Waar bent u naar op zoek?

Missionair werk houdt de kerk bij de les

10-12-2014

'Geachte ds. Plaisier, Hartelijk dank voor uw brief. Ik waardeer de betrokkenheid die eruit spreekt.' Het verzoek om erop te reageren neemt pionier Jan Waanders met beide handen aan.

‘Om even de context te schetsen van waaruit ik reageer: sinds bijna tien jaar woon ik met mijn gezin in Groningen in de Korrewegwijk. Dat is, om mijn buurt met googleterm te labelen, een Vogelaarwijk, met alle kwalificaties die daarbij horen. Forse percentages allochtonen en laag opgeleide autochtonen, veel sociale problematiek, werkloosheid, verslaving − het bekende rijtje.

In die wijk heeft de wijkgemeente Martinikerk samen met de IZB 25 jaar geleden een missionair-diaconaal centrum opgericht. In een oude verbouwde garage is het pionierswerk begonnen, met kinder- en tienerclubs, open maaltijden, open huisbijeenkomsten etcetera. Met veel trouw en volharding hebben mijn voorgangers er gewerkt. Sinds 2005 mag ik er leiding geven aan een heel team vrijwilligers. Dit voorjaar konden we een nieuw pand betrekken, waarmee we onze vleugels nog beter kunnen uitslaan, met kinder- en tienerwerk, missionaire vieringen met wijkbewoners en open maaltijden.

De kerk mag hier dan al 25 jaar met Het Pand actief zijn in de wijk, ik voel me nog altijd pionier: steeds op zoek naar nieuwe wegen om mensen in de wijk te betrekken bij het Evangelie.

Daarmee ben ik bij uw brief. Mijn reactie spits ik toe op de slotzinnen, waarin u stelt dat het werk van pioniers zich voltrekt in de voorhoede van de kerk. ‘Mede door jullie zal de kerk nieuwe ontdekkingen doen. Ontdekkingen die ten goede zullen komen aan de kerk in haar geheel, zowel in haar nieuwe, als in haar beproefde en klassieke gestalten.’ Mooi gezegd. Ik ben het er hartgrondig mee eens.

De vraag is wel: hoe kunnen we de randvoorwaarden scheppen om dit wenkende perspectief dichterbij te krijgen? Als je de kerk even vergelijkt met een groot concern, dan beschouw ik de pioniers en missionaire werkers daarin als onderdeel van de wijdvertakte divisie Research & Development (R&D). Wij zitten in veel gevallen dicht op de huid van de nieuwe generatie, we trekken op met prille gelovigen uit allerlei sociale lagen en (sub)culturen en we hebben onze voelhorens breed uitstaan in de huidige cultuur.’

De volledige brief is te lezen in De Waarheidsvriend van 12 december 2014.