Waar bent u naar op zoek?

blog

Haastig in woorden

18-07-2011

Hij was een aangename student: snel van begrip, leergierig, hard werkend en ook nog bescheiden. Het verbaasde dan ook niemand dat hij al op vrij jonge leeftijd gereed stond om zijn proefschrift te verdedigen.

Toen zijn hele familie, van grootvader tot jongste zus, verwachtingsvol op de eerste rij in de aula had plaatsgenomen, dreigde de plechtigheid op een klein drama uit te lopen. Nadat het eerste commissielid zijn vraag had gesteld, kwam er namelijk geen antwoord: vijftien seconden, dertig seconden, een volle minuut oorverdovende stilte. De zaal werd onrustig. Opa rommelde aan zijn gehoorapparaat in de kennelijke veronderstelling dat hij het betoog van zijn kleinzoon vanwege technische mankementen dreigde te missen. Maar grootvader miste niets, want er kwam niets, alleen stilte. Pas toen de vraagsteller aanbood zijn vraag te herhalen, doorbrak de promovendus zijn stilzwijgen met een kortaf: ‘Ik denk na.’

 

Het leven zou aanzienlijk minder gecompliceerd zijn als we vaker dergelijke antwoorden op ons gestelde vragen zouden geven. ‘Daarover heb ik nog niet nagedacht’, is een antwoord waarmee de krant of het 8 uur-journaal niet wordt gehaald, terwijl het toch in veel gevallen het enige juiste antwoord kan zijn. Het is tekenend voor de oppervlakkigheid van onze maatschappij met zijn vele praatprogramma’s dat een ondoordachte stortvloed van woorden vaak hoger wordt gewaardeerd dan de erkenning nog geen mening te hebben gevormd.

 

Een belangrijk onderscheid tussen ons westers onderwijssysteem en de manier waarop het Joodse volk zijn kinderen pleegt te onderwijzen houdt hiermee verband. Waar wij vooral gerichte antwoorden van leerlingen op onze vragen verwachten, zijn in de Joodse traditie vragen meer bedoeld om tot nadenken uit te nodigen. Onze godsdienstonderwijzer op de middelbare school stelde tijdens een schriftelijk proefwerk slechts één vraag: ‘Wat weet je van Abraham?’ Terwijl wij drie kantjes probeerden vol te pennen, behaalde een medeleerling het hoogste cijfer van de klas met zijn korte antwoord: ‘Vrijwel niets.’

 

We zouden met onze vaak uitvoerige, snelle en niet zelden ondoordachte antwoorden beter moeten weten. Salomo liet er al geen misverstand over bestaan dat van iemand die haastig is in zijn woorden minder verwachting is dan van een zot.

F.A. van der Duyn Schouten