Waar bent u naar op zoek?

blog

Synode denkt na over ambt en diversiteit

Pastor op komst

22-06-2021

Een waardevolle gedachte kwam in de vergadering van de synode uit de mond van prof. dr. K. Spronk: ‘Laten we niet denken dat als het minder gaat met de kerk, het in de opleiding voor predikanten ook wat minder mag;

juist het omgekeerde is waar.’ Impressie van een urenlang gesprek over het ambt.

Zaterdag 12 juni, na lange tijd waren de leden van de synode bijeen, in een royale zaal in Lunteren, ieder een microfoon op tafel, zodat er weinig gelopen werd. Nadat er in de morgen allerlei benoemingen gedaan werden (zie kader op p.6), werd op zaterdagmiddag het rapport ‘Geroepen en gezonden. Ambt en diversiteit in de Protestantse Kerk in Nederland’ besproken.

Hoe denken we in de kerk over het ambt? In de geschiedenis van de Nederlandse Hervormde Kerk was dit al een aangelegen gesprekspunt. Dat de bezinning hierover vandaag aan de orde is, heeft met de ontwikkelingen rond nieuwe kerkplekken te maken. Om die reden kreeg een werkgroep van deskundigen de taak een ambtsvisie te schrijven, een ‘ambtstheologie van de Protestantse Kerk’, zoals scriba dr. R. de Reuver het noemde. In die formulering klinkt door dat niet alleen de Bijbel en de geschiedenis van de Reformatie meedoen, maar dat ook de feitelijke context van de kerk meespreekt.

Mozaïek van kerkplekken

Ruim twee jaar geleden verscheen het rapport ‘Mozaïek van kerkplekken’, omdat gemeenten en geloofsgemeenschappen zich binnen de kerk als een mozaïek ontwikkeld hadden tot een diversiteit aan kerkplekken: van grotere en kleinere meer traditionele gemeenten tot pioniersplekken, leefgemeenschappen, kliederkerken, monastieke initiatieven en meer. Dit bracht tot de vraag welke eisen gesteld moeten worden aan een voorganger in nieuwe kerkvormen. Naast predikanten zijn momenteel ook ouderlingen en diakenen werkzaam als kerkelijk werker of pionier. Om die reden vroeg de synode eerder om een overkoepelende visie op het ambt, die uitgewerkt wordt naar specifieke situaties.

Het rapport ‘Geroepen en gezonden’ spreekt over de grote diversiteit in de samenleving, terwijl ‘de kerk krimpt en we veel subculturen en leefstijlen kennen’. In deze context stelt de werkgroep aan de synode voor:

– onderscheid te maken tussen het geordineerde ambt (waarvan de bediening van Woord en sacramenten het hart vormt) en andere ambten;

– kerkelijk werkers en anderen die (zonder predikant te zijn) bevoegd zijn tot de bediening van Woord en sacramenten, voortaan als pastors te rekenen onder de geordineerde ambtsdragers.

‘Traditionele gemeenten’

Op weg naar de bespreking over het ambt heeft ook het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond deelgenomen aan enkele consultaties. Met de erkenning van veel missionaire activiteiten en bijbehorende vormen van kerk-zijn hebben we hierin gevraagd oog te houden voor wat tegenwoordig ‘traditionele gemeenten’ genoemd worden. Het is te weinig als de optie ‘gemeentepredikant’ een soort keuzemenu wordt in de opleiding tot dienaar van het Woord. Waarom? Omdat in de reguliere gemeenten de eeuwen door de verbondstrouw van God zichtbaar geworden is en we beseffen daarvan te moeten leven.

Terwijl het rapport stelt dat de kerkelijke structuren nog te zeer bepaald zijn door de vanzelfsprekendheden van het christendom, dat de nieuwe missionaire beweging nog te weinig bepalend is voor ons denken over de kerk als geheel, mag de aandacht voor nieuwe kerkvormen niet ten koste gaan van de ‘gewone gemeente’, zoals de kerk er (nee, ik laat hier het woordje ‘nog’ achterwege) vele honderden telt. Dat is één.

Met de Geest gezalfd

Het tweede raakt de opleiding van elke predikant. Zeker, we benadrukken dat het gezalfd zijn met de Heilige Geest van beslissende betekenis is om als ‘een wijs bouwmeester’ (1 Kor.3:10) in de gemeente te arbeiden. Op vele plaatsen in de wereld werken kinderen van God als predikant zonder academische opleiding. En tegelijk, de waarde van die academische opleiding heeft zich in de geschiedenis van de kerk bewezen. Het kunnen onderzoeken van de Bijbel in de grondtalen, een opleiding waarin je leert de cultuur te ‘lezen’ ten dienste van het leidinggeven aan de gemeente, is niet alleen in complexe situaties nodig. In kleine dorpsgemeenschappen leven ook grote vragen, ademen mensen dezelfde tijdgeest in. Om díe reden moeten we, aldus de inbreng vanuit ons bestuur op dit thema, niet voorsorteren op de hbo-predikant voor kleine gemeenten, als zouden in die context vragen minder complex zijn.

In dit kader past de opmerking van prof. Spronk, de synode adviseur namens de Protestantse Theologische Universiteit, dat we niet moeten denken dat als de kerk een periode van neergang kent, het ook in de opleiding wat minder mag. ‘Juist het omgekeerde is waar.’ In een schriftelijk advies aan de synode had de raad van toezicht van de PThU al verwoord dat ‘uit de diversiteit in de samenleving en in de kerk niet volgt dat naast de diversificatie in de vorm van specialisaties (zoals voorzien in de vernieuwde masteropleiding aan de PThU) ook diversificatie in opleidingsniveaus nodig is’.

Kerngemeenten

In zijn inleidende toespraak noemde dr. R. de Reuver het niet langer verantwoord het ambt van ouderling op te rekken, waarbij hij doelde op de figuur van de kerngemeente: een lichtere vorm van kerk-zijn, die ontstaan is uit de beweging van pioniersplekken. In die situatie wordt de pionier doorgaans ouderling en mag hij de ambtelijke werkzaamheden uitvoeren die normaal door een predikant worden vervuld. Tot deze hulpconstructie besloot de synode in 2019. Een voorbeeld is de kerngemeente in de wijk Spangen in Rotterdam. Verwacht wordt dat er in de Protestantse Kerk in 2030 dertig kerngemeenten zijn.

Omdat zo’n 140 gemeenten te klein zijn om een predikant te beroepen en 83 kerkelijk werkers de bevoegdheid hebben om te preken en de sacramenten te bedienen, pleitte hij voor kerkelijke ordening: een differentiatie in het ambt van dienaar van het Woord.

Bespreking

Mw. ds. E.J.M. Peersmann noemde de urgentie om na te denken over het ambt voor de classis Friesland groot. Tegelijk vroeg ze om de synode niet onder druk te zetten.

Ds. L. Hak acht de keus voor twee verschillende dienaren van het Woord geen heldere oplossing.

Ds. P. Vroegindeweij noemde het gespreksthema urgent, aangezien het aantal vacatures in de kerk in acht jaar met veertig procent toegenomen is.

Oud. E.R. Fledderus en ds. M.P.D. Barth stelden beiden voor meer te kijken of kleine gemeenten samen geen dominee kunnen beroepen.

Ds. A. Reitsma wil meer oog hebben voor het eigene van de predikant en de hbo-theoloog.

Mw. mr. dr. H. Evