Waar bent u naar op zoek?

blog

Luther ontdekte dagelijks nieuwe schatten in de Bijbel

22-10-2018

De manier waarop Luther persoonlijk met de Bijbel omging, hielp hem bij het ontdekken van de werkelijke boodschap van de Schrift.

Hij prees het Woord, en de wijze waarop hij dat invulde, kan ook ons helpen bij onze omgang met het Woord van God in onze eigen tijd en situatie. 

Maarten Luther was niet volmaakt en dat wist hij zelf heel goed. Er zijn schaduwzijden in zijn werk, waarbij zijn houding tegenover de Joden wel het meest verwerpelijk is. We nemen daar hartgrondig afstand van en toch laten we daarom Luther niet vallen. We gedenken hem ondanks zijn misvattingen en blinde vlekken als een man van het Woord, met een hoofdletter W.

Gestempeld

Zijn leven is van jongs af aan gestempeld door het Woord. Legendes die dit anders voorstellen, slaan de plank mis. Luther kent van jongs af aan de Bijbel, althans grote gedeelten ervan, in de Latijnse vertaling, de Vulgata. De monniken van zijn orde hebben de plicht om de Vulgata ijverig te lezen, aandachtig te horen en naarstig te bestuderen. Bij zijn komst in het klooster in 1505 krijgt Luther als novice een eigen exemplaar van deze Bijbel in het Latijn. Wanneer hij promoveert tot doctor in de theologie wordt hem bij de plechtigheid tot tweemaal toe een Bijbel aangereikt, eerst gesloten, vervolgens geopend, ten teken daarvan dat van hem als doctor theologiae verwacht wordt dat hij door zijn onderwijs de Bijbel zal doen opengaan voor zijn studenten.

We kunnen concluderen dat de Bijbel, althans in de wereld van de theologen en althans in de Latijnse vertaling, in Luthers dagen bepaald niet onbekend is. Luther doet al vroeg een gedegen bijbelkennis op en staat erom bekend dat hij zoveel teksten letterlijk weet te citeren.

Grote ontdekking

Toch is het voor Luther een grote ontdekking wat de boodschap van de Heilige Schrift werkelijk inhoudt. Zijn eerste colleges gaan over het boek van de Psalmen, vervolgens onderwijst hij de uitleg van de Romeinenbrief. In deze tijd gaat hem gaandeweg het licht op ten aanzien van de betekenis van de goddelijke gerechtigheid. Hij oefent zich in het luisteren naar de Psalmen, die hij aftast op hun christologische boodschap, zoals hij dat met heel het Oude Testament doet.

Een citaat: ‘Zo vaak ik een tekst heb hard als een noot, waarvan ik de schaal niet kraken kan, gooi ik hem gauw tegen de rotssteen (Christus) en dan vind ik de heerlijke pit.’ (dr. W.J. Kooiman, Luther en de bijbel, 3e druk,p.30)

Dit is tekenend voor Luthers lezen van de Psalmen en van het hele Oude Testament. Door de Psalmen sterk op Christus en de gelovigen te betrekken, leert hij daarin de zeer persoonlijke geloofsrelatie, het bevindelijke geloofsleven beluisteren. Vanuit de herkenning van dat geloofsleven blijft Luther met de uitleg en de meditatie van de Psalmen zijn hele leven lang intens bezig. Het psalmboek is voor hem het meest directe Woord van God, in eigen nood en uitredding beproefd. Het vergezelt hem in alle strijd en vreugde met smeekgebeden en verlossingsliederen. Het is voor hem de Bijbel in het klein, door de Heilige Geest zelf samengesteld ‘opdat iemand, die de hele Bijbel niet kan lezen, toch in één boekje een zo goed als volledige samenvatting zou hebben’ (p.117). De Psalmen gunnen ons een blik in het hart van alle heiligen. De hoogten en diepten van het geloofsleven zijn daar zuiver en indringend geschilderd. 

Gerechtigheid

Door zijn luisteroefeningen naar de Psalmen gloort er bij de vele vragen die Luther heeft, toch al iets van het licht van zijn grote reformatorische ontdekking. Tot een doorbraak komt het als hij de boodschap van de brief aan de Romeinen gaat verstaan, met name een tekst als Romeinen 1:17 ‘Want de rechtvaardigheid Gods wordt in het evangelie geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.’

Wanneer aan Luther na een bange worsteling het inzicht wordt geschonken dat de hier genoemde ‘gerechtigheid Gods’ niet de wrekende gerechtigheid is die ons als zondaars moet veroordelen en ook niet de verdelende gerechtigheid die aan een ieder geeft wat hem toekomt, loon of straf, maar juist de réddende gerechtigheid, ‘gerechtigheid als geschenk’, toegerekende gerechtigheid om Christus’ wil, beleeft hij een ongekende vreugde:

‘Het was mij of ik geheel herboren was en door open poorten binnengegaan in het paradijs zelf. Heel de Schrift toonde mij ogenblikkelijk een ander gezicht. En nu prees ik dit woord ‘gerechtigheid Gods’ met een liefde, even groot als de haat die ik het vroeger toegedragen had en het werd mij het heerlijkste woord. Zo is deze tekst van Paulus voor mij werkelijk de poort van het paradijs geworden.’ 

