Waar bent u naar op zoek?

blog

Christen komt nooit van de overheid af

Op bezoek bij de minister

09-09-2013

Over de verhouding van de kerk tot de overheid zijn in de christelijke traditie boekenkasten vol geschreven. Op mijn eerste werkdag na de vakantie werd dit thema actueel vanwege een bezoek aan minister Opstelten van Justitie, in het kabinet verantwoordelijk voor de relatie tot de kerken.

Christenen die menen dat ze geen boodschap aan de overheid hebben omdat Gods Koninkrijk niet van deze wereld is, staan op basis van de Bijbel weinig op zonder vaste grond onder de voeten. Jezus – en in Zijn spoor ook Petrus en Paulus – wijst een andere weg. Hij leert (Matt.22) te rekenen met de feitelijke macht van de keizer, wiens beeltenis op een munt de Joden verafschuwden. In hetzelfde gesprek roept de Heiland Zijn hoorders op aan God te geven wat Hem toekomt – en dat is ons hart en ons leven. Dat geven we aan de overheid niet. Petrus sluit daar in Handelingen 5 bij aan als hij zegt dat we aan God meer gehoorzaam moeten zijn dan aan mensen.

Onderdanig

Tegelijk komt een christen die naar de Schrift luistert, nooit van de overheid af. Paulus schrijft aan Titus: ‘Herinner hen eraan dat zij de overheden en de machten onderdanig behoren te zijn, dat zij hun gehoorzaam zijn en dat zij tot elk goed werk bereid zijn.’ Vanwege de goedertierenheid van God is de gemeente tot de zaligheid gebracht, en bij dat nieuwe leven horen plichten ten opzichte van de overheid, van allen in de samenleving. Als de christelijke gemeente vandaag leeft bij de woorden uit Titus 3, dan zijn gemeenteleden vriendelijk en zachtmoedig voor alle mensen. De overheid kan zich geen betere burgers wensen.

Kan dat spanning geven, de roeping de overheid te gehoorzamen en tegelijk ons totale leven te stellen onder de gehoorzaamheid van Christus? In talrijke landen in deze wereld antwoordt de kerk hier direct met ‘ja’ op. In plaats dat de overheid zorgt voor een stil en rustig leven waarin God naar Zijn geboden gediend kan worden, onderscheidt ze zich door revolutie of vervolging.
In toenemende mate nemen orthodoxe christenen in het Westen een woord als ‘vervolging’ ook in de mond. Daarom was het goed dat Rowan Williams, de voormalige Anglicaanse aartsbisschop, christenen vorige maand opriep zich in dit opzicht volwassen te gedragen. ‘Westerse christenen worden niet vervolgd, hoewel ze dat zelfs soms beweren. Ze hebben alleen te maken met mild ongemak.’

Kerk en straat

Niettemin neemt dat milde ongemak in Nederland eerder toe dan af. Onder het voorwendsel van de scheiding van kerk en staat horen we steeds opnieuw over de scheiding van kerk en straat, van geloof en openbaar leven. Aan een godsdienstige overtuiging kunnen in het debat geen argumenten ontleend worden. En als reactie op de aanwezigheid van (militante) moslims in onze maatschappij kunnen politieke partijen zich inzetten om het speelveld voor orthodoxe christenen te verkleinen.
Vanwege dat milde ongemak – om die aanduiding er maar even in te houden – had een vertegenwoordiging van het Woerdens beraad onlangs een gesprek met minister Opstelten van justitie. Deze bewindsman is niet alleen als persoon kerkelijk betrokken – in juni preekte hij zelfs in de remonstrantse gemeente van Amsterdam over religieuze verdraagzaamheid – maar heeft als minister de relatie met de kerken in zijn portefeuille.

