Waar bent u naar op zoek?

De Erasmusbijbel, een opmaat tot de Reformatie

18-01-2016

Vijfhonderd jaar geleden verscheen de eerste gedrukte editie van het Nieuwe Testament met een Latijnse en een Griekse tekst. Deze tekst was geredigeerd door Erasmus, schrijft dr. A.L.H. Hage.

Dit jaar zal Erasmus op tal van manieren herdacht worden en 2016 is ook tot ‘bijbeljaar’ uitgeroepen. Het verschijnen van de Erasmusbijbel is belangrijk geweest voor de vroege Reformatie. Eind oktober was er in de Sint-Janskerk in Gouda een herdenkingsbijeenkomst van de Reformatie. Ditmaal stond deze niet in het teken van een ‘vertrouwde’ reformator, maar was op initiatief van Refo500, indirect geïnspireerd door Erasmus.

Eenzijdig

De verbinding tussen Erasmus en de Reformatie is een combinatie die mogelijk op reserves stuit of bevreemding wekt. Voor de meesten is Erasmus immers de man die botste met Luther over de vrije wil. Hij is de auteur van de Lof der Zotheid, ‘het beroemdste boek dat ooit door een Nederlander is geschreven’. Vooral de passages waarin hij de roomse geestelijkheid op de hak neemt of zijn afkeer van de dorre, academische middeleeuwse theologiebeoefening ventileert, zijn bekend.

Het imago dat Erasmus door dit boekje heeft verworven is echter eenzijdig. Het boekje bevat, als men de moeite neemt het laatste gedeelte te lezen, passages die hem ook van een andere kant doen kennen. Hij schrijft ‘dat ook Christus Zelf, die de wijsheid van de Vader is, toch om de dwaasheid van de mens, in zekere zin dwaas is geworden… zoals Hij ook tot zonde geworden is om onze zonden te genezen die Hij slechts op één manier wilde genezen, namelijk door de dwaasheid van het kruis.’

Klassieke vorming

Iets soortgelijks is het geval met het humanisme van Erasmus. Erasmus’ imago is in gelijke mate gevormd en vertekend door de verbinding met de kwalificatie ‘humanist’. De toevoeging wordt vaak, ten onrechte, geassocieerd met de moderne betekenis ervan: een seculiere levensbeschouwing die uitgaat van de waardigheid van de mens en haar inspiratie vindt in menselijke vermogens. Het humanisme uit de tijd van Erasmus daarentegen had te maken met studie en wetenschappelijke vorming op basis van literatuur uit de klassieke oudheid. In feite was Erasmus als humanist een taalgeleerde, een filoloog die, behalve op de bestudering van teksten, zich ook toelegde op het zorgvuldig uitgeven ervan.

Nieuwe Testament

Het kenmerkende van Erasmus is − en dat is essentieel voor het verstaan van zijn ‘humanisme’ − dat hij zich vanuit die literaire belangstelling en deskundigheid, vooral richtte op de vroegchristelijke teksten, met name die van de kerkvaders Hieronymus en Augustinus èn op de Bijbel. Erasmus is daarom in de allereerste plaats te beschouwen als een christen-humanist. Het grootste deel van zijn oeuvre is religieus van aard. Wat hem dreef en wat de richting van zijn arbeidzame leven bepaalde, was het verlangen om zijn christen zijn te verbinden met zijn wetenschappelijke werk. Dat bracht hem ertoe zich vooral te richten op de Bijbel en dan met name op het Nieuwe Testament. Daarom heeft hij zijn Novum Instrumentum − de titel waaronder zijn uitgave in 1516 verscheen − tot een van zijn hoofdwerken gemaakt.

De humanistische leus ‘terug naar de bronnen’ betekende voor hem terug naar de vroegste bronnen van het christelijk geloof. Zijn Novum Instrumentum werd in West-Europa in de zestiende eeuw de bron bij uitstek bij de studie van het Griekse Nieuwe Testament. De Reformatie is daarom voor een deel te danken aan de verschijning van Erasmus’ bijbeleditie.

Tom Hage

Lees de volledige tekst van het artikel in De Waarheidsvriend van 22 januari 2016.