Geraakt

Luther heeft er altijd op gewezen dat wij het Woord persoonlijk moeten horen, dat het ons moet gaan raken tot in het diepst van onze ziel, zoals het hem zelf geraakt heeft. Daar is een wonder voor nodig. De Bijbel kan alleen begrepen worden door het werk van de Heilige Geest, Die ons natuurlijk inzicht in het Woord gevangen neemt. Onze gedachten moeten krijgsgevangen worden gemaakt en aan Christus’ voeten worden gelegd. Niet wij als lezers moeten het Woord veranderen, maar het Woord moet óns veranderen, zodat wij worden zoals het Woord.

De inhoud van het Woord gaat leven in de mens die het leest en hoort. Dat echte leven, die geloofservaring, schrijft Gods vinger uit genade in ons hart. Zo alleen, dus niet door talenkennis en theologische wetenschap op zichzelf, maar door deze krachtige en wonderlijke uitwerking van de Geest in ons, dringen we door tot de werkelijke inhoud van de Schrift, tot God Zelf. Alleen zo leren we Zijn bedoelingen kennen.

De lezer of liever de hoorder moet de Bijbel gaan ervaren als op hem of haar zelf gericht. De Bijbel is een levende aanspraak van God waarin Deze Zich rechtstreeks tot hem of haar wendt, het oordeel aanzegt, Zijn genade als een wonder aanbiedt en dan ook een hartelijk gemeend antwoord van de mens vraagt. Zo worden we helemaal met huid en haar, met hart en ziel, bij de boodschap van Godswege betrokken. ‘Wat de weide is voor het vee, het nest voor de vogel, de rivier voor de vis, dat is de Schrift voor de gelovige ziel.’(p.43)

Het gaat in het geloof altijd om het ‘voor u’, het moet u persoonlijk, op de man of vrouw af, gezegd zijn. 

Het kruis

Niemand kan berekenen wanneer voor hem de vlam eruit zal slaan en niemand kan daar iets aan toe- of afdoen. De Geest schrijft het verkondigde Woord innerlijk in het hart. Wie zo het Woord leert verstaan, leert de goede strijd van het geloof te strijden. Het kruis van Christus wordt zijn merk- en veldteken.

‘Alle goede dingen zijn verborgen in het kruis en onder het kruis. Daarom moeten we niet proberen ze te verstaan, dan alleen onder het kruis. Ik, arm, petieterig schepsel, vind niets in de Schrift dan Christus en Die gekruisigd. Want Jezus Christus zelf is alle goed dat in de Schrift aan de rechtvaardigen wordt toegekend, zoals blijdschap, hoop, heerlijkheid, kracht, wijsheid.’

Echte theologie is theologie van het kruis en theologie van het kruis is theologie van het Woord.

We blijven levenslang leerling van het Woord. Hierover nog het volgende citaat van Luther: ‘De Geest houdt veel achter, opdat wij steeds Zijn leerlingen zullen blijven. Hij laat ons telkens iets zien, met het doel om ons verlangen te prikkelen; Hij maakt ons veel bekend, om de spanning des te groter te maken’ (p.55). 

Van binnenuit verstaan

Elke dag vindt Luther nieuwe schatten in de Schrift. Steeds meer komt hij erachter dat hij niet meer dan een bedelaar, een nederige leerling is. Twee dagen voor zijn dood, 16 februari 1546, schrijft hij in zijn geestelijk testament, het laatste wat hij op papier zet:

‘Vergilius in zijn herders-gedichten en boerenliederen kan niemand verstaan, als hij geen vijf jaar herder of boer is geweest. Cicero in zijn brieven (dat durf ik beweren) verstaat niemand, wanneer hij niet twintig jaar doorkneed werd in de grote politiek. De Heilige Schrift mene niemand voldoende te hebben geproefd, wanneer hij niet honderd jaar met de profeten de gemeenten geleid heeft.’

Het gaat dus om een geheim dat van binnenuit verstaan wil worden. Het gaat om luisterend leven, van dag tot dag, tot de laatste ademtocht op aarde toe. Wij zijn bedelaars, wist Luther. Maar hij wist ook van de goede God Die Zijn hand mild opendoet en het goede tot verzadiging doet ontvangen. 

Wij denken met dankbaarheid aan Luther als leerling van het Woord. Wij laten ons door hem aansporen om eerbiedig naar de Schriften te gaan en van de Heilige Geest onmisbaar en heilzaam onderwijs te verwachten.

J. Hoek