Waar bent u naar op zoek?

blog

Het seksueel misbruik moe

27-08-2018

Het bederf van het beste is het slechtste, het is een gezegde dat ook de liefde geldt. Diepe genegenheid tussen mensen wordt dan zomaar misbruik, zorg voor de ander wordt onderdrukking. Ja…, ook in de kerk.

In een commentaar gebruikte de hoofdredacteur van het Katholiek Nieuwsblad deze maand een woord dat ik niet eerder hoorde: misbruikmoeheid. De Amerikaanse kardinaal Theodore McCarrick, door verschillende mannen beschuldigd van seksueel misbruik, werd ontslagen en paus Franciscus aanvaardde dit ontslag. Voor het eerst werd een kardinaal slachtoffer – al kunnen we dit woord beter reserveren voor de échte slachtoffers inzake dit thema – van de aandacht voor seksuele ontsporingen. Sinds 1927 was er geen kardinaal meer opgestapt. Ook de ‘hogere geestelijkheid’ ligt met dit ontslag onder vuur.

Zijn we ‘moe’ van de al jarenlang durende verhalen over seksuele intimidatie, over verkrachtingen van jonge mensen waaraan met name de rooms-katholieke geestelijkheid zich schuldig gemaakt heeft? Já, maar er is méér te zeggen. 

Haïti en Liberia

Vrijwel gelijktijdig met het commentaar in het Katholiek Nieuwsblad concludeerde een commissie van het Britse parlement dat het seksueel misbruik onder medewerkers van internationale hulporganisaties ‘hardnekkig’ is. Haar onderzoek begon toen bekend geworden was dat medewerkers van Oxfam na de aardbeving in Haïti seksfeesten organiseerden met minderjarige prostituées.

Zijn we ‘misbruikmoe’ bij het lezen over een bericht dat een dakloos meisje in Haïti voor een dollar verkracht werd, dat in vluchtelingenkampen in Liberia meisjes van dertien jaar misbruikt worden? Zijn we moe als we horen en lezen dat er meer oog is voor de reputatie van de organisatie en de daders dan er hart is voor de slachtoffers? Já, maar er is méér te zeggen. 

Bill Hybels

Een dag later (!) brengt een onderzoeksrapport uit de Amerikaanse staat Pennsylvania nieuws dat wereldwijd een schokbeweging genereert: over een periode van zeventig jaar hebben honderden priesters minderjarigen misbruikt én raadden bisschoppen en andere kerkleiders de slachtoffers af om aangifte te doen. Zij omschreven het gedrag als ‘spelletjes’, ‘ongepast gedrag’.

Voor wie nog niet moe van deze verhalen is, de evangelicale leider Bill Hybels haalt dag na dag het nieuws. De oprichter van de ook in Nederland bekende Willow Creek Church blijkt tijdens de jaren van zijn bediening vele vrouwen betast te hebben. Ook ik liet me twintig jaar geleden inspireren door zijn boekje Wie je bent als niemand kijkt, een titel waar nu schouders over opgehaald worden. 

#MeToo

Voordat de eerste steen naar een priester geworpen wordt of de volgende naar een hulpverlener in Haïti of een charismatische evangelische leider die het leven op een voetstuk niet aankon, noemen we het bericht dat het Reformatorisch Meldpunt over het jaar 2017 een toename van de hulpvragen meldde van 25 procent. Veel reformatorische christenen in Nederland kunnen hun handen dus evenmin in onschuld wassen. Die toename zal zeker te maken hebben met #MeToo, de aanduiding op Twitter waarmee seksuele intimidatie gemeld werd. Het Meldpunt noemt dat als dader van het misbruik de vader of een neef het hoogste scoren.

Rooms of reformatorisch, hulpverlener of vader – alle berichten maken dat mensen spreken over ‘misbruikmoe’. 

Begaan met kwetsbaren?

Waarom zijn we trouwens moe van die aanhoudende berichten over seksueel misbruik? Het kan zijn dat we zeer begaan zijn met de slachtoffers, de kwetsbare en de misbruikte. Je beseft dan dat het kwaad een enorme macht is, de duivel een realiteit, dat Johannes niets raars zegt als hij opschrijft dat deze wereld in het boze ligt.

Het kan ook zijn dat mensen fijne dingen willen horen, zich liever bezighouden met eten en drinken en vrolijkheid. Narigheid en diep verdriet trekken ons weg uit het comfort van ons dagelijkse bestaan, soms zodanig dat mensen het journaal niet meer willen zien en de krant negeren. Moe in je hoofd, dat word je van zoveel narigheid.

