Waar bent u naar op zoek?

blog

Geef voor je kerk

22-01-2018

De pijlers van de christelijke gemeente, we kennen ze uit Handelingen 2: de apostolische leer, de gemeenschap, de gebeden en het breken van het brood. Om de lofzang op God vandaag en morgen gaande te houden, kunnen we evenmin zonder het werkwoord ‘geven’.

Het is weer tijd voor het offer.

Sinds 1973 kennen we Kerkbalans, onder welke naam de Rooms-Katholieke Kerk, de Oud-Katholieke Kerk en de (voorlopers van de) Protestantse Kerk dankzij de inzet van duizenden vrijwilligers van hun leden de jaarlijkse bijdrage voor de plaatselijke gemeente vragen. Van 20 januari tot 3 februari zal er (waarschijnlijk kort na de avondmaaltijd) op vele deurbellen gedrukt worden, om persoonlijk de envelop van Kerkbalans te overhandigen. Het zijn spannende weken voor (ouderling-)kerkrentmeesters, die zich verantwoordelijk weten voor het halen van de begroting.

Het zijn vooral spannende weken voor gemeenten die onzeker over hun toekomst zijn, voor wie de actie Kerkbalans de jaarlijkse peiling is ten aanzien van de vitaliteit van de gemeente, de hartelijke betrokkenheid van haar leden. Nu komt het antwoord op de vraag in welke omvang de predikantsplaats op basis van de betrokkenheid van gemeenteleden gecontinueerd kan worden, of de tweede kerkdienst op zondag blijvend bekostigd kan worden, of er ruimte blijft voor de beperkte inzet van een kerkelijk werker. Kerkbalans drukt ons op de kerkelijke feiten. 

Hetzelfde doen?

Dat het ledental van de Protestantse Kerk al langere tijd afneemt, is bekend. Desondanks steeg de opbrengst van Kerkbalans tot het jaar 2010, tot € 194,5 miljoen. In 2016 werd € 175,2 miljoen opgehaald. Van 2007 tot 2010 was er nog een groei van € 190,2 naar € 194,5 miljoen, maar op een gegeven moment is de rek eruit, wordt helder dat je met minder mensen niet méér geld kunt blijven ophalen.

In een toelichting op zijn jaarverslag zei de vice-voorzitter van de Raad van State, oud-minister Piet-Hein Donner, in 2015: ‘Te lang is het beeld opgeroepen dat je met veel minder geld toch hetzelfde zou kunnen doen. Dat is niet het geval.’ Deze nuchtere gedachte geldt de kerk ook, en de plaatselijke gemeente. Dat betekent concentratie op de kern, keuzes maken ten aanzien van welk deel van het kerkenwerk vooral doorgang moet vinden. In de praktijk betekent dit nogal eens een accent op pastoraat en diaconaat, omdat ‘mensen voor gebouwen gaan’. 

Bergrede

Kerkbalans, de jaarlijkse klop op mijn voordeur met het oog op de plaatselijke gemeente, is vooral een spiegel. Kinderen van het Koninkrijk van Christus kenmerken zich immers door gerichtheid op dat Koninkrijk. Het gaat daarom volgende week beslist niet alleen over de vraag hoe het werk in Gods gemeente in Nieuwe Pekela, in Goes of in Putten voortgang kan hebben, het gaat om de vraag wat de dienst van de Heere Jezus mij waard is, tot welk offer ik bereid ben.

In Mattheüs 6, het onderwijs uit de Bergrede, staat mijn giftenpatroon hoog op de agenda. Jezus leert ons een liefdegave in het verborgene te geven, opdat we met onze portemonnee door de mensen niet geëerd worden zullen. Daarna steekt de Heiland af naar het niveau van ons hart: ‘Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’ Hij veroordeelt het verzamelen van aardse goederen niet, maar leert ons wel dat de erdoor verkregen zekerheid wankel is. Schatten in de hemel – díe hebben we te verzamelen, schatten op een plaats waar een inbreker of dief niet bij kan komen. 

