Waar bent u naar op zoek?

blog

Gemeente heeft alleen toekomst als God in haar midden is

Zorg over allen

19-08-2013

Onze tijd vraagt niet om somberen, om mensen die roepen dat vroeger synoniem is van beter. Niemand wordt daarmee geholpen. En tegelijk begrijpen we Paulus als hij schrijft dat de zorg voor alle gemeenten hem dagelijks overvalt.

Op zoek naar iets anders stuitte ik ineens op een bericht uit 1953, in De Waarheidsvriend geplaatst. De hervormde synode werd met een beroep op 2 Korinthe 11:28 opgeroepen serieus zorg aan alle gemeenten te geven. Wat was de reden? De gemeente IJzendoorn werd een predikant opgedrongen ‘die daar niet op zijn plaats is en door de gemeente niet begeerd wordt’. En in Lunteren zijn ambtsdragers die al twee jaar gekozen zijn, nog niet bevestigd, omdat ‘een andere modaliteit dan de grote meerderheid van de gemeente’ de leiding blijft behouden. Daarom werd de tekst uit 2 Korinthe geciteerd, waarin Paulus verwoordt dat ‘hem dagelijks de zorg voor alle gemeenten overvalt’. Tot die zorg werd de synode opgeroepen.

Predikantsplaatsen

De illustraties van de actualiteit van deze tekst van Paulus laten vandaag wat anders zien. Ik noem een paar dingen die in enkele dagen langs kunnen komen.
– Een predikant vertelt me dit jaar geen belijdeniscatechisanten te hebben, geen doopdienst te hebben geleid. Ik vraag hem of hij als pastor dan vooral bezig is met crisispastoraat, met huwelijksproblemen. Zijn antwoord: ‘O, nee, ook daarbij denken de gemeenteleden niet aan wat het Evangelie hierover zegt.’
– De reorganisatie van het plaatselijke kerkelijke leven lijkt voor gemeenten die met de Gereformeerde Bond meeleven, ineens realiteit te zijn. Berichten over afstoten van kerken in Leeuwarden, Den Haag en vergelijkbare plaatsen zijn gevolgd door nieuws over een noodzakelijke sanering in Harderwijk, Putten, Wezep, Veenendaal. Predikantsplaatsen verdwijnen als kralen aan de ketting van de secularisatie.

Andere kerken

– Meer nog dan die neergang kan je getroffen worden door het onvermogen om elkaar vast te houden van mensen die in kleine gemeenten achterblijven. Als de ambtsdrager wegvalt die met het gezag van het Woord in een kleine gemeente leiding geeft, kan er over van alles discussie en verdeeldheid ontstaan. Te laat hebben we door dat de duivel niets liever ziet.
– Over een stukje van hervormd-gereformeerd Nederland hoor je dat in de ene gemeente de middagdienst gestopt is, in de volgende plaats de predikantsplaats gehalveerd wordt, het naburige dorp jaarlijks haar schulden opbouwt en in een andere classisgemeente de predikant met ziekteverlof moest. De gedachte aan hoe de kerk in deze regio ooit gebloeid heeft, kan ik niet onderdrukken.
– Scheppen we moed uit wat in andere kerken gaande is? Dat wordt moeilijk. Ds. J. Brons stelde recent in een brochure dat de Christelijke Gereformeerde Kerken hun identiteit kwijt raken en in een crisis verkeren. Ds. D. Quant reageerde erop door te stellen dat de crisis in zijn kerken niet meer of minder dan elders is. De Hersteld Hervormde Kerk kwam onlangs in het nieuws toen ds. A. Kot uit Huizen losgemaakt werd, nadat de hersteld hervormde gemeente die hij diende in 2008 scheurde. Na 2004 een nieuwe breuk – en nu moet hij de pastorie verlaten. Nee, we scheppen geen moed uit wat elders gebeurt.

Nieuwe arbeiders

Een weegschaal heeft twee schalen, dat besef ik. We doen de zegeningen voor de kerk tekort als we nu eindigen. Juist tegen de achtergrond van wat hierboven verwoord is, danken we over de voortgang van het werk in Gods Koninkrijk. Ook nu een paar recente ervaringen.
– De scriba belde me voor een advies voor het beroepingswerk in het kleine dorp. Hij vertelde dat er weer mensen aan de rand van de gemeente waren die hun verantwoordelijkheid voor de kerk namen én dat er twee gezinnen na een verhuizing gingen meeleven. Van 50 naar 65 kerkgangers – daar word je blij van.
– Met ds. Mensink bezocht ik vorige maand in twee dagen acht predikanten die hun eerste gemeente dienen. Aan het einde van een dag danken we dan voor de toewijding waarmee een jongere generatie (in) de kerk dient. Ondanks het besef dat wij de gemeenten niet bij het Woord bewaren, is er veelal een grote inzet. Ook vandaag wordt het gebed om nieuwe arbeiders in de wijngaard verhoord.

