Waar bent u naar op zoek?

blog

Elke vluchteling herinnert christen aan wat komen gaat

Ontredderd onderweg

07-09-2015

De Bijbel is een troostrijk boek, ook voor vluchtelingen in 2015. Niet dat het Woord van God een kalme levensreis belooft, wel dat we dit over de Heiland lezen (Jes. 63): ‘In al hun benauwdheid was Hij benauwd.’

Christus is het Die verlost van het verderf, Die redt van de ondergang, Die ook kroont met barmhartigheid – om aan te sluiten bij Davids woorden uit Psalm 103. Wat zou ik doen met deze woorden als ik met mijn gezin Syrië wil ontvluchten, als ik met een baby op de arm het Midden-Oosten achter me wil laten? Alleen in Syrië zijn de laatste vier jaar al drie miljoen (!) mensen gevlucht, van wie ruim de helft kinderen. Zolang de burgeroorlog in het land van president Assad voortduurt, komen er dagelijks honderden vluchtelingen bij.

Honderden Syriërs passeerden vorige week per trein Hongarije, om in Oostenrijk aangehouden te worden, op weg waarheen? In een witte koelwagen met Hongaars kenteken en afbeeldingen van vleeswaren en kippen op de zijkant werden twee weken terug 71 vluchtelingen gevonden, enkele dagen eerder gestikt.

Gammele bootjes

In het noorden van Irak zijn inmiddels ook honderdduizenden mensen op de vlucht. Minderheden – christenen, yezidi’s en ook gematigde soennieten – zijn hun leven niet zeker. En de vele crises in Afrika zorgen voor een aanhoudende stroom Afrikanen die op gammele bootjes de Middellandse Zee oversteken, die letterlijk aanspoelen op een Grieks eiland, aan de Italiaanse kust. Dat ene woord, ‘vluchteling’ – in 2015 gaat er een wereld van intens verdriet en grote ontreddering achter schuil.

‘Door de strot’

Wie als christen weet van de gebrokenheid in het leven, van de doorwerking van de zonde op zoveel gebieden, kan niet zonder emotie de voorpagina van zijn krant lezen, de beelden van wanhopige mensen en uitzichtloze situaties onder ogen krijgen. Die zal boosheid bij zichzelf ontdekken als je merkt welke accenten PVV-leider Geert Wilders legt. Tijdens een kamerdebat: ‘Brussel wil ons duizenden extra asielzoekers door de strot duwen. Ze noemen het met dure woorden herverdeling of herplaatsing. Maar het betekent gewoon méér asielzoekers, méér gelukzoekers en méér islam in Nederland. En, voorzitter, ook meer terroristen. Want ISIS heeft al aangekondigd de terroristen gewoon met de boten mee te sturen. Iedere asielzoeker kost de Nederlandse belastingbetaler zo’n 36.000 euro per jaar. Alleen al vorig jaar kostten alle asielzoekers de Nederlandse belastingbetaler 876 miljoen euro.’

Het voeden van angst is net zo slecht als het terugbrengen van een menselijk drama tot een economisch vraagstuk.

Naar Egypte

Wat helpt mij het Evangelie van Christus als ik aan de grens van Macedonië sta, midden in de chaos en het gedrang om tot Griekenland – verder Europa in – toegelaten te worden? Heb ik dan houvast aan het feit dat Hij ook deze benauwdheid doorleefd heeft? Ik kijk naar het kind op mijn arm en denk aan de engel van God, die tegen Jozef zei: ‘Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte.’

Hals over kop moest Jozef zijn gezin in veiligheid zien te brengen, een reis door woestijngebied om in Egypte asiel aan te vragen. Hij reisde naar het land waar ooit Jakob kwam in een tijd van grote hongersnood, waar deze voorvader van de Messias als economische vluchteling verbleef. Tot de dood van Herodes verbleef de Heere Jezus in Egypte. ‘In al hun benauwdheid was Hij benauwd.’ Zelfs als baby.

Niets

Ook tijdens Zijn rondwandeling op aarde was er voor de Heiland geen thuis. ‘De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen’, zo onderwees Hij een Schriftgeleerde over de gevolgen van het volgen van Hem. Hem ontbrak de zekerheid die een vos en een vogel nog wel hebben.

