Waar bent u naar op zoek?

blog

Gaat dankdag houden in crisistijd al wennen?

Geld als dienaar of meester

06-11-2012

Voor het vierde jaar op rij kunnen we in Nederland spreken over dankdag in een tijd van crisis. Gaat dat ook alweer wennen? De vraag is vooral wat de aard van de crisis is.

Ik hoorde het vorige week een vader zeggen: ‘Al mijn kinderen zal ik aanraden te gaan emigreren.’ De tachtiger gaf aan het klimaat in Nederland steeds benauwender te vinden. Het zal duidelijk zijn dat hij daarbij niet doelde op de zorgen rond de euro, de toename van de werkloosheid, de moeiten voor degenen die in de bouw, het transport of in andere sectoren in zwaar weer verkeren en daarin hun brood zoeken te verdienen. Emigreren zou in dit opzicht niet zoveel zin hebben, want de economische crisis raakt heel Europa en ook andere delen van de wereld.

 

Werkloosheid

Ondertussen moeten we over de gevolgen van deze crisis niet licht denken. Op de onlangs gehouden bijeenkomst van de emeritus predikanten uit de Gereformeerde Bond zei ds. L.J. Geluk – zomaar een signaal met het oog op een groep mensen die niet veel aandacht krijgen – een aantal gevallen te kennen van emeritus predikanten die nauwelijks rond kunnen komen. Hij stelde de vraag of hun pensioen nog wel toereikend is.

Sinds juli kennen we in Nederland weer meer dan een half miljoen geregistreerde werklozen. Gemiddeld kwamen er de afgelopen maanden steeds 8000 bij, zodat nu 6,6 procent van de bevolking zich tot deze groep mag rekenen. Achter kille cijfers zit menselijk leed, mensen die zich graag zouden inzetten voor de samenleving, die op een eerlijke wijze hun brood willen verdienen. Werkloosheid is niet alleen op zichzelf een probleem, ze zorgt ook voor andere moeiten: boosheid of wanhoop, relatieproblemen, depressiviteit, een deuk in de eigenwaarde, onzekerheid over de toekomst van jezelf en je gezin.

Aparte aandacht verdienen jonge mensen die na een studie geen betaald werk kunnen vinden of geen baan die bij hun studie en talenten aansluit. Omdat ons werk zoveel te maken heeft met zingeving in ons leven, mogen we in het pastoraat en het diaconaat veel aandacht voor hen hebben.

 

Synode

Het is daarom een goede greep van onze synode om de ethische bezinning vandaag te starten met het gesprek over hoe het christelijk geloof betekenis kan geven aan onze arbeid, aan vrijwilligerswerk of aan ons gemis aan betaald werk. Voordat we kennisgenomen hebben van de overwegingen die in de synode geuit worden, kunnen we al zeggen dat het voor ouderlingen en diakenen goed is om de handreiking ‘Wij en ons werk’ te bespreken.

De Bijbel leert ons af om onze christelijke levensovertuiging los te koppelen van ons dagelijks werk. De (ere)dienst aan God wordt vanuit de zondag in ons alledaagse bestaan voortgezet. Paulus roept op om alles wat we met woorden en daden doen – daar valt onze arbeid dus helemaal onder – te doen in de Naam van de Heere Jezus (Kol.3). Het betekent dat die dagelijkse taak niet alleen gedragen wordt door ons gebed tot Hem, maar ook een concretisering is van onze roeping in deze wereld. Als iets verbonden is met de naam van God, dan houdt dat Zijn nabijheid in.

 

Zilver en goud

Niet alleen ons werk staat in het teken van dienst aan God, dat geldt ook onze inkomsten. Voor Israël was het vanouds een verzoeking zijn schatten aan de voeten van de afgoden te leggen. De profeet Haggaï moet daarom namens de Heere laten weten: ‘Van Mij is het zilver en van Mij is het goud’, woorden die onderstrepen wat Psalm 124 bezingt, namelijk dat alles op deze aarde van de Heere is.

Dankdag herinnert ons daar elk jaar aan. Want anders gaan ook wij gemakkelijk mee in het denken van die zakenman, die kort voor de economische neergang van 2008 een aandelenwinst van enkele miljoenen dollars kon noteren. Zijn droom werd werkelijkheid. Maar, schreef Billy Graham onlangs, ‘enige tijd later werd bekend dat zijn vrouw hem verlaten had. Zijn tienerzoon was in de gevangenis terechtgekomen, omdat hij zijn royale zakgeld gebruikt had om alcohol en drugs te kopen.’ De conclusie van de Amerikaanse evangelist is dat mensen vergeten tijd en energie te investeren in hun belangrijkste bezit: hun directe naasten.