Woerdens beraad

Het Woerdens beraad is vier jaar geleden in het leven geroepen om ons samen te bezinnen op onze relatie tot de landelijke overheid en ons desgewenst gezamenlijk tot haar te richten. Naast de Gereformeerde Bond participeren acht kerkgenootschappen hierin, van de Nederlands Gereformeerde Kerken tot de Oud Gereformeerde Gemeenten. Prof.dr. T.M. Hofman, een van de deelnemers aan het gesprek, zei de minister dat dit aantal kerken voor ons geen aanbeveling is, maar we tegelijk eenheid ervaren in de erkenning dat het Woord van God gezag heeft, voor de samenleving, voor onszelf.

Gelukkig was er sprake van een gesprék met de minister, een open ontmoeting. Bij aanvang moest ik denken aan wat prof. Stanley Hauwerwas in een vraaggesprek over de roeping van de kerk opmerkte (zie het boek Oefenplaatsen. Tegendraadse theologen over kerk en ethiek): ‘Ik maak me zorgen om christenen die complimenten van een seculiere overheid willen ontvangen. Complimenten die ons in de verleiding brengen een foute voorstelling van het geloof te maken. De kerk in Nederland, zou ik denken, is niet krachtig genoeg om dat soort complimenten in ontvangst te nemen.’ Zulke woorden zetten je vooraf op scherp.

Angela Merkel

Is er sprake van een echte ontmoeting, dan heb je elkaar genadig de waarheid te zeggen. Dan word je niet wijzer van waardering voor de maatschappelijke activiteiten vanuit de kerken – hoe waardevol het is als de regering die ziet, erkent en indien nodig subsidieert. De Duitse Bondskanselier, Angela Merkel, noemde het deze zomer in een toespraak voor 3000 jongeren onterecht dat kerken genoegen nemen met een rol als dienstverleners voor maatschappelijke zorg en onderwijs. Om die reden hebben we meer gedaan dan de minister inzicht gegeven in wat het diaconaat van de kerk oplevert.
Expliciet hebben we ons kabinet laten weten dat regering en koningshuis van zondag tot zondag een plaats in de gebeden hebben. Tegen de minister is gezegd dat het onze samenleving ten goede zal komen als de liefde tot God en tot de ander centraal zal staan, liefde die de vervulling van de wet is. Op basis daarvan hebben we verwoord dat de ruimte om vanuit een doorleefde geloofsovertuiging te dienen er in ons land moet blijven. Woorden als weigerambtenaar – en soms ook weigerarts – stigmatiseren en doen immers geen recht aan roepingsbesef. We hebben de minister gevraagd naar de ideologie die koopzondagen stimuleert, het vloekverbod afschaft, een volgorde in de grondrechten aan wil brengen en ritueel slachten wil verbieden. We hebben tegelijk dankbaarheid verwoord voor de objectieve voorlichting ten aanzien van vaccinatie door minister Schippers.

In de spiegel

Een ontmoeting met een lid van een kabinet dat gedragen wordt door liberalen en socialisten is voor de kerken vooral een blik in de spiegel. Weet je als christen van solidariteit, van het feit dat samenhang in de maatschappij bij jezelf begint? Daarom is in de kamer van de minister de geschiedenis van de barmhartige Samaritaan geciteerd, het appèl van Jezus aan ons om ‘evenzo barmhartigheid te bewijzen’.
Het opkomen voor de kerk in de verdrukking en het wijzen op de vrijheid om ons geloof te belijden, de kerk doet dit niet als een actiecomité. Ze spreekt, bidt en dient vanuit de belijdenis van het koningschap van Christus. Hem willen we eren, Die overheden met gezag bekleedt. Waar Hij gediend wordt, gaan rechtvaardigheid en barmhartigheid samen op. Met zachte hand wil de Heilige Geest dit bewerken, in het parlement en in het leven op straat. Totdat God al Zijn vijanden gemaakt heeft tot een voetbank voor Zijn voeten. Tot die tijd weten we ons verbonden met de overheid die hier over ons gesteld is.

P.J. Vergunst