Beter dan dat we de beríchten over zondig misbruik moe zijn, kunnen we de zonde zelf moe zijn, kunnen we onszelf moe zijn, om het de dichteres Jacqueline van der Waals na te zeggen:

Ik ben mijn zonde moe en mijn berouw,

ik ben mij zelve moede en ik ben

het zoeken moe naar God, dien ik niet ken,

en dien ik toch zoo gaarne kennen zou.

Die houding maakt dat je niet meer fier rechtop blijft lopen. 

Engelen

Het verschrikkelijke leed dat geestelijken kwetsbare mensen aandoen, is in de hemel bekend. Dat mag daders doen huiveren, dat mag troost bieden aan beschadigde mensen. In Ezechiël 34 toont de Heere heilige verontwaardiging ‘omdat Mijn schapen tot een prooi geworden zijn’, omdat herders zichzelf gewijd hebben. Er klinkt emotie door in de woorden die Ezechiël optekent: ‘Zie, Ik zál die herders! Ik eis Mijn schapen op uit hun hand.’

Die woorden heeft de Heere Jezus in Zijn aardse leven waargemaakt. Hij kwam ten dienste van het verlorene, het gebrokene, voor wie zichzelf niet redden kan. Wie een kleine laat struikelen, iemand die zichzelf niet redden kan, ‘het zou beter geweest zijn dat een molensteen aan zijn hals gehangen was’. De kleinen die op aarde veracht worden, ‘hún engelen in de hemelen zien altijd het aangezicht van Mijn Vader’. Deze hemelboodschappers melden het aardse onrecht voor de troon van de Rechtvaardige.

Verseksualiseerd

Misbruik door rooms-katholieke geestelijken, reformatorische oppasopa’s of seculiere hulpverleners – wij bannen het de wereld niet uit, al mogen we er nimmer in berusten. Maar er zijn ook dingen die we wél kunnen. Het is onze roeping om als samenleving om de slachtoffers heen te staan, om de daders te confronteren met de rechterlijke macht of met vormen van therapie.

Wat we eveneens kunnen, is seksualiteit (in ons eigen leven) een rechtmatige plaats geven. Het celibaat zal voor priesters tot frustratie of ongezonde spanning leiden. Het gaat er voor elke christen om seksualiteit – gevoelens en verlangens, ons denken en doen – de plaats te geven die God eraan geeft. Elke christenman is geroepen ook in dit opzicht het welzijn van de ander te dienen. Dat gaat in een verseksualiseerde samenleving niet automatisch goed. Oud-legerpredikant Dick Langhenkel schreef ooit: ‘Bij elke legeroefening sta ik verbaasd wat er mee gesjouwd wordt aan seks- en pornofilms van de meest walgelijke kwaliteit, daar zijn erotische films nog gezond bij.’

Een goede seksuele opvoeding is daarom nodig, waarbij het kind ziet hoe vader en moeder van dag tot dag met elkaar omgaan. Opdat op basis van het Woord van God de seksuele kant van ons bestaan van meet af aan in goede banen geleid wordt. 

Macht

Een van de pijnlijkste zaken in de christelijke kerk is als mensen macht over de ander uitoefenen, met name macht over degenen die zich niet verweren kunnen, die letterlijk machteloos zijn. Hoe schadelijk is het misbruik van ambtelijk gezag, van ouderlijk gezag voor het verdere leven van kwetsbare mensen? De Heere Jezus wist hiervan toen Hij de grondregels van Zijn Koninkrijk formuleerde: ‘U weet dat de leiders van de volken heerschappij over hen voeren, en de groten macht over hen uitoefenen. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn.’ (Matt.20)

De Heiland zegt dit ook aan allen die vandaag in Zijn kerk verantwoordelijkheid dragen. Hij Die ‘wist dat de vader Hem alle dingen in handen gegeven had’, besloot de voeten van de discipelen te wassen. Die grondhouding om te dienen mogen we expliciet vragen aan ieder die vandaag tot een ambt geroepen wordt. Gaan we zo het misbruik van macht tegen? 

Nederigheid

Uiteindelijk is het alleen Gods genade die ons bewaart voor misbruik van macht. Koning Saul werd jaloers op David en stond hem naar het leven. David op zijn beurt misbruikte zijn positie als koning ook, wat tot overspel en de moord op Uria leidde. De brieven van Paulus en de andere apostelen leren ons dat heerszucht en zonden op seksueel gebied voortdurend op de loer liggen.

Misbruikmoe zullen we dán niet meer zijn als Petrus’ appèl ter harte genomen wordt: ‘Wees allen elkaar onderdanig. Wees met nederigheid bekleed.’

P.J. Vergunst