Waar bent u naar op zoek?

Vragen rond de doop

19-02-2013

‘Ik ben vader geworden van een prachtige dochter. Echter, de doop is mij geweigerd door de kerkenraad omdat ik ongehuwd samenwoon. Kunt u mij hierbij helpen?' Een vraag die dr. P. van den Heuvel kreeg voorgelegd.

Vroeger bestond er een scherpe tegenstelling tussen hervormd en gereformeerd als het erom ging wie de doopvragen mochten beantwoorden. De gereformeerden waren orthodox en streng: daar mochten alleen belijdende leden hun kind laten dopen; hervormden waren pastoraal en soepel, ze doopten alles wat in het doophuis kwam (althans, naar een woord van prof.dr. A.Th. van Deursen, ‘het scheelde wel bijzonder weinig’).

Over ongedoopte ouders die hun kind willen laten dopen, heeft de kerk zich bij mijn weten nooit officieel uitgesproken. In het hervormde Pastoraal Advies inzake de Heilige Doop (1960) komt het niet ter sprake. Van oudsher kwamen ongedoopte ouders niet zoveel voor. Uitvoerig komt in het Pastoraal Advies wel aan de orde hoe te handelen als een niet-meelevend gezin de doop van een kind begeert.

Toen de kerken zich verenigden, moest een weg gevonden worden voor de verschillende dooppraktijk. Voor gemeenschappelijke kerkdiensten geldt dat ‘de betrokken kerkenraden tevoren overeenstemming bereiken over het al dan niet beantwoorden van de doopvragen door doopleden’ (GR federatie, art.2-2). Waar in gemeenten van fusie of federatie geen sprake is, is de bestaande praktijk ongewijzigd.