Waar bent u naar op zoek?

Zielzorger rond avondmaal

24-11-2015

Velen zullen zich dominee Joh. Verwelius herinneren als de bewogen man met vaak heel persoonlijke pastorale gesprekken en adviezen, schrijft ds. N. Noorlander. Het is honderd jaar geleden dat hij werd geboren.

In zijn arbeidzaam leven was Johannes Verwelius bedienaar van het goddelijke Woord in de Nederlandse Hervormde Kerk. Als predikant diende hij zes gemeenten, achtereenvolgens Hei- en Boeicop, Bodegraven, Oldebroek, Waddinxveen, Schoonhoven, Veenendaal en nogmaals Waddinxveen, tot zijn emeritaat. In ’t Harde was ds. Verwelius legerpredikant. De gemeente Bodegraven stond haar predikant daarvoor enige tijd af. Tot zijn zestigste was hij reservelegerpredikant. Hij ging in 1980 met emeritaat.

In zijn gang door kerkelijk Nederland heeft hij veel gebouwen gerealiseerd gezien: verzorgingshuizen, kerken, scholen en verenigingslokalen. Hij was een ‘bouwdominee’. Het christelijk onderwijs had zijn warme belangstelling. In meer dan een gemeente was hij voorzitter van de schoolvereniging, waardoor hij soms ook in vreemde situaties terechtkwam (zie kader). Achteraf moest hij zeggen dat de functie van voorzitter van een schoolvereniging maar moeilijk te combineren was met het ambt van gemeentepredikant.

Ds. Verwelius had een rotsvast, ongecompliceerd geloof, waaruit hij sprak, bad en zong. Zonder zijn de prediking, altijd Christusprediking, en het catechetisch onderwijs tekort te willen doen, kunnen we zeggen dat de pastorale zorg zijn volle aandacht had, met name rond het heilig avondmaal. Als iemand vraagt naar de betekenis van ds. Verwelius, dan komt vooral de aandacht die hij gaf aan het pastoraat en de prediking rondom het heilig avondmaal naar voren. Het was vooral de individuele zorg voor ieder die worstelde met het ‘aangaan’ of ‘afblijven’. Ook het pastoraat rond de doopbediening ging hem bijzonder aan het hart; hij besteedde er veel tijd aan. Vooral wat betreft de sacramenten was hij bewogen, geïnteresseerd en geduldig als het ging om zielzorg.

Lees de volledige tekst in De Waarheidsvriend van 27 november 2015.