Waar bent u naar op zoek?

blog

De doop als vreugde voor het vrome hart

Houvast aan Gods verbond

24-05-2011

Je hebt in de kerkelijke pers soms een enkel artikel dat inzichtgevender is in iemands opvattingen dan vele nummers van een weekblad bij elkaar. Zo tonen de Gereformeerde Gemeenten hun identiteit in een bijdrage van ds. A. Schot onder de titel ‘Verbondsontzenuwend'.

In De Saambinder van 5 mei bespreekt ds. Schot, predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet, het boek van twee hoogleraren van de Gereformeerde Bond dat in januari 2010 tijdens onze predikantencontio gepresenteerd werd: Eeuwige vriendschap van J. Hoek en W. Verboom. Het is zinvol om hier nog eens te benadrukken wat de achtergrond van deze uitgave is, wat het motief van de auteurs is.

Zij signaleren een crisis in het leven uit het verbond, wat gevolgen heeft voor de prediking en het geloofsleven. Dr. Hoek benoemt dat we leven in een tijd waarin het individu en zijn keuzevrijheid centraal staan. Terwijl veel gemeenteleden op zoek zijn naar ervaringen, zet hij in bij de vastheid van Gods verbond. Dr. Verboom benadrukt het genadekarakter van het heil, waar God een relatie met zondige mensen zoekt. Zijn scheppend spreken en herscheppend handelen voltrekt zich waar Gods beloften in de prediking verkondigd worden, een gebeuren onder hoogspanning, omdat onder de verkondiging ‘het hemelrijk voor de gelovigen opengedaan en voor de ongelovigen toegesloten wordt’ (Heid. Cat., zondag 31).

 

Genade als schakel

Eeuwige vriendschap is daarmee een tegendraads boek, dat niet met de kerkelijke mode meegaat. Het wil beogen dat het verbond in plaats van als een kerkelijk twistpunt als een bron van troost ervaren wordt. Het verbond – eenzijdig van oorsprong en tweezijdig van strekking – maakt ons duidelijk dat God de mens altijd voor is, dat Hij trouw is aan Zijn eigen beloften. De kinderdoop onderstreept dit.

In het boek gaat dr. Verboom ook in op de relatie met de verkiezing. Hij noemt genade de overkoepelende schakel tussen verbond en verkiezing.

 

                                                                                       ***

 

Het noemen van deze hoofdlijnen uit Eeuwige vriendschap is nodig om de uitvoerige bespreking in het kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten te kunnen duiden. Voordat ds. Schot de inhoud van het boek weergeeft, verwoordt hij ‘dat beide auteurs afstand nemen van de verbondsvisie zoals die door ons Schriftuurlijk is bevonden en kerkelijk werd aanvaard.’ Dat eerste is inderdaad de kern: een spreken over het verbond dat opkomt uit het geheel van de Schrift. Daarin vinden we elkaar en daarover voeren we het gesprek.

Vanuit de Bijbel maakt dr. Hoek in hoofdstuk 2 duidelijk hoe rijk het verbond is. Merkwaardig is daarom vooral dat ds. Schot de Schrift slechts laat spreken in het citeren van een enkele tekst uit 2 Samuël 23:5.

 

Alleen de uitverkorenen?

Al erkent de Nunspeetse dominee dat  de kinderdoop door de individualisering onder druk staat en dat de beide hoogleraren terecht stellen dat Gods werk de constituerende factor van de kerk is, geeft hij aan het ‘hartelijk oneens’ te zijn met geciteerde essentiële uitspraken van bijv. prof. C. Graafland en de christelijke gereformeerde dogmaticus prof. J. van Genderen. Prof. Graafland schreef dat ‘aan verbond en verkiezing beide hun eigen bijbels gewicht dient te worden toegekend. Er bestaat tussen beide een diepe relatie, maar deze heeft niet tot gevolg dat de een onder de heerschappij van de ander wordt geplaatst’. En prof. Van Genderen verwoordde dat ‘Gods beloften niet veranderd mogen worden in verzekeringen die alleen voor de uitverkorenen in Christus bestemd zijn.’ Ds. Schot schrijft expliciet: ‘Wij plaatsen het genadeverbond inderdaad onder beheersing van de verkiezing; en wij zien de beloften wel degelijk als bestemd voor de uitverkorenen.’

Het gevolg van deze positie is dat ds. Schot zich keert tegen het feit dat de gemeente als een verbondsgemeente gezien wordt, dat de prediking verbondsprediking is, dat gemeenteleden elkaar als broeders en zusters aanspreken.