 

Testament

God vraagt op dankdag of ons bezit ons beheerst of ons kleine vermogen, onze grotere rijkdom ten dienste staan van hogere doelen in het leven dan ons eigen ik. Een mooi getuigenis gaf John P. Morgan, de bankier die honderd jaar geleden stierf en vanwege zijn betrokkenheid bij General Electric en zijn bezit van staalbedrijven een enorm vermogen naliet. Wat lazen zijn kinderen in zijn testament? ‘Ik beveel mijn ziel in de handen van mijn Redder. Ik vraag mijn kinderen met klem om, met alle gevaren van dien en tegen de prijs van elk persoonlijk offer, de gezegende leer van de volledige verzoening voor zonden te aanvaarden en te verdedigen. Alleen dankzij het eenmalige offer van het bloed van Jezus Christus.’ Morgan had het gebed van David uit 1 Kronieken 29 geleerd: ‘Van U is alles, en uit Uw hand hebben wij het U gegeven.’

 

Zelfgekozen levenseinde

Waarom dan emigreren, dat advies van die vader? Dat raakt de geestelijke crisis, die in ons land ontstond nadat het geld en de economie steeds meer trekken van een afgod kregen, omdat ons leven geen diepere lagen kent dan de belangen van onszelf.

Maandag is er een nieuwe regering door koningin Beatrix beëdigd, opnieuw een kabinet-Rutte. Los van de financiële gevolgen voor de burgers van ons land – voor gezinnen met kinderen erg fors – denken we hier aan beleid dat haaks staat op de geboden van God. Er zal een discussie komen over het zelfgekozen levenseinde van mensen. In haar verkiezingsprogramma gaf de PvdA aan het debat te willen blijven voeren over legalisering van stervenshulp aan ouderen die hun leven voltooid vinden. De socialisten zijn bereid de wet opnieuw aan te passen. En de VVD vindt dat wilsbekwame ouderen zelf moeten kunnen kiezen voor ‘een waardig levenseinde’. De partij schrijft in haar programma initiatieven te steunen die hieraan bijdragen, zoals Levenseindeklinieken.

 

Christelijke agenda

Andere voorbeelden van niet-materiële veranderingen stapelen zich op. Gemeenten krijgen de vrije hand om het aantal koopzondagen te bepalen, een buiging voor de afgod economie die van de dag van de Heere steeds meer een dag van handel en onrust maakt. Het wordt opnieuw gemakkelijker om als lesbische duomoeder – het woord is een tegenstelling in zichzelf – het co-ouderschap te verwerven. Scholen mogen in de toekomst een leerkracht niet meer ontslaan vanwege zijn homoseksuele levenswijze. Wat God verbiedt, wordt in Nederland op basis van democratische besluiten de norm. Dat is een aangrijpende realiteit, ook als we kijken naar de generaties die opgroeien.

Waarom hebben we dan te danken? Is een dag van inkeer en gebed niet een passender alternatief? Nee, als we zien dat bidden en danken in de Bijbel geen tegenstelling zijn. In 1 Thessalonicenzen 5 noemt Paulus het in dezelfde adem: ‘Bid zonder ophouden. Dank God in alles.’ En de apostel voegt er direct aan toe dat dit geen oproep van hem is, maar ‘de wil van God in Christus Jezus voor u’. Dat mag daarom de christelijke agenda zijn voor de toekomst, een biddend en dankend leven.

 

CDA

We concentreren ons op de roeping die de Heere aan Zijn gemeente geeft om niet mee te gaan in het denkschema van deze wereld. En we steunen hen die in het publieke leven Zijn goede geboden onder de aandacht blijven brengen. Die weg biedt meer perspectief dan de oproep die tijdens de evaluatie van de verkiezingsnederlaag bij het CDA klonk, namelijk om de partij minder kerkelijk en minder christelijk te laten worden.

Dankdag, niet om wat er in Nederland gebeurt. Maar dankdag, omdat Gods werk doorgaat in deze wereld. Op weg naar een Koninkrijk dat zich door veel verdrukking heen baanbreekt. Dat kan voor ons alleen als we Gods wapenrusting (Ef.6) dragen. ‘Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid (…), terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.’ Niets wint het immers van de sterkte van Zijn macht.

P.J. Vergunst