Waar bent u naar op zoek?

Ph.J. Hoedemaker

25-06-2015

Discussies onderweg naar de voltooiing van het SoW-proces maakten wellicht dat we Hoedemaker kennen als de man van ‘heel de kerk en heel het volk’. Maar wat weten we verder van hem, vraagt ds. A. Beens zich af.

Philippus Jacobus Hoedemaker wordt geboren te Utrecht in 1839. Het gezin Hoedemaker behoort tot de afgescheidenen; in 1834 komt het immers tot een eerste exit van velen uit de Nederlandse Hervormde Kerk. Maar in moeder Hoedemaker, Evertje Beukers uit Bunschoten, gloeit het stille vuur van de Nadere Reformatie nog altijd. Is het daarom dat zij niet van harte met de Afscheiding meegaat? Veel meer heeft zij de houding van ds. L.G.C. Ledeboer van Benthuizen, die de Hervormde Kerk in haar verval niet wil loslaten maar herstel afwachten. Zij is het die haar kind al voor zijn geboorte wijdt aan de vaderlandse kerk, omdat zij van God de belofte heeft ontvangen dat haar kind tot zegen voor deze kerk zou zijn.

In 1851 emigreert de familie naar Amerika, waar ze huisvesting vindt in Kalamazoo, in Michigan. De jonge Philippus gaat theologie studeren aan het Theological Seminary van de Reformed Church of America in New Brunswick, bij New York. Die studie breekt hij na innerlijke vertwijfeling en strijd af. Later vat hij haar weer op aan een seminarie van de congregationalisten in Chicago. Maar deze studie komt evenmin klaar.

Het lijkt wel een beetje bij Hoedemaker te horen: ongedurigheid, sterke wisselingen, de boeg wenden. Treffend is dat hij, terug in het vaderland, als student in Amsterdam op een zondagmorgen preekt voor de hervormde ds. J.P. Hasebroek en evengoed ’s avonds een beurt vervult bij de afgescheidenen.

Hoe dan ook, om predikant in Nederland te kunnen worden, moet hij zijn studie theologie overdoen. Hij wordt predikant in Veenendaal (1868), Rotterdam (1873) en ten slotte Amsterdam (1876), waar de grote Abraham Kuyper hem naartoe haalt. Niemand kan dan nog bevroeden dat deze twee elkaars gedreven opponenten zouden worden.

De ontwikkeling die zich voltrekt in de Doleantie van 1886 heeft de letterlijke betekenis van het ‘Grote Treuren’. Kuyper treurt over het afwijken van de rechte sporen in de Hervormde Kerk. Maar naast treuren − en misschien meer dan dat – ijvert, werkt en bouwt hij, nooit aflatend, aan het herstel van de kerk, wat echter onder zijn drijven leidt tot een uittocht uit de kerk in de Doleantie. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Kuyper van jaren her naar deze daad toe werkt.

Lees het volledige artikel in De Waarheidsvriend van 26 juni 2015.