Laat duidelijk zijn, de troost van de dragende hand van God onder ons leven, de belofte dat Hij élke dag met de Zijnen zal zijn tot de voleinding van de wereld, lossen de ontreddering niet op, vullen geen hongerige maag, laten onze vragen rondom godsbestuur en lijden staan. En toch ligt hier de hoop die we in de hulpverlening delen mogen met elke ontheemde die God op onze weg plaatst: ‘Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden, ik was vergaan’, zo eindigt Psalm 27. Hopeloos, en toch niet zonder hoop. Hier raken we aan de meerwaarde van de naastenliefde van een christen.

Syrië

Van de vijf miljoen Syrisch orthodoxe christenen leven er nog minder dan 350.000 in Syrië. De rest is weggepest, gevlucht, soms zelfs vermoord. Leren al deze miljoenen vluchtelingen – met name zij die ontheemd zijn vanwege hun christelijke leven – ons het Evangelie beter verstaan en daarnaar handelen? Niet automatisch, wel als we voluit bijbelse noties naast het leven van deze broeders en zusters leggen.

Begrijpen wij wat Paulus in Romeinen 5 tegen de gemeente in Rome – gerechtvaardigden door het geloof – schrijft? ‘Maar wij roemen in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt.’ We leren wat volharding is van degenen die lijden, die vluchten moeten én wij zien in hun beproefde levens dat de hoop op de levende God niet beschaamt vanwege de liefde tot Hem, uitgestort in het hart.

Gastvrij

Nu speelt de Bijbel niet alleen open kaart over het lijden van vluchtelingen, maar niet minder over de roeping van degenen die moeten ‘leren leven in overvloed’, om de titel van onze meest recente Artiosuitgave te noemen. Als een wetgeleerde aan de Heere Jezus zijn betrokkenheid op het eeuwige leven kenbaar maakt, krijgt hij de gelijkenis te horen over een priester en een leviet die strak voor zich uitkijken als iemand halfdood op de weg ligt, over een Samaritaan die wel barmhartigheid praktiseert.

In mijn hulpbehoevende naaste – ook degene uit Syrië die mij nabij gekomen is – dien ik niemand minder dan de Heiland Zelf. Immers, als de volken bijeengebracht worden voor de Zoon des mensen, zal Deze als Koning tegen alle rechtvaardigen zeggen: ‘Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.’ Let op de woordkeus, ‘gastvrij onthaald’.

Terecht schreef het moderamen van de Protestantse Kerk vorige week in een verklaring (zie www.protestantsekerk.nl) dat het voor de internationale gemeenschap ingewikkeld is om in de brandhaarden van deze wereld (Syrië en Irak) tot oplossingen te komen, maar dat de kerk wil luisteren van het Evangelie van Jezus Christus, Die ons geleerd heeft de naaste te zijn van gewonden langs de weg en van vluchtelingen.

Concreet

De vraag is hoe wij onze roeping concreet maken, afgezien van het gebed tot God, Die de wereld bestuurt. Ik zeg daar twee dingen van:

– Allereerst dat liefde creatief maakt, ook naastenliefde. Beschikbaar zijn voor mensen die op onze weg komen met de gaven die je ontvangen hebt, dat zou kunnen via Gave, een stichting voor kerkelijk werk onder vluchtelingen, die op haar website de button heeft: ‘Wat kunt u doen?’ Maar ook Kerk in Actie, ZOA, GZB en anderen zijn betrokken bij vluchtelingen, bij de kerk in het Midden-Oosten.

– Laten onze diakenen in het ontdekken van mogelijkheden voorop gaan. De diaken mag nooit alles zelf uitvoeren, maar stimuleert de gemeente tot barmhartigheid, zoekt naar wegen om voor de ander een naaste te kunnen zijn. Vanuit het Woord mogen onze predikanten de diakenen hiertoe inspireren.

Wederkomst

Bovenal, het zuchten van de schepping doet Gods kind reikhalzend verlangen naar de volmaaktheid, naar het Koninkrijk, naar de dag dat Jezus terugkomt. Dat zijn grote woorden, dat zijn grote zaken, waarop je voorbereid moet worden. Hoe dichtbij is de toekomst waarover Mattheüs in hoofdstuk 24 schrijft, de gruwel der verwoesting die voor de wederkomst van Christus zichtbaar zal zijn op de heilige plaats. ‘En bid dat uw vlucht niet zal plaatsvinden in de winter en niet op een sabbat’, tijdsaanduidingen die het vluchten blijkbaar bemoeilijkten.

Elke vluchteling die vandaag in het nieuws is, herinnert me aan wat nog komen moet. Daarom (1 Thess.5:7), ‘laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn.’

P.J. Vergunst