Waar bent u naar op zoek?

blog

Naar de Meester

19-09-2017

Wie op aarde in de woorden van de Heere Jezus de stem van de Meester hoorde, mag na het sterven bij die Meester zijn. Altijd in Zijn nabijheid.

Het is een aparte ervaring als redacteur van een blad iemand te vragen een ‘In memoriam’ te schrijven over je eigen vader, over hem die je doopte, bij wie je belijdenis deed, die je huwelijk bevestigde. Over hem van wie je als kind het meest hield als hij preekte, als hij meer was dan je vader en je voelde dat ook voor jou Gods genade aan het hart gelegd werd. Over hem die je helemaal nakeek als hij in zijn licht wapperende toga met de ouderlingen de kerk uitliep omdat je wist wat hij dan dacht, omdat je wist dat het hem storen zou als in de consistorie het over andere dingen zou gaan dan over Christus Die hij verkondigd had, omdat de heilige eredienst hem nog bezette.

Als kind was je voor dit alles heel dankbaar en begreep je niet waarom onkerkelijke buurkinderen ons uitscholden voor ‘Vuile dominee’. 

Zondag 1

Even dacht ik eraan dit ‘In memoriam’ zelf te schrijven, maar nee, dat moet zijn vriend doen die hem geestelijk zo nabij was, in het verleden al in tijden van diep verdriet en vragen over Gods leiding, zijn vriend die zijn hart kon lezen. En tegelijk, als je gedachten bezet zijn met hoe de Heere tot het einde over Zijn kind en knecht waakt, met hoe de engelen op aarde hun werk verrichten, kun je even niet schrijven over ‘Kerk 2025’, ook al komt de synode morgen bijeen.

Dan concentreert heel het kerkelijke leven zich rond een sterfbed op wat de tijd verduurt: Zondag 1, de enige troost, die in het leven al realiteit werd: eigendom van mijn getrouwe Zaligmaker, Jezus Christus, volkómen betaald met Zijn kostbaar bloed voor ál mijn zonden, geen haar van mijn hoofd… Als de zieke het zachtjes mee opzegt en met het woordje ‘Schit-te-rend’ zijn hart laat spreken, hoor je geen sterker pleidooi voor alle christelijke scholen om blijvend de catechismus te laten leren, om over de prediking vanuit de catechismus maar te zwijgen.

Vissers van mensen

Meer dan iemand anders heb ik m’n vader horen spreken over ‘de Meester’. Het was een aanduiding zonder persoonlijk voornaamwoord. Voor hem was de hemel ‘de plaats waar de Meester is’. Zijn overleden broer (ook dienaar van het Woord) was in zijn verwoording niet in de hemel, was niet verlost van zonde en pijn, maar ‘Arie is al 35 jaar bij de Meester’. Verlangen naar de Meester, dat klonk erin door. Daar zal God álles zijn, en in allen.

Ongetwijfeld heeft dat te maken met roeping. Als Jezus bij het graf van Lazarus Zijn heerlijkheid openbaren gaat, zegt Martha tegen haar zuster: ‘De Meester is er, en Hij roept u,’ zoals Hij allen die Hij uitzendt in de evangeliedienst, eerst geroepen heeft. Hoe sterk die roeping meegaat, kan tot in de laatste levensdagen blijken, als de herinnering levend wordt. ‘Ik zal u visser van mensen maken.’ Kun je tot een schonere dienst geroepen zijn als je zo je leven overziet en omkijkt? Het geeft de last van elke ambtsdrager in elk geval een bodem, een fundament én het maakt de last licht. Zijn juk, het is zacht, echt waar. 

Gehoorzaamheid

De Meester roept, en dat vraagt om gehoorzaamheid, een woord dat uit ons kerkelijke en geestelijke vocabulaire nooit verdwijnen mag. Omdat die Meester Zelf gehoorzaam was aan de Vader, in alles, zelfs in de donkerste nacht. ‘Zie, Ik kom (…), Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.’ (Ps. 40) Juist uit wat Hij leed, leerde Jezus gehoorzaamheid – en die weg geldt ieder die aan de Meester verbonden is.