Bekering

Die gerichtheid op het Koninkrijk is een vrucht van de bekering tot God. Wie die bekering niet kent, kan de week van Kerkbalans zomaar als een lastige week ervaren. Maarten Luther heeft in dit verband zelfs eens gesproken over drie bekeringen: bekering van de geest tot de waarheid van het Evangelie, bekering van het hart om Christus als Zaligmaker te omhelzen en als Meester te erkennen én bekering van de portemonnee om het geld aan Christus’ voeten te leggen. De Anglicaanse theoloog James Packer sluit hierbij aan: ‘Tegenwoordig vertellen predikanten ons vaak dat, als mensen christen worden, het laatste ding in hun leven dat wordt aangeraakt door Gods herscheppende genade gewoonlijk hun portemonnee is.’ 

Mijn bezit

Om die reden is de komst van de vrijwilliger van Kerkbalans heilzaam, een vrijwilliger die de vraag oproept welke relatie er is tussen het Evangelie en mijn bezit. Ook vanaf de kansel kan vanuit Mattheüs 6 of zovele andere bijbelgedeelten die band aan de orde komen. Dan raken we de kern en daarom is het goed als de predikant zich betrokken weet bij Kerkbalans.

Als kinderen van de welvaart staan christenen in Nederland aan veel gevaar en verleiding bloot, hebben velen het afgeleerd om ‘tevreden te zijn met wat u hebt’ (Hebr. 13:5). Christenen die onderwijs ontvangen inzake de volharding in het dienen van God, hebben de oproep nodig om hun handelwijze zonder geldzucht te laten zijn.

Blijmoedig

Juist in een tijd van ongekende welvaart – anders dan onze ouders en grootouders in het naoorlogse Nederland – mogen we nadenken over de toepassing van het onderwijs van Paulus. Geld en geloof – het is een combinatie die niet automatisch goed gaat. ‘Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken.’ (1 Tim.6:10) Aangrijpend om te lezen dat een toename van geld ‘vele smarten’ oplevert.

Het omgekeerde is ook waar, gelukkig. God ziet vol liefde naar degene die blijmoedig geeft (er staat niet: ‘die veel geeft’). Het is kenmerkend voor het genadeleven als – zodra in de noodzakelijke levensbehoeften voorzien is – een christen verlangt zijn bezit in te zetten voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk en om mensen in nood te helpen. Immers, ook ons bezit is van Christus en in die wetenschap zijn we slechts bewindvoerder over Zijn geld, rentmeester over het ons toevertrouwde.

Uitnemend liefgehad

In de Dordtse Leerregels lees ik over Christus dat Hij de Zijnen ‘zo uitnemend heeft liefgehad’, een sterke en onvoorwaardelijke uitdrukking. Hij heeft de Zijnen gered door het kruisoffer op Golgotha. Het Woord van God spoort ons daarom voortdurend aan in ons leven dankbaarheid aan Hem te tonen, in denken en doen, met onze tijd en met ons geld. 

Neem mijn leven, laat het, Heer,
toegewijd zijn aan Uw eer.

Neem mijn zilver en mijn goud,
dat ik niets daarvan behoud’.
Maak mijn kracht en mijn verstand
tot een werktuig in Uw hand.
 

Niet tevreden?

En als ik nu niet geheel tevreden ben met de plaatselijke gemeente, met haar beleid, met een accent in de prediking? Ongetwijfeld zijn er momenten om daarover met de ambtsdragers te spreken. Geld is echter nooit een middel om ons ongenoegen te uiten, om beleid af te dwingen, om de koers te wijzigen. Bij Kerkbalans gaat het om liefde tot God en tot Zijn gemeente, waartoe ik behoren mag.

Ooit was ik te gast op een gemeenteavond, om er te spreken. Het was in een kwetsbare, kleine gemeente en daarom pleitte een van de kerkleden voor minder collecten voor de naasten. ‘We moeten eerst aan onszelf denken, anders gaat het hier fout.’ Ik dacht even bij een bepaalde politieke partij te zitten in plaats van in de kerk. Kenmerkt angst voor een tekort ons denken over de kerk, angst voor de toekomst?

Gods rijkdom

Dan luisteren we nog één keer naar Paulus, die aan de gemeente van Filippi vertelt dat hij tevreden is met de omstandigheden waarin hij verkeert: ‘Maar mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus.’

Góds rijkdom – die mag de toon zetten, ook de huidige periode van Kerkbalans.

P.J. Vergunst