Waar bent u naar op zoek?

blog

Luther: Grootste schade voor christenheid

Je kind geestelijk verwaarlozen

19-03-2012

Er is geen grotere schade voor de christenheid dan de verwaarlozing van de kinderen. Daarom, indien men de christenheid helpen wil, zo moet men waarlijk met de kinderen beginnen. Dit zijn zinnen om lang over na te denken én om naar te handelen.

Veel predikanten hebben de (zinvolle) gewoonte om hun kerkbodeberichten te beëindigen met een citaat. Dat gebruik is veel meer dan een vlugge afsluiting van de wekelijkse berichten. Het vinden van een goed citaat kan tijd kosten. De keuze voor een passend woord van een denker uit het verleden laat zien op welke theoloog, filosoof of dichter de dominee zich oriënteert. De aangehaalde woorden zijn veelal de moeite waard om in de drukte van het leven even de pas bij in te houden.

 

Kijken naar kinderen

Op deze manier las ik de woorden van Luther, aan het einde van Veluwse gemeenteberichten: ‘Geen grotere schade voor de christenheid dan het verwaarlozen van je kinderen.’ Het bouwen van de gemeente van Christus begint daarom met het kijken naar de kinderen. In de radicaliteit van de woorden van Luther zit een enorm appèl. Nu het winterwerk de afronding nadert, is het goed om te na te denken of er geen kinderen verwaarloosd zijn.

Dat oog hebben voor de kinderen is niet concurrerend bedoeld naar de aandacht die we ouderen geven, aandacht waar ouderen ook recht op hebben. Meer dan een generatie voor hen hebben ze in hun leven het kleed van de samenleving zien veranderen en zullen ze beseffen dat hun kinderen en vooral hun kleinkinderen opgroeien in een heel andere wereld dan die van hun eigen jeugd. Dat vraagt veel pastorale aandacht. In de gemeente mag de zorg voor oud en voor jong beide zo goed mogelijk georganiseerd zijn.

 

Emotioneel en psychisch

Minder dan over de lichamelijke verwaarlozing (te weinig voeding of verzorging) spreken we in ons land over affectieve verwaarlozing, als ouders hun kind hoegenaamd geen aandacht geven, of over emotionele verwaarlozing, als een kind niet leert zich aan de ouders te hechten, niet leert wat liefde is. Rijkdom (een eigen zaak?) kan betekenen dat ouders maar weinig belangstelling voor het leven van hun kinderen opbrengen. Psychische mishandeling betekent voor een kind enorme stress en ondermijning van je weerbaarheid in het latere leven. Verslaving van ouders is nogal eens de oorzaak. We zien op hoeveel verschillende wijzen aan een ontluikend kinderleven schade berokkend kan worden.

Luther doelt echter op verwaarlozing in het godsdienstige leven, als een kind niet leert dat het (de omgang met) God nodig heeft. Verslaving van ouders aan de verleidingen van deze wereld – carrière, computers, sport of zucht naar meer rijkdom – kunnen er naast geestelijke lauwheid of een eenzijdig godsbeeld de oorzaak van zijn.

 

Duivel

Als er één is die weet dat Luther gelijk had, dan is het de duivel. En als er één mens was voor wie de duivel een realiteit was, dan was het Luther. De hervormer besefte dat ‘één boze geest uit het rijk van de duivel sterker was dan het hele menselijke geslacht’, zoals hij eens in een preek opmerkte. Het tekent dat de zorg voor de kinderen van de gemeente niet minder is dan staan in de geestelijke strijd. Van het bijbelverhaal op de kinderoppas, het zondagsschoolwerk tot allerlei vormen van jeugdwerk en catechese is de vrijblijvendheid af, als we dit beseffen.

Tegen de achtergrond van die geestelijke strijd is de lauwheid van veel ouders moeilijk te verdragen. De vraag of zíj oog voor hun eigen kind hebben, is geen open deur. Schrijnend is het als een tiener tegen haar vrienden zegt dat ‘als ik thuis wat vertel, mijn vader nooit luistert’. En als een andere tiener antwoordt dat haar vader ‘als we ergens over praten alleen zijn eigen verhaal wil vertellen en het helemaal niet belangrijk vindt hoe ik erover denk.’

Hiermee verzaken we niet alleen onze roeping als ouder, maar geven we jongeren ook een verkeerd beeld van God. Want Lukas 11 legt de band tussen de aardse vader, ‘die slecht is maar zijn kind goede gaven weet te geven’, en de hemelse Vader, Die de Geest zal geven aan degenen die tot Hem bidden.