Nee, je kunt niet de Heere Jezus de Meester noemen en zonder gerichtheid op Zijn woorden en zonder zelfverloochening je eigen weg vervolgen. Lang hadden de discipelen het nodig om dat te leren, zelfs Johannes en Jakobus (Mark. 10): ‘Meester, geef dat wij mogen zitten, de één aan Uw rechter- en de ander aan Uw linkerhand, in Uw heerlijkheid.’ Toen zei Hij hen dat de Zoon des mensen gekomen is om te dienen, om Zijn leven te geven als een losprijs voor velen.

Dat dienen hoort bij het volgen van de Meester. ‘Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen.’ (Joh. 13) Kort voor Zijn lijden moest deze intieme kring van leerlingen deze geloofsles opnieuw voorgedaan worden.

Rabbi

Het Jodendom kent een rabbi, een leraar, een deskundige op het gebied van de Joodse wet. Die rabbi kon de menigte onderwijs geven (de ‘schare’). Ook de Heere Jezus heeft ervaren dat de bewondering van die schare kan omslaan in afkeer. ‘Velen dan van Zijn discipelen zeiden: Dit woord is hard; wie kan het aanhoren?’ (Joh. 6) Het geheimenis van de navolging van deze Leraar van Israël gaat voor hen niet open.

Als rabbi kent de Heere Jezus ook een groepje leerlingen, zij die leerden wat navolging betekent. ‘En nadat zij de schepen aan land gebracht hadden, lieten zij alles achter en volgden Hem.’ Zij die de stem van de Meester hoorden, kwamen in een andere relatie tot Hem te staan én kregen een nieuwe levensvulling: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar u, ga heen en verkondig het Koninkrijk van God.’ Zij leven in de gemeenschap met de Meester én delen in Zijn toekomst.

Je leven verliezen

Maar, de stem van de Meester horen is ook delen in Zijn lijden. (Wat zijn de vier evangeliën meer dan een beschrijving van Jezus’ leven.) ‘Laat wie achter Mij wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. (…) Wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en het Evangelie, die zal het behouden.’ (Mark. 8:34)

Dan maakt de Heere Zijn werk af, dan sluit de levenscirkel zich als in de laatste dagen op aarde die sterke roeping door de Meester het hart vervult: ‘Ooit sprak Hij met kracht: ‘Verneder u dan onder de krachtige hand van God, opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt.’ En nu is die verhoging heel dichtbij.’ Dat is Markus’ evangelie: wie zijn leven verliest, die zal het behouden; wie zichzelf leert verloochenen, die zal verhoogd worden, maar wie heel de wereld denkt te winnen, die zal juist schade lijden aan zijn ziel.

Verzoening

Waar dat eindigt voor állen die de stem van de Meester hoorden én gehoorzaamden? ‘Want wie zich voor Mij en Mijn woorden geschaamd zal hebben in dit overspelig en zondig geslacht, voor Hem zal de Zoon des mensen Zich ook schamen wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met de heilige engelen.’ Maar, dankzij de verzoening op Golgotha en dankzij de bediening van de verzoening in de prediking van degenen die gezonden zijn, is ook dít waar: ‘Ieder dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.’

Niemand kan twee heren dienen; niemand kan God liefhebben en tegelijk geïnteresseerd zijn in de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen, de hoogmoed van het leven. Tegen de menigte én tegen Zijn discipelen zei Jezus dat er rabbi’s zijn die de ereplaatsen in de synagogen innemen, die belust zijn op de begroetingen op de markten. ‘Maar u mag zich geen rabbi laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders. (…) Maar de belangrijkste van u zal uw dienaar zijn.’ (Matt.23:8)

Dan komen de liefde en het gebod samen, de genade en de waarheid. Johannes, jij hebt dicht bij het hart van de Meester geleefd, jij mag het zeggen. En Johannes zegt het: ‘Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen; en Zijn geboden zijn geen zware last.’

Zo eindigt Johannes, ook een oude dienstknecht, zijn apostolische brief met een belijdenis en een appèl: ‘Jezus Christus, Hij is waarachtig God en het eeuwige leven. Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden.’

P.J. Vergunst