Waar bent u naar op zoek?

blog

Jeremia en de profetie van de rechtvaardige SPRUIT

18-12-2018

In tegenstelling tot Jesaja, Micha en Maleachi treffen we bij Jeremia nauwelijks adventsprofetieën aan.

Een van die weinige is de profetie van een rechtvaardige SPRUIT, Die ‘de HEERE ONZE GERECHTIGHEID’ wordt genoemd (Jer.23:5-6). Wat heeft deze Naam ons rond het kerstfeest te zeggen? 

Jeremia’s profetie licht het scherpst op tegen de (donkere) achtergrond van de tijdsomstandigheden waarin ze klonk. De profeet trad op in de periode die voorafging aan de Babylonische ballingschap.

De Heere had hem aangesteld binnen het tweestammenrijk Juda, waar van alles mis was. Door afgodendienst werd de levende God helaas diep onteerd en gekwetst. Jeremia’s prediking is hierdoor gestempeld, zodat we hem vooral kennen als een boeteprediker die opriep tot bekering en waarschuwde voor Gods oordelen.

In hoofdstuk 23 richt de profeet zich namens de Heere in felle bewoordingen tot de leiders van het volk, onder wie de toenmalige koning Zedekia. Hij vergelijkt hen met herders die de schapen van Gods kudde ‘ombrengen en overal verspreiden’ (vs.1). Tussen de regels door wordt er gezinspeeld op de ballingschap die Juda diep zal treffen. Maar door het oordeel heen laat God Zijn volk niet los. Er komt toch weer een nieuw begin. Daartoe zal de Heere voor andere herders zorgen die Zijn schapen wél met hart en ziel zullen weiden. In vers 5 klinken adventstonen: ‘Zie, er komen dagen, spreekt de Heere…’ En dan komt de focus op één bepaalde Figuur te liggen. 

Een Spruit

Er is sprake van een rechtvaardige spruit uit het huis van David. Ten diepste gaat het om de Messias Die komen zal. In het klassieke werk De Christusverwachting in het Oude Testament

spreekt dr. A.H. Edelkoort van een rechtstreekse profetie. Zo wordt deze belofte uit Jeremia trouwens ook in de Joodse traditie verstaan. Het beeld van een spruit duidt op iets nieuws. We zien het voor ons: zo’n groen, fris takje. Het doet ook denken aan het twijgje uit een afgehouwen stronk waar Jesaja van profeteert (Jes.11:1).

Ogenschijnlijk stelt het weinig voor. Wat is zo’n jong takje breekbaar. In deze dagen worden we meegenomen naar de kribbe van Bethlehem met daarin een pasgeboren Kind, een Baby, even zwak en kwetsbaar als een spruit. Valt daar heil van te verwachten? Ja. Het gaat namelijk wel om een geboren Koning. De spruit zal geen spruit blijven.

Nadrukkelijk moet Jeremia doorgeven dat God Zelf die spruit zal doen opstaan. ‘Ik zal…’ staat er. Dat is het geheim van Jezus’ komst. De kerstgeschiedenis laat zich niet van onderop verklaren, maar alleen van Bovenaf. Het Kind in de kribbe is een geschenk uit de hemel. Vandaar dat de engelen in de kerstnacht Gód de eer geven en Zíjn welbehagen in mensen bezingen. Ere Wie ere toekomt. 

Zedekia

Spreekt Jeremia’s profetie aanvankelijk van een (rechtvaardige) spruit – al gauw gaat het over Iemand Die als Koning zal regeren. En hoe! Precies zoals God het bedoelt. Tussen de regels door hoort een goed verstaander het contrast met de zittende koning Zedekia. Zijn naam betekent ‘mijn gerechtigheid is de Heere’. Maar die naam was een aanfluiting, omdat Zedekia niet luisterde naar de woorden van de Heere (Jer.37:2). Bovendien was hij niet door God maar door Nebukadnezar aangesteld als een soort vazalvorst. Kortom, het was de verkeerde koning die deze naam droeg.

Hoe anders is de Koning van Wie Jeremia profeteert. Hij zal om zo te zeggen de echte Zedekia zijn, wél door God aangesteld. Hij zal verstandig handelen en ook recht en gerechtigheid op de aarde doen.

