Waar bent u naar op zoek?

blog

Langstudeerders

03-07-2012

De student van de ‘lange route' ontwikkelt zich vaak tot een waardevolle arbeidskracht en evenwichtig mens.

De nationale examenstress is weer achter de rug. Eindexamenkandidaten zijn volop bezig hun succes te vieren of hun teleurstelling te verwerken. In Turkije en China worden geen landelijke eindexamens, maar wel landelijke toelatingsexamens tot het hoger onderwijs afgenomen. De spanning die dat met zich meebrengt voor leerlingen en hun ouders is enorm. Er staat daar dan ook veel op het spel. De instellingen van hoger onderwijs in die landen baseren namelijk de selectie van hun eerstejaars studenten vooral op de uitslagen van deze landelijke toelatingsexamens. Sommige universiteiten schrijven een student al af als hij niet tot de bovenste 2 procent van de nationale uitslagenlijst behoort. Tienduizenden studenten worden jaarlijks dan ook teleurgesteld omdat ze niet tot de universiteit van hun keuze worden toegelaten of zelfs helemaal geen plaats aan een universiteit kunnen bemachtigen.

In vergelijking met deze ‘opkomende economieën’, is in Nederland het hoger onderwijs zeer toegankelijk te noemen. In beginsel kan iedere geslaagde havo- en vwo-leerling naar de hogeschool of universiteit van zijn keuze. Maar in die royale Nederlandse opstelling lijken haarscheurtjes te ontstaan. Zo wordt studenten tegenwoordig via de ‘langstudeerboete’ (hoger collegegeld bij langere studieduur) duidelijk gemaakt dat het geduld van de Nederlandse belastingbetaler niet onbegrensd is. Daarmee is op zich niets mis, maar we lopen wel het risico dat ook studenten over deze kam worden geschoren voor wie die niet bedoeld is.

Ik denk hierbij vooral aan de vmbo’ers. Velen zullen na hun eindexamen hun loopbaan vervolgen door via een welbewuste mbo-opleiding goed getraind de arbeidsmarkt te betreden. Er zijn er echter onder hen ook altijd wel die pas op het mbo de smaak van het studeren te pakken krijgen en alsnog via het hbo en eventueel een universitaire opleiding een hoger opleidingsniveau willen bereiken. Niet zelden blijken juist de studenten van deze ‘lange route’ zich te ontwikkelen tot waardevolle arbeidskrachten en evenwichtige mensen. Het zou daarom te betreuren zijn als deze route vanwege toenemende weerstand tegen langstuderen wordt afgesneden.

Opkomende economieën met een ruim aanbod van jonge mensen kunnen zich wellicht nog enige slordigheid ten overstaan van jong talent permitteren; wij in het Avondland kunnen dat zeker niet.

F.A. van der Duyn Schouten