 

Bij Israël ingelijfd

Ik ga in deze bijdrage niet uitvoerig op deze woorden van ds. Schot in, al raakt zijn bijdrage de kern, het fundament van het gemeente-zijn. Als de gemeente geen verbondsgemeente is, wat onderscheidt haar dan van een door mensen opgerichte vereniging? Gods keus in de verkiezing gaat inderdaad een eeuwigheid aan onze reactie voor af, een antwoord dat zich echter realiseert in de bedding van het verbond, waardoor de Heere een relatie met mensen zoekt. Op die relatie sprak hij Israël aan, op Zijn beloften spreekt Hij degenen aan die in Israël ingelijfd zijn.

Het gaat mij in deze bijdrage wel om de wijze waarop in De Saambinder het gesprek gezocht wordt met degenen die in een andere kerkelijke context in gebondenheid aan de gereformeerde belijdenis in de kerk dienen. Degenen die aan de herziene Statenvertaling meewerkten, wisten zich geen recht gedaan door de woordkeus die gehanteerd is om de revisie van de Statenvertaling af te wijzen. Opnieuw wordt nu – zonder dat de Schrift opengaat, zonder dat de belijdenis klinkt, de liturgische formulieren geciteerd worden of ook de oudvaders aangehaald worden – de in hervormd-gereformeerde kring levende gemeentevisie en geloofsbeleving als een ‘verbondsontzenuwende leer’ benoemd. Dat raakt de auteurs, omdat het hen geen recht doet.

 

Gevolgen voor samenwerking

Het is het goed recht van de theologen binnen de Gereformeerde Gemeenten om de gemeenten op een geloofsleer te funderen waarin in lijn met Alexander Comrie en G.H. Kersten – zoals ook Abraham Kuyper dit zag – het genadeverbond onder de beheersing van de verkiezing geplaatst wordt, al zijn we er diep van doordrongen dat hiermee aan de rijkdom van Gods verbond en woorden tekort gedaan wordt. Maar de vraag moet wel gesteld worden waarom mensen als dr. Hoek en dr. Verboom die in het spoor van de (Nadere) Reformatie willen gaan, zonder bijbelse onderbouwing in een theologisch verdachtenbankje geplaatst worden.

Ook buiten de Gereformeerde Gemeenten heeft een artikel als van ds. Schot gevolgen. Ik denk daarbij aan de samenwerking op tientallen interkerkelijke scholen. Het wantrouwen naar leerkrachten van een andere kerk wordt erdoor gevoed, zonder dat een gesprek van hart tot hart gevoerd wordt.

 

Spiegel van de verkiezing

Dit is niet alleen onbegrijpelijk als we terugzien op de interkerkelijke samenwerking, die de afgelopen veertig jaar op veel plaatsen in onderwijsland vruchtbaar geweest is. Veel vertegenwoordigers van de Gereformeerde Gemeenten namen in hun denken over het verbond het uitgangspunt in de Middelaar van het verbond, Christus, Die naar de Schrift ook de spiegel van de verkiezing is. Als Hij de inhoud van de vertelling is en aan het hart van kinderen gelegd wordt, bouwt dat niet alleen Gods kerk maar bindt dit ook samen.

Dit is vooral schadelijk als we de afgelopen maanden signaleren dat er hier en daar een nieuwe lokale schoolstrijd dreigt. Zowel in Sprang-Capelle als in De Valk/Wekerom is sprake van pogingen om een reformatorische school te starten, waarbij de statuten niet of nauwelijks afwijken van die van bestaande christelijke scholen. In een seculariserende tijd richt deze schoolstrijd zich echter niet tegen een liberaal denkklimaat, tegen onderwijs zonder een geopende Bijbel!

 

Wederliefde bewijzen

Een bijdrage als van ds. Schot kan ook gevolgen hebben voor andere samenwerkingsverbanden binnen de gereformeerde gezindte. Waarom zouden we ons in een platform ‘Waarden en normen’ samen bezinnen als we zo over de ander denken en schrijven? Waarom zouden we ons samen in een ‘Woerdens beraad’ buigen over ons spreken tot de overheid als we ons publiek distantiëren wat de kern van gemeente-zijn en geloofsbeleving van de ander zijn? Dit zijn reële vragen die momenteel hardop geuit worden.

Ik zie geen andere remedie dan samen de Schiften lezen, samen (bijv.) ons buigen over wat Calvijn ons leerde ten aanzien van het sacrament. In de Institutie schrijft hij dat ‘de doop een teken is van de inwijding, waardoor wij in de gemeenschap van de kerk worden opgenomen. In Christus ingelijfd, worden wij zo onder de kinderen van God gerekend.’ De rijkdom van Calvijns spreken mogen we ons noch door de tijdgeest, noch door anderen laten ontnemen. ‘De doop verschaft in de eerste plaats zeer ruime stof om Gods heerlijkheid te verkondigen. Het vrome hart wordt met een buitengewone blijdschap vervuld en tegelijk opgewekt om een zo goedertieren Vader wederliefde te bewijzen.’

Het is onze plicht die beloften aan de gemeenten aan te bieden. In prediking, pastoraat en catechese.

P.J. Vergunst

 Drs. P.J. Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.