Waar bent u naar op zoek?

Onder de prediking van ds. Boer droop de honning neer

27-06-2016

In zijn preken roept ds. G. Boer de hoorder telkens op om zichzelf eerlijk voor Gods aangezicht te beproeven, stelt dr. A. de Reuver vast.

Wie geen zondaar voor God is en het blijft, die weet niet wat genade is. ‘Velen zijn gered, zonder dat ze ooit in het water zijn gevallen.’ De predikant is op dit punt messcherp. God brengt ons aan het eind van ons Latijn. Zijn trefpunt ligt op ons eindpunt.

Een prediking van deze statuur heeft twee kanten. Enerzijds krijgt een mens het onder die woordbediening zwaar te verduren. Maar niet genadeloos. Er vindt genadige ontmaskering plaats. Aan de andere kant steekt het licht van de genadeverkondiging tegen deze donkere achtergrond het helderst af.

Eigen fabricaat

Genade, zo heb ik ds. Boer meer dan eens horen zeggen, is de doodsteek voor alle vanzelfsprekendheid en eigengerechtigheid. Wie het heil denkt op te strijken alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, wordt hardhandig uit de droom geholpen. En zelfgemaakte vroomheid, hoe gewichtig ze ook lijkt, legt voor God geen enkel gewicht in de schaal. Hij stak er dan ook de brand in.

In een preek gebruikt hij de uitdrukking dat wij in de ambtelijke bediening staan ‘voor de schroeihitte van Gods tegenwoordigheid’. Het geldt hoorder en prediker beiden.

Ontwerpen van eigen fabricaat houden geen stand. Ik citeer: ‘Wie met God in aanraking komt, wordt uit het lood geslagen. Bij hem of haar is een ondergrondse aardverschuiving aan de gang. De vaste oriënteringspunten op deze aarde ontvallen ons. Wanneer de schijn van deze tegenwoordige wereld wegvalt, waait de wind van de eeuwigheid langs ons heen. En wanneer Gods Geest ons stelt voor de hoge God, voor de majestueuze God, dan worden onze drukten toch zo betrekkelijk.’

In de geest en ook in het taalkleed van Kohlbrugge heet het: ‘Dan is het afgelopen met ons willen, kunnen en kennen, met ons drijven en lopen. Dan zijn we te schande geworden.’

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van 1 juli 2016. (We hebben momenteel een mooi aanbod voor nieuwe abonnees.)

 

Adres

Het Evangelie is geadresseerd aan het minste en geringste, aan wat verloren is. Toen ds. Boer ooit optrad in een uitzending van de EO, begon hij zo: ‘Heeft de Heere Jezus een voorkeur voor slechte mensen? Ja, dachten de Farizeeërs met afkeer, en omdat ze geen zondaars waren, zeiden ze smalend: ‘Deze ontvangt de zondaars en Hij eet met hen’. En, ja, dachten de zondaars met verbazing, en omdat ze niets meer waren dan dat, begonnen zij vrolijk te zijn.’

Het is die genadige voorkeur van de Heiland voor wat ds. Boer dan noemt ‘het rapaille van de samenleving’, die de hele toespraak typeert. Zelfgenoegzame lieden hebben altijd een hekel gehad aan dit Evangelie. Het is nu eenmaal niet besteed aan mensen die kaarsrecht op de benen staan. Maar die gebroken door het leven gaan, hinkend als Jakob weleer, die vinden er de Heiland, Die heel maakt wat geschonden is.

Twee soorten mensen zijn er dus, door een ogenschijnlijk niet te slechten muur gescheiden. Maar ds. Boer slechtte de muur. Dat wil zeggen, het Evangeliewoord waarvan de dynamische Geestkracht werkt als dynamiet, vaagt de muur omver en veegt allen en een ieder op één hoop. Allen zijn zondaren voor God, op pure genade aangewezen.

En wie zich door het oordeel van de Sinaï niet laat neerhalen, gaat op de gerichtsplaats Golgotha wel door de knieën. Wie dáár nog stokstijf op de been blijft, weet niet wat hij doet. Zo is de teneur van ds. Boers verkondiging. Opdat geen vlees zou roemen voor God