Waar bent u naar op zoek?

‘Mijn ziel in mij zingt’

09-12-2013

De Vlaming Anton van Wilderode vertolkt in zijn gedichten een diep besef van het feit dat het Licht in diepere zin van God uitgaat. Kernachtig schreef hij eens: ‘het licht van boven/ is niet te doven.'

Soms kom je ze nog wel eens tegen: korte, kernachtige gedichtjes als wandversiering, in een lijstje of op een tegeltje. Zo bijvoorbeeld het vierregelige gedichtje dat velen bekend zal voorkomen:

Mij spreekt de blomme een tale,
mij is het kruid beleefd,
mij groet het altemale,
dat God geschapen heeft!

Hier spreekt een dichter die diep onder de indruk is van de schepping en die de natuur bezingt als een wonder uit Gods hand. Het taalgebruik – blomme, tale, altemale – doet Vlaams aan. De dichter is dan ook een Vlaming, de in Brugge geboren Guido Gezelle (1830-1899), die heel bewust niet in het Frans schreef en maar in het Vlaams. Gezelle heeft vele van dergelijke gedichten geschreven: kort en compact. Zelf noemde hij ze ‘kleengedichtjes’.

Ook de Vlaamse dichter Anton van Wilderode (1918-1998) schreef ‘kleengedichtjes’. Guido Gezelle was voor hem een lichtend voorbeeld. Beiden waren rooms-katholiek. Door de nauwe band met de Bijbel is hun poëzie niet slechts een stukje roomse folklore, zoals bij heel wat Vlaamse auteurs die weggegroeid zijn van het christelijk geloof. Bij beiden komen we diep-christelijke gedichten tegen en bij het lezen ervan kunnen we iets ervaren van de ‘heilige, algemene, christelijke kerk’ zoals de vroegchristelijke Apostolische Geloofsbelijdenis formuleert.