Waar bent u naar op zoek?

blog

‘Wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood’

Naastenliefde

17-08-2015

Wie denkt dat aandacht voor zijn medemens een optie is die je als christen kunt aanvinken, heeft het mis. Zonder naastenliefde blijft Gods Koninkrijk voor ons op afstand. ‘Wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood.’ Scherper kan Johannes het niet zeggen.

Als je de voorbije weken op een camping verbleef, zag je dat die kleine, internationale gemeenschap van vakantie houdende mensen elkaar nodig heeft. Ver van je familie, in de natuur, over de grens – je bent extra kwetsbaar. Hier een man die te veel waagde en verkeerd terechtkwam bij een sprong in het water, zodat hij dagen met veel pijn stil moet liggen. Daar een gezin dat vanwege autopech niet meer mobiel is. Dan heb ik het nog niet eens over hulp door middel van een luisterend oor, voor al degenen die in de stilte van de vakantie de pijn van het leven extra ervaren. Vrijheid en zonneschijn zeggen niets over ons welbevinden.

In die context zie je de een de ander helpen. Misschien omdat we er de tijd voor hebben, misschien omdat we beseffen zelf morgen wellicht op de ander aangewezen te zijn. In elk geval kan een campinggemeenschap iets krijgen van een oefenplaats in spontane zorg en liefde voor de naaste – al weet elke ervaren kampeerder dat onderlinge overlast net zo reëel kan zijn.

Hongarije

Voor een christen is dit omzien naar de ander gefundeerd in het Woord, in de geboden van God. De vraag is wel hoe groot het accent is dat we in de kerk aan deze roeping geven. Tijdens het bezoek dat twintig hervormde predikanten net voor de zomer aan Hongarije brachten, hoorden we de theoloog dr. Gonda László spreken over de ‘theologie van de dienende kerk’, gedachten die bij mij bleven haken en die we voor Nederland vruchtbaar mogen maken.

Dr. László plaatste zijn woorden in een overzicht van waar de Hongaars Hervormde Kerk de voorbije decennia druk mee was. Hij erkende dat ‘zijn’ kerk zich onvoldoende beziggehouden had met degenen die in de communistische tijd door de Sovjets onderdrukt werden, hij erkende dat de kerk haar stem niet verheven had tijdens de wegvoering van tienduizenden Joden. Na de val van de Berlijnse Muur kozen de Hongaren – geleerd door en beschaamd vanwege het verleden – voor een theologie van de dienende kerk.

Het lijkt me dat een bijbelse onderbouwing van deze keuze niet zwaar valt: gerichtheid op God, gerichtheid op het welzijn van de naaste.

Aanvuren

Een christelijke gemeente waarin men degenen ‘die buiten zijn’ en elkaar dient, houdt zich bezig met haar essentiële taak. Is het om die reden dat de apostelen hier zoveel accent op leggen? Of moeten we dit vooral zoeken in het feit dat gemeenteleden deze taak lieten versloffen? Het zou zomaar kunnen dat beide waar is.

In Hebreeën 10 ontneemt de apostel de naastenliefde elke vrijblijvendheid. Immers, de oproep om ‘op elkaar te letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken’ volgt op het appèl om met een waarachtig hart tot God te naderen, om onwrikbaar de belijdenis van de hoop vast te houden. Geloof en werken, ze horen dicht bijeen. Tevens wijst de schrijver van de Hebreeënbrief in dit verband op het belang van de onderlinge bijeenkomst, de zondagse eredienst waarin we aangespoord worden tot onderlinge liefde, ‘zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen’. Op de dag van Jezus’ wederkomst, die tevens de dag van het oordeel over ons leven is, doet het ertoe of ons leven bepaald werd door ruzie en jaloezie, door roddel en spanningen in de familie, door zonden op seksueel gebied waardoor ‘onze geest niet behouden zal worden op de dag van de Heere Jezus’ (1 Kor. 5:5).