 

Jeugdwerk en school

Ouders beloofden bij de doop hun kinderen op te voeden bij een open Bijbel. Dat heeft gevolgen voor de deelname van jongeren aan catechese en jeugdwerk, dat heeft ook gevolgen voor de keuze van een school, voor het steunen van onderwijs waar het Woord van God betekenis heeft voor de lessen en de onderlinge omgang. Ouders verwaarlozen hun kinderen als ze hen van alles geven, maar hen dit onthouden.

Is de constatering terecht dat veel dertigers minder dan vorige generaties de bereidheid hebben zich aan te passen aan de keuzen die een christelijke gemeente of een christelijke school gemaakt heeft? Ik denk het wel. In het zoeken van het goede voor je kind moeten we de kern in het oog houden, namelijk of God ergens gediend wordt naar Zijn Woord. De betrokkenheid daarop maakt dat een ouder ter wille van zijn kind heen kan stappen over zaken die niet de kern raken en die hij of zij in eigen leven anders zou organiseren. Sowieso is het behoren tot de christelijke gemeente zelf al een oefening in het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, omwille van het ene doel: met onze kinderen leven tot eer van God, Zijn geboden onderhouden.

 

Jodendom

Geloofsoverdracht in onze gemeenten staat onder een grote druk. Ik vermoed dat veel meer twaalf- tot vijftienjarigen in hun hart al besloten hebben over enige jaren kerk en geloof vaarwel te zeggen dan predikanten en kerkenraden vermoeden. De baptistenpredikant Oscar Lohuis signaleerde onlangs dat een belangrijk verschil tussen Jodendom en christendom is dat de Joden hun huis ook als een heilige plaats beschouwen, waar feesten gevierd worden en geloofsoverdracht geschiedt. Tijdens feesten en maaltijden worden belangrijke geestelijke lessen overgedragen. (Om die reden is de Gereformeerde Bond op 29 maart in Kesteren, op 10 april in Woudenberg, waar we nadenken over leven met God in ons gezin.)

Wie goed kijkt, ziet dat de geloofsoverdracht door bepaalde politieke partijen ingesnoerd dreigt te worden. De meerderheid van de Tweede Kamer besloot onlangs dat scholen verplicht aandacht moeten geven aan ‘seksuele diversiteit’, lees: homoseksualiteit. En de artsenorganisatie KNMG beweerde vorig jaar dat besnijdenis van Joodse jongetjes  een vorm van mishandeling was. Er zijn meer van allerlei ‘kleine kwesties’ te geven die tonen dat een meerderheid in Nederland zich inzet om een opvoeding van onze kinderen tot een ‘neutrale aangelegenheid’ te maken.

 

Aan kinderen geopenbaard

Het is een oude vraag: Is eigen lauwheid en oppervlakkigheid voor christenen een groter gevaar dan de houding van politici en anderen die zich resoluut tegen het christelijk geloof keren? Voor mij het eerste. Tot eigen schade en die van de kerk gaan we voorbij aan wat Jezus in het gebed tot Zijn Vader zei, ‘dankend dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan de kinderen hebt geopenbaard.’ Dát was het welbehagen van de Vader.

Dat welbehagen toont ons de wil van God, die we het meeste zien in het denken en doen van Christus. Daarom haalt de Heiland kinderen naar voren, stelt hen tot een voorbeeld, zegent hen. Boos wordt Hij op de discipelen als ze voor de kleinen de toegang tot Hem verhinderen. Jezus is immers niet alleen bewogen, maar Hij is ook uiterst scherp: wie voor een van de kleinen die in Hem geloven, een struikelblok is, zou beter met een molensteen om de hals in de diepte van de zee kunnen verdwijnen.

 

Actualiseren

Maarten Luther deed zijn bewering over de geestelijke verwaarlozing van kinderen in de context van zijn tijd. Aan ons de taak zijn appèl te actualiseren. De directeur van de Evangelische Hogeschool, Els van Dijk, heeft ons daarbij met haar boekje De hunkerende generatie geholpen, met haar ontdekkende boodschap dat jongeren en tieners chronisch vermoeid zijn omdat ze zoveel móeten, dat kinderen veel problemen hebben als gevolg van materialisme en rusteloos najagen van persoonlijk succes door de ouders.

Zullen we als met de ogen van Jezus naar de kinderen van de gemeente kijken?

P.J. Vergunst