Waar bent u naar op zoek?

blog

IJverig in goede werken

Leren denken vanuit God

25-10-2011

Onze goede werken kunnen voor God ons geen gerechtigheid brengen, nog niet voor twee procent. Van die gedachte moet een christen steeds weer bevrijd worden. Herdenking van de Reformatie is daarom meer dan ons herinneren wat Luther heeft gezegd en geschreven.

Ik heb geprobeerd goed te leven, mijn ouders te verzorgen, voor mijn naaste klaar te staan. ‘Ieder heb ik het zijne gegeven’, zo vatten mensen deze levensinstelling samen. Bij het ouder worden lijken ze hiermee gerust te zijn op weg naar de rechterstoel van Christus. Een predikant in een Brabantse gemeente vertelde me eens dat rooms denken onder de hervormde kerkgangers altijd weer wortel blijft schieten. Alleen in die provincies van ons land waar de Roomse Kerk sterk verwerven is met het dorpsleven?

 

Roomse catechismus

Op school al leerden we dat Rome mensen misleidt als het gaat om de plaats van de goede werken. Wanneer de rooms-katholieke catechismus spreekt over de rechtvaardiging, lezen we: ‘Als iemand zegt: het rechtvaardigende geloof is niets anders dan het vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid die wegens Christus de zonden vergeeft, of het is alleen dit vertrouwen waardoor wij gerechtvaardigd worden, hij zij verdoemd.’ In een ander artikel uit deze catechismus lezen we dat degene die niet leert dat de goede werken maken dat we de ontvangen gerechtigheid behouden of vermeerderen, ook verdoemd is.

Wat als de officiële roomse leer geldt, sluit nogal eens aan op de eigen ervaring van mensen. We zijn ervan overtuigd dat ons gedrag en onze daden in Gods weegschaal ertoe doen. Gezang 471 uit het Liedboek leert dat we zo een doodlopende weg ingeslagen zijn.

Ik heb gejaagd wel jaren lang,

om goed en vroom te leven,

maar ’t werd mijn ziele toch te bang,

mijn werken kon niets geven.

 

Niet uit de werken

Als Paulus spreekt over de onuitsprekelijke rijkdom van de genade van Christus, over het zalig worden uit genade als een gave van God, vermeldt hij er speciaal bij: ‘Niet uit de werken, opdat niemand zou roemen’. (Ef. 2:9) Aan Titus schrijft de apostel dat onze goede werken onze zaligheid niet realiseren, maar een gevolg zijn van Gods genadig omzien naar mensen: ‘Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken die wij gedaan zouden hebben, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.’ Het is een gedachte die door diverse van de nieuwtestamentische brieven loopt.

 

Goedkope genade

Einde verhaal? Nee, zeker niet. Dan zouden we met het roomse badwater het kind van de heiliging weggooien. We doen de Heere te kort als we ons alleen concentreren op het geloof, op de genade. In het bijbelboek over de volharding, de Hebreeënbrief, klinkt de oproep: ‘Jaagt de vrede na met allen, en de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien.’ Goede werken als vruchten van het geloof zijn wel degelijk beslissend in ons leven. ‘God leidt niemand naar de hemel dan degenen die hij heeft geheiligd op de aarde’,  schrijft de puriteinse prediker John Owen.

Het is nodig aan de vooravond van de jaarlijkse Reformatieherdenking te beseffen dat goede werken tegenover wereldsgezindheid staan. In een tijd waarin gemeenteleden – zelfs avondmaalgangers -soms nauwelijks herkenbaar zijn als radicale navolgers van Christus, is dat niet alleen voor veel jongeren verwarrend, maar doet het vooral te kort aan God. Dietrich Bonhoeffer spreekt van ‘goedkope genade’, vergeving zonder diepgang, genade zonder gehoorzaamheid.

 

Christelijke leven

In de Reformatie is er goed nagedacht over de betekenis van de goede werken – en daarom luisteren we in 2011 nog altijd naar die stem. Calvijn spreekt over het christelijke leven, dat meer omvat dan de heiliging: hij schaart hier ook het kruisdragen, de zelfverloochening en de overdenking van het toekomende leven onder. Dat christelijke leven is geheel verbonden met de vergeving van de zonden, uit genade.

