: welk geloof geven wij zingend door? Uiteraard zeggen we: het geloof dat naar de Schriften is. Spit dat dan maar eens uit, zou ik zeggen. En laten we op gemeenteavonden maar eens van hart tot hart in gesprek gaan over dat ware geloof en de rijkdom van gereformeerde prediking. En ná dat geloofsgesprek de vraag stellen of we aan de Psalmen genoeg hebben.

Als de beslissing om liederen te zingen deze inhoudelijke onderbouwing kent, zeggen we als hoofdbestuur dat het van grote wijsheid getuigt als je ongereformeerde liederen uit de eredienst weghaalt en via een verantwoorde keuze uit Weerklank de gereformeerde prediking in het zingen laat doorklinken. Maar dan zullen we ook eerlijk moeten kijken naar wat we in kring-, verenigings- en jeugdwerk allemaal zingen, ook wanneer we in de eredienst alleen de Psalmen zingen. Durven we dat aan? 

Communicatie

Een laatste opmerking betreft de omgang tussen kerkenraad en gemeente. De liturgie behoort tot het hart van het gemeente-zijn. Nooit mag een kerkenraad de gemeente overvallen met besluiten. Open communicatie over de bezinnings- en besluitvormingsroute van de kerkenraad is voor geestelijk leidinggeven noodzakelijk.

Tegelijk moet de gemeente geestelijk omgaan met de wijze waarop de kerkenraad zijn ambt uitoefent. Blokvorming en handtekeningenlijsten zijn wereldse middelen, evenals dreigen met vertrek of inhouding van geldelijke bijdragen. Zo voer je geen gesprek over het bewaren en doorgeven van de rijke schatten van Schrift en belijdenis. Neem er de tijd voor.

Het weiden van de gemeente vraagt niet zozeer procesmatige doortastendheid, als wel inhoudelijke. Het besef dat de liturgie van de gemeente op aarde een afglans is van de liturgie van de engelen in de hemel brengt ons bij het warme en wijze woord van de apostel: ‘Zing voor de Heere met dank in uw hart. En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem’. (Kol.3:16-17).

A.J. Mensink