Waar bent u naar op zoek?

blog

De botten van de kerk

Gemeente en ambt [1]

08-02-2016

De ambten geven stevigheid aan de kerk. Ze zijn hetzelfde als wat botten voor ons lichaam zijn. Tegenwoordig gaat het met de botten echter niet goed en het hele lichaam merkt de gevolgen van de problemen met het ambt, concludeert dr. P.F. Bouter.

Als we in de catechismus zoeken naar iets over het ambt, dan vinden we niets. De catechismus staat vol met aanwijzingen voor het leven in gemeenschap met Christus. Daaromheen staat het een en ander over de gemeente, echter niets over het ambt.

Impliciet komen de ambten wel aan de orde, bijvoorbeeld als er staat dat Christus door Woord en Geest een gemeente verzamelt. Dan liggen de ambten daarin als hulpmiddelen verscholen. De catechismus noemt ze echter nergens openlijk. Vinden de opstellers van de catechismus de ambten dan onbelangrijk, of te weinig geestelijk?

Menselijk lichaam

We kunnen de situatie van de gemeente vergelijken met die van het menselijk lichaam. In ons lichaam zitten veel botten. Die zijn ontzettend belangrijk, maar je ziet ze niet en we hebben het er niet zoveel over. Je gebruikt ze alleen. Als iemand veel over zijn botten gaat praten, is er wat aan de hand. Als je botten zwak worden of afbrokkelen, voel je meteen hoe belangrijk ze zijn. Je kunt steeds minder en op het laatst zakt het lichaam in.

Zo is het ook in de kerk. De ambten vormen de botten. Die zijn belangrijk voor de stevigheid en welstand van het lichaam, de kerk. Je moet het er echter niet te veel over hebben. Het gaat in de kerk om Christus, om het werk van de Heilige Geest, om onze ziel, onze persoon, de wedergeboorte. De ambten geven ondertussen wel de stevigheid aan de kerk.

Ontwikkelingen

Momenteel is er iets aan de hand met onze botten. Ambtsdragers zijn moeilijk te vinden; er wordt veel bedankt. Men ziet het ambt minder als roeping en meer als een taak voor een korte tijd.

Een ander punt is dat ambtsdragers soms worstelen met hun eigen identiteit: wat is nu mijn werkelijke taak vanuit Christus gezien? Vaak heeft deze vraag te maken met de gemeente. Er zijn zoveel ontwikkelingen en stemmen in de gemeente. Waar doe je wat mee, waar ga je niet op in? Hoe houd je een gemeente met zoveel wensen en verlangens bijeen?

Ontstaan

Wat is eigenlijk een ambt? Het woord komt nauwelijks in het Nieuwe Testament voor. Het is pas later het vaste woord geworden om de verschillende taken in de kerk aan te duiden. Op zich is dat geen punt, want het gaat natuurlijk niet om het woord, maar om de zaak die wordt bedoeld.

Om daarachter te komen kunnen we ons het beste richten op het Nieuwe Testament. Wat is een ambt, hoe is dat er gekomen en met welke bedoeling?

We zien dat onze Heiland na Zijn doop begint met preken en het verrichten van wonderen. Al snel ontstaat een gemeenschap van mannen en vrouwen die in geloof Hem volgen. Dat zijn de discipelen, vrouwen zoals Maria en Martha en mannen zoals Zacheüs, Levi en vele anderen. Er ontstaat een gemeente rondom de Heere Jezus.

Discipelen

In die gemeente geeft Jezus Zijn discipelen al een eigen taak. Zij mogen mensen dopen. Er staat dat Jezus Zelf de doop niet bediende. Dat liet Hij Zijn discipelen doen. Ook stuurt Hij hen eropuit naar allerlei dorpen om in Zijn kracht te preken en wonderen te doen.

Maar als Jezus naar de hemel vaart, stelt Hij de apostelen aan tot Zijn vervangers. Zij moeten in Zijn plaats preken, wonderen doen, mensen tot geloof brengen, dopen en het avondmaal bedienen. Jezus draagt als het ware Zijn werkzaamheid op aarde aan hen over.

Je zou kunnen zeggen: Jezus heeft het ambt als eerste en volkomen bediend. Na Zijn hemelvaart doet Hij Zijn ambtswerk via de apostelen. Dat gebeurt alleen wel zo dat Hij vanuit de hemel met hen meewerkt. Hij zegt: Ik ben met u. Als de apostelen hun taak trouw vervullen, zal Christus vanuit de hemel hen met kracht van de Heilige Geest terzijde staan om door hen heen Zijn koninkrijk uit te breiden.

Na de apostelen

En zo gebeurt het. De apostelen trekken naar allerlei delen van de wereld. Paulus naar Europa, Thomas naar India. Johannes komt in het tegenwoordige Turkije terecht, Markus is van betekenis in Egypte. De apostelen hebben echter een beperkte levensduur. Ook zij sterven. En wat dan?

