Waar bent u naar op zoek?

Kerkelijke gemeente speelt belangrijke rol bij geloofsopvoeding

08-02-2016

Gemeenteleden zijn getuige van de doop. Ze worden, als het goed is, tijdens de kerkdienst opgeroepen om voor de kinderen van de gemeente te zorgen. Geloofsopvoeding is dus niet iets wat alleen thuis of op school gebeurt, analyseert drs. J. Spek.

Ouders geven, net als de moeder van Lisa (zie kader), nogal eens voorrang aan sport en muziek boven kerkelijke activiteiten. Dat roept de vraag op of de kerkelijke gemeente aan de zijlijn staat wanneer het gaat om de geloofsopvoeding van kinderen?

Opvoedingsgemeenschap

In de eerste doopvraag van het doopformulier komt duidelijk naar voren dat de gemeente belangrijk is bij de geloofsopvoeding van kinderen. Omdat de ouders tot de gemeente behoren, zijn kinderen door hun geboorte lid van Gods gemeente. En daarom ‘behoren ze gedoopt te zijn’. Wanneer de kinderen gedoopt worden, raakt de gemeente bij de nieuwe leden betrokken. Zij zijn getuige van de doop en worden opgeroepen om voor de kinderen van de gemeente te zorgen.

Dr. W. ter Horst is er in zijn boek Christelijke geloofsopvoeding. Een handreiking duidelijk over: ‘De ouders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen, maar ze kunnen het alleen binnen een grotere geloofsgemeenschap (de gemeente), die opvoedingsgemeenschap is’.

Ouders

Door het beantwoorden van de derde doopvraag hebben ouders de taak en verplichting op zich genomen om hun kinderen over de Bijbel en het verlossend werk van de Heere Jezus te vertellen.

De geloofsopvoeding start vanaf het moment dat een kind geboren wordt. Door te zingen, bijbelverhalen te lezen en te bidden leert het kind Wie God is. Ouders kiezen vaak voor een christelijke school, waar de geloofsopvoeding verder gestalte krijgt.

De opdracht aan ouders is echter ook om hun kind heel praktisch deel te laten uitmaken van de gemeente. Het kind hoort immers bij de gemeente. Vooral hier kan het kind God leren kennen en kan het groeien in het geloof.

Lees de volledige tekst van het artikel in De Waarheidsvriend van 12 februari 2016.

J.M. Spek