Dit zijn twee bijbelse kernbegrippen die kort en bondig samenvatten hoe God ons leven en samenleven heeft bedoeld. Door de zonde zijn alle verhoudingen kromgetrokken, zowel tussen God en ons als ook tussen mensen onderling. Afschuwelijk wat de een de ander kan aandoen. Er ligt in de wereld zo ontzaglijk veel scheef. Dagelijks horen we van uitbuiting en onrecht, ver weg en dichtbij. Soms denk je: ‘Hoe lang nog, o God?’ Of je bidt misschien wel het laatste (advents)gebed uit de Bijbel: ‘Ja, kom, Heere Jezus!’ (Openb.22:20) 

Recht en gerechtigheid

Tijdens Zijn rondwandeling heeft Christus al laten zien hoezeer het Hem om recht en gerechtigheid gaat. Alleen al door verhoudingen om te keren toonde Hij dit. Hoogmoedigen ging Hij voorbij, maar verloren mensen die anderen links lieten liggen, zag – én nam – Hij in genade aan. Als het goed is, krijgen Zijn volgelingen daar iets van mee. De gemeente van Christus is geroepen om ook recht en gerechtigheid te doen, in navolging van haar Koning. Dat geldt niet alleen in het groot voor mondiale verhoudingen. Het begint al klein in onze eigen omgeving.

In ieder geval is de adventsprofetie van Jeremia voor een deel in vervulling gegaan in Jezus’ eerste komst. Voor de volkomen vervulling is echter de tweede komst van onze Heiland nodig. Dan zet Hij alle dingen recht. Met Zijn tegenstanders rekent Hij af en het zal werkelijk vrede op aarde zijn, zoals de engelen ook hebben gezongen. Maar dan gaat het inmiddels wel om de nieuwe aarde. Laten we niet vergeten dat de engelenzang uit het kerstevangelie een profetisch element bevat. 

Verlossing

In vers 6 spreekt Jeremia’s profetie over verlossing van Juda en onbezorgd wonen van Israël. Opvallend is de expliciete aandacht voor Gods oude volk. Hoe deze belofte precies gerealiseerd wordt, laten we graag aan de Heere over. Wellicht heeft een eerste vervulling na de ballingschap plaatsgevonden, toen weggevoerde inwoners van Juda terugkeerden naar hun thuisland.

Zo is het ook treffend dat zowel Juda als Israël wordt genoemd. Hoewel er in Jeremia’s dagen sprake was van een scheuring, houdt God aan de eenheid vast. In Zijn grote toekomst zal er geen ruimte meer zijn voor gescheiden optrekken. En zou dat ook niet gelden voor de kerk die nu zo verschrikkelijk verdeeld is? Het verlossende handelen van de grote Koning betekent ook dat Hij bijeenbrengt wat bij elkaar hoort. En ‘bijeen’ is vooral ‘bij dé Ene’ Wiens Naam ‘de heere onze gerechtigheid’ is. 

Zijn Naam

De Statenvertaling gebruikt, evenals de HSV, allemaal hoofdletters. Ik heb niet kunnen achterhalen waarom. De grondtaal geeft er geen aanleiding toe. We zien hetzelfde in de King James Version. Naar ik aanneem zijn die kapitale letters bedoeld om de rijkdom van deze Naam te onderstrepen.

De heere onze gerechtigheid – de Beloofde draagt de Naam Heere. Hij wordt dus met God geïdentificeerd. In Jezus verschijnt de Allerhoogste Zelf. Wie dat beseft, kijkt met nóg meer verwondering naar de kribbe. Hoe diep heeft Gód Zich vernederd…. En als Heere is Hij ook onze gerechtigheid is. Hij doet dus niet alleen gerechtigheid – Hij ís het ook.

Dit raakt het hart van het Evangelie: Christus Jezus, Die voor ons gerechtigheid is geworden (1 Kor.1:30). Daartoe moest Hij wel de weg van kribbe naar kruis gaan. Kerst staat niet los van Goede Vrijdag en Pasen. Door Zijn offer is de schuld van de zonde verzoend voor ieder die in Hem gelooft. Vrijwillig droeg Hij het oordeel dat wij hebben verdiend. Gods toorn ontlaadde zich op Hem. Al met al is gerechtigheid een van de meest geladen woorden uit heel de Bijbel. 

Wie zullen de Messias met die bijzondere Naam uit Jeremia’s profetie noemen? ‘Men’ staat er. Het wordt opengelaten. Zou dat niet bewust gebeuren? Opdat wij voor dat ‘men’ onze eigen naam invullen en het van harte belijden: Jezus Christus, onze, ja ook mijn gerechtigheid. En laat belijden dan maar samengaan met aanbidding. Reken maar dat we dan een gezegende Kerst hebben.

J.C. Schuurman