De apostelen maakten dat probleem zelf al mee. Als ze ergens preken en er ontstaat een gemeente, staan ze voor de vraag wat er moet gebeuren als ze zelf naar een volgende plaats gaan. Zij stellen dan in een gemeente opzieners aan, ook wel ouderlingen of oudsten genoemd. Het zijn personen die Gods Woord moeten uitleggen, die leiding moeten geven en orde en vrede moeten bewaren. Daarnaast stellen ze mensen aan om in de noden van mensen te voorzien.

Die apostelen zeggen dus niet: ‘De Heilige Geest woont in de gemeente, we laten haar achter met de gaven van de Geest en dan zal het goed komen’. Nee, de apostelen geven de gemeente een duidelijke orde. Anders zou er chaos en verwarring ontstaan, zoals later in Korinthe gebeurt.

Later trekken mensen naar onbekende gebieden om daar het Evangelie te verkondigen. Zij zetten de taak van de apostelen voort. Het zijn zendelingen, zoals Willibrord en Bonifatius, die het evangelie naar ons land hebben gebracht.

Grondlijnen

Wat we vanaf het begin zien, is een gemeente die door de Heere Jezus bijeen wordt gebracht in geloof en die de Heilige Geest ontvangt met de gaven. Ondertussen laat Christus Zich vertegenwoordigen door de apostelen.

De apostelen stellen op hun beurt, voor na hun vertrek, allerlei personen aan, met taken om de gemeente bij Christus te bewaren. Het gaat dan om de taak van uitleg van Gods Woord, de taak van het bedienen van de sacramenten, de taak van leiding geven en vrede en orde bewaren en de taak van zorgdragen voor hen die ondersteuning nodig hebben.

Dat zijn grondlijnen die de kerk alle eeuwen heeft gekend en die ze tot aan de wederkomst moet houden.

Verschillende vormgeving

In de wereldwijde kerk is dat op allerlei manieren vormgegeven. Wij kunnen niet zomaar zeggen: ‘Zoals wij het in de Protestantse Kerk in Nederland hebben, is het letterlijk afkomstig uit de Schrift.’ Onze kerkenraad met drie ambten is een Nederlandse protestantse vormgeving. De grondlijnen van het Nieuwe Testament komen daarin op een passende manier tot uiting.

In de Vroege Kerk en in de Middeleeuwen waren er bisschoppen. Ook de Hervormde Kerk van Hongarije bijvoorbeeld heeft bisschoppen. Wij niet. Waarom hebben wij geen bisschop? Dat komt bij Calvijn vandaan. Waarom heeft hij de bisschop afgeschaft?

Voor een antwoord is het goed even terug te denken aan de eerste eeuwen van de kerk. In de Vroege Kerk had feitelijk elke stad een eigen bisschop. En die bisschop had als grote taak: preken. Feitelijk mocht alleen de bisschop preken. Pas als een gemeente groot werd in een stad en er meer preekplekken ontstonden, werden ook anderen aangesteld.

In de Middeleeuwen werd een bisschop steeds meer een soort vorst die heerste over een groot gebied. Het preken verdween naar de achtergrond. Als Calvijn de naam ‘bisschop’ afschaft, is dat omdat hij de kerk weer geestelijk wil hebben, weer op het niveau van het Nieuwe Testament. Daarin is de episkopos, de opziener, de bisschop, de preker. En dat per stad. Daarom noemt Calvijn hem predikant.

Bisschop

De predikant is wat de bisschop van het Nieuwe Testament en de Vroege Kerk was. Hij is een herder die preekt om de schapen met het Woord te voeden.

Nu gaan er stemmen op in de Protestantse Kerk om de bisschop weer in te voeren. Op zich is daar best mee te leven als een dergelijke man vroom en oprecht is. Maar feitelijk past het niet echt in onze structuur. De predikant, de preker, is bedoeld om als herder en bisschop te dienen. Bisschop zijn moet niet te veel worden verbonden met regeren. Het woord van God uitdragen komt op de eerste plaats.

Wijzigingen

Er zijn nog wel meer redenen te noemen waarom het niet aan te bevelen is de bisschop in onze kerk terug te roepen. Wel blijft staan dat er in de structuur veranderingen mogelijk zijn waar goed mee te leven valt. In de eerste eeuwen na de Reformatie maakten diakenen geen deel uit van de kerkenraad, maar vormden zij een apart college.

En daarmee kunnen de dingen in de loop van de tijd wijzigen. We kunnen tegelijk vaststellen dat we in de Nederlandse protestantse ordening een goede vormgeving hebben die stoelt op de grondlijnen van het Nieuwe Testament. Daar mogen we wel zuinig op zijn.

P.F. Bouter