Waar bent u naar op zoek?

column

Als de Moorman

06-06-2016

Het koffiekannetje pruttelt op het kleine gaspitje midden in de woonkamer. Een heerlijke koffiegeur verspreidt zich.

We zijn in Kampen op bezoek bij een oude voorganger uit Eritrea. Zijn vrouw vult onze kleine kopjes tot aan de rand. Het is een hele klus voor ons Nederlanders om de koffie zonder morsen naar onze mond te krijgen.

Deze avond raken we onder de indruk van de bijbelkennis van deze oude man. Een jonge leerling van hem zit vlak naast ons. Hij houdt een vurig pleidooi over wat in Eritrea het protestants-christelijk geloof betekent. De voorganger luistert rustig mee, zijn veel gebruikte Bijbel open op schoot. Af en toe stuurt hij het relaas van de jongeling wat bij met een kalme, diepe stem. Hij citeert teksten en vraagt hem deze op te zoeken en voor te lezen.

Een paar weken later bevinden Krijn en ik ons onder het gehoor van een Syrische voorganger uit Damascus. Hij is voor korte tijd in Nederland. Ondanks het gevaar in eigen land weten hij en zijn vrouw zich geroepen om in hun gemeente in Damascus te blijven. Hij spreekt over Jesaja 60:1-3 en heeft – heel herkenbaar voor ons – drie punten: Duisternis over het land. Licht over de kerk. De komst van heidenvolken. Hij laat met een beamer een satellietfoto zien van Syrië bij nacht. Bijna het hele land is verduisterd. Ruim zestig procent van zijn gemeente is gevlucht. Toch zit elke week de kerk helemaal vol. Veel mannen, vrouwen en kinderen komen tot geloof.

Thuis leest mijn man aan tafel het hele hoofdstuk, Jesaja 60. Het zevende vers trekt onze aandacht. ‘Alle schapen van Kedar zullen voor u bijeengebracht worden, de rammen van Nebajoth staan u ten dienste; ze zullen als een welgevallig offer komen op Mijn altaar en Ik zal aan Mijn luisterrijk huis aanzien geven.’

Kedar en Nebajoth zijn de namen van de zonen van Ismaël.

De laatste tijd voel ik mij regelmatig als de Moorman op zijn wagen op de weg naar Gaza. Terwijl ik de Bijbel lees, hoor ik een Eritrese- en Syrische voorganger vragen: ‘Verstaat gij ook hetgeen gij leest?

Marijke de Wit