Dichtbij

Echter, het Evangelie wil ons niet aan onze eigen gedachten en begeerten overlaten, als Christus’ komst als een dief in de nacht zich aandient. Het appèl op ons hart, de oproep tot bekering is een concrete aansporing om God lief te hebben en de weg van Zijn geboden te wandelen. De profeten lieten het Jeruzalem weten dat de HEERE niets anders vroeg dan ootmoedig met Hem te wandelen, dan recht te doen en goedertierenheid lief te hebben. Dat betekent oog hebben voor wie onrecht lijdt, eenzaam is, hulpbehoevend.

In aansluiting bij de radicale boodschap van de profeten heeft Jezus ons geleerd dat wie zijn naaste dient, Hem dient. ‘Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven.’ Zo dichtbij komt dit gebod in ons leven dat niemand kan zeggen door gebrek aan opleiding of door omstandigheden er niet gekwalificeerd voor te zijn.

Geringste broeders

En wat opvalt, is dat de Koning op de dag van het oordeel toevoegt dat ‘voor zover u dit voor een van deze geringste broeders gedaan hebt, u dat voor Mij gedaan hebt’. Speciale aandacht is er voor de ‘geringste broeders’, voor hen die zelf niets terug kunnen doen, voor hen door wie je niet in aanzien bent als je er over de vloer komt, voor hen die in de marge leven omdat we wellicht niet het makkelijkste karakter hebben.

Ten aanzien van deze naastenliefde hebben we in de kerk nog een lange weg te gaan. En toch, het is een weg die vreugde oplevert, omdat in de christelijke gemeente geldt dat je van geven rijker wordt. Een vervelend klusje voor een ander kan ineens een vreugdevolle taak worden als je beseft dat we zo de Koning dienen.

Zijn beeld gelijk

Vol overgave kunnen we in de kerkdienst uit de Avondzang zingen

O Vader, dat Uw liefd’ ons blijk’;
O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk.

Willen we inderdaad het beeld van de Heere Jezus vertonen en bidden we daar om, dan zien we Hem over de aarde gaan als Iemand die oog had voor geringen, voor gehandicapten en zieken, voor een man die al 38 jaar op bezoek lag te wachten.

In onze naasten gaat het dan, heel simpel, om mensen die ons het naast staan, het meest dichtbij. Hoe goed het wereldwijde diaconaat is, er wringt iets als jongeren enthousiast zijn voor een werkvakantie via World Servants, maar geen zin hebben om van tijd tot tijd de rolstoel van de overbuurvrouw te duwen.

Orgaandonatie

Liefde voor de ander kan ons een offer kosten, in kostbare tijd, in geld als we zelf ook zuinig moeten doen. Als we denken aan orgaandonatie, kan er nog meer van ons gevraagd worden. Wat zegt het dat het Centraal Bureau voor de Statistiek vorige maand bekendmaakte dat mensen uit de grote steden en uit de zogenoemde biblebelt zich het minste als donor laten registreren? Hoe trouwer de kerkgang, hoe minder de bereidheid is om als donor te dienen. Ik vind dit een beschamend nieuwsfeit, al speelt in deze discussie zeker de gedachte mee dat veel orthodoxe christenen menen dat we niet te makkelijk een orgaan uit een van God gegeven lichaam kunnen halen.

Gelukkig was er deze zomer op het terrein van de naastenliefde ook ander nieuws: de hervormde gemeente van Arnemuiden gaat met drie andere kerken uit dit Zeeuwse dorp vrijwillige zorg bieden aan álle inwoners, om zo de liefde tot God in praktijk te brengen. Hier komt een kenmerk van de eerste christengemeente aan het licht, die de lokale PvdA-wethouder Saskia Szarafinski verraste.

Minder discussie

Minder vergaderen in de kerk, minder discussies in de gemeente – we verlangen er allen naar. Om samen vanuit de liefde tot God naar de ander om te zien. ‘Wie dan de goederen van de wereld heeft’, – dat kunnen ook niet-materiële goederen zijn, zoals de gave om te luisteren, om te dienen – ‘en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn hart voor hun toesluit, hoe kan de liefde van God in hem blijven?’ De vraag van de apostel Johannes is zo helder dat hij het antwoord niet eens geeft. Zo zien we om naar allen die de Heere de komende tijd op onze weg plaatst. Opdat de wet van God vervuld wordt en we Hem met ons leven eren.

P.J. Vergunst