De reformator uit Genève kon het mooi verwoorden. ‘Wanneer het gaat over de fundering en het oprichten van het huis van hun zaligheid, zullen de heiligen de ogen alleen vestigen op Gods goedheid, zonder ook maar op de werken te letten.’ Tegelijk is waar dat de vruchten van het geloof de gelovigen ‘als stralen van Gods aangezicht laten zien dat de Geest in hen woont’, waardoor het geloof versterkt wordt en het geweten vertroost.

 

Augustinus

Zo zijn goede werken geen activiteiten van ons, waarmee een christen zichzelf in geestelijke zin op de kaart kan zetten. Zelfs de vruchten van ons geloof versieren niet óns cv, maar verwijzen naar God. Het zijn gaven van Hem, waardoor we Zijn goedheid beter leren kennen, tekenen van onze roeping waardoor we onze verkiezing vastmaken.

Calvijn stond hiermee in lijn met de kerkvader Augustinus, die belijdt: ‘Want ik vrees, dat Gij wanneer Gij ze gadeslaat, meer zonden zult vinden dan verdiensten. Aanschouw Uw werk in mij, niet het mijne. Want als Ge het mijne ziet, veroordeelt Ge het. Indien Ge het Uwe ziet, kroont Gij het. Want ook de goede werken die ik heb, zijn van U.’

 

Bezoedeld kleed

In de Reformatie is ons geleerd niet de toevlucht te nemen tot onze goede verrichtingen, maar te blijven bij de overdenking van Gods barmhartigheid. Het gaat altijd weer om ‘het genadekarakter van de genade’. Dat is voor onze tijd actueel om te doordenken, omdat veel wat religie genoemd wordt, aansluit bij wat mensen ervaren en willen doen. In het gesprek met de remonstranten – van mening dat de mens er zeker toe doet als het om de verwerving van zijn heil gaat – was dit het springende punt. Ons werk telt echter niet mee, omdat de gerechtigheid die in Gods oog kan bestaan, volkomen moet zijn, overeenkomstig Zijn heilige wet. Die lat halen we nooit. ‘Al onze rechtvaardige daden zijn als een bezoedeld kleed.’ (Jes. 64:6)

De Reformatie leert ons vanuit God te denken. Leert ons te roemen in het kruis van Christus.

 

Arbeidsloon

Niemand komt in de hemel vanwege zijn goede werken. Maar, en dat is tegelijk waar, niemand komt in de hemel zónder goede werken. Daarom hebben we te staan naar een heilig leven. Mozes beschouwde de smaad van Christus als rijkdom, want hij had het loon voor ogen (Hebr. 11:26), genadeloon.

Eén is er die vanwege Zijn werk op aarde door God beloond is. Dat is Jezus, die de wet wel volkomen hield. Als arbeidsloon van de Vader kreeg Hij de kerk, ‘degenen die Gij Mij gegeven hebt’. Hij gaf Zichzelf, ‘opdat Hij voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken’. In de voetwassing van de discipelen heeft Hij een voorbeeld nagelaten.

 

Niemand gebrek

Hij spoort aan de loopbaan te blijven lopen en vraagt van ons ‘recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God’. (Micha 6:8) Die vruchten van het geloof zullen niet alleen de Vader verheerlijken, maar ook een kind van God zelf ten goede komen. Een slordige levenswandel betekent immers duisternis in ons hart, maar de begeerte om op aarde goed te doen zal vrede met God met zich meebrengen, vreugde in Hem.

En dan is er ook een missionair motief. Als er onder de eerste christenen niemand is die gebrek lijdt, voegt de Heere dagelijks mensen aan de gemeente toe die zalig worden. Bidden en het goede doen op aarde, meer wordt er van ons niet gevraagd. Wat een ontspanning!

 

Difference day

Oprecht geloof kan niet zonder goede werken. Die werken zullen volgen, als Gods kinderen in de Heere sterven. Onze inspanning is niet tevergeefs. Daarom mogen we altijd overvloedig in Zijn werk arbeiden. ‘Make a difference day’, vragen zij die pleiten voor een jaarlijkse dag van vrijwillige inzet voor de maatschappij, voor de ander. Zullen wij een ‘difference life’, een onderscheid met ons leven maken?

P.J. Vergunst