Gehoorzaam aan Christus

Wat er allemaal te zeggen is over de situatie in veel hervormde gemeenten, in elk geval dat er sprake is van een geestelijke crisis. Met die constatering gaan we voorbij aan het gesprek op basis van aantallen. Dieper gaat de waarneming dat velen zich niet laten gezeggen door het Woord. Waar dat gebeurt, blokkeert het voortgaande gesprek, valt de basis weg die de diepste identiteit van de gemeente is.
Een dominee kan een talent meer of minder hebben, een kerkenraad kan wat ongelukkig opereren of juist erg pastoraal zijn – uiteindelijk is het beslissend of iedere christen buigt voor wat de Heere aanreikt. In het hoofdstuk dat voorafgaat aan 2 Korinthe 11 geeft Paulus aan dat hij ‘elke gedachte gevangen neemt, om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus’ (2 Kor.10:5b). Het is nodig dat het onderwijs in de gemeente zich daarop richt.

Bezieling

Wat is onze roeping nú? Dat is een belangrijke vraag. Ik roep daartoe een vraaggesprek in herinnering dat een kwarteeuw geleden gehouden werd met de gereformeerde ds. L.H. Kwast. In 1988 werd een gesprek met hem gepresenteerd onder de kop ‘De Gereformeerde Bond is de protestantse kerk van de toekomst’. Zijn motief voor deze uitspraak? Ik citeer: ‘Omdat hier – met uitzondering van hun eigenaardigheden ten aanzien van het Liedboek, de vrouw in het ambt en de bijbelvertaling – nog bezieling gevonden wordt. Die bezieling heeft alles te maken met de weigering te capituleren voor de tijdgeest.’
We leven een kwarteeuw verder, bevinden ons in een opengebroken samenleving, waarin via internet en andere media alles bereikbaar is. Voor elke christen, voor elke gemeente is dat ‘capituleren voor de tijdgeest’ een bruikbaar begrip om het eigen leven te onderzoeken. Want de confrontatie met de tijdgeest moet vorm krijgen in ons bestaan van elke dag – tenzij we aan het denken in deze wereld wél gelijkvormig zijn (Rom.12:2) en níet innerlijk veranderd zijn door de vernieuwing van onze gezindheid.

Gods aanwezigheid

De vraag naar de confrontatie met de tijdgeest en daarbij de overweging wat onze geloofsovertuiging ons kost, of het volgen van Jezus voor ons offers met zich meebrengt, kunnen we ook positief formuleren. Dan komen we bij de vraag naar Gods aanwezigheid in de gemeente, die leidt tot gemeenschap met Hem. Ik las een te overwegen uitspraak van de negentiende-eeuwse, uit Wales afkomstige preker John Elias, die een opwekking meemaakte. Elias schrijft: ‘Dikwijls ben ik bang dat er velen in de kerk zijn die het verschil niet kennen tussen de verberging en het lichten van Zijn aangezicht.’
Als de zorg voor de gemeente waartoe we behoren, ons overvalt – of zelfs de zorg voor alle gemeenten -, is onze eerste en hoogste activiteit dan niet die van het gebed? Dan roemen we in zwakheid. In de stilte voor God erkennen we dat maakbaarheid in geen kerkelijk woordenboek past en wordt de roep om genade geboren. Psalm 65 spreekt over die stilte én over de voetstappen die God zet, over de overvloed die Hij geeft.

Pinksteren

De christelijke gemeente vandaag heeft alleen toekomst als God in ons midden is. Dat is niet zo als we met onze woorden en daden de Heilige Geest bedroeven, als gecapituleerd wordt voor de geest van de tijd, als liefdeloosheid de boventoon voert, als onze mening niet gebracht worden onder de gehoorzaamheid aan Christus.
Wat ik hierboven schreef, houdt me sinds Pinksteren al bezig. En in dat heilsfeit ligt tegelijk hoop, verwachting. De belofte van de Geest zet de discipelen geestelijk op een wachtpost. Hun gebed heeft inhoud, is intens. Met de beloften van God zijn ze werkzaam.
Als het winterwerk stilaan in zicht komt, vragen we niet naar de hoeveelheid activiteit in de gemeente. We zien wel uit naar kerkdiensten waarin de Geest merkbaar aanwezig is en smeken samen om de volheid van Zijn genade. In onze verlegenheid is er geen andere weg. ‘Heere Jezus, laat Uw Geest door de gemeenten waaien.’

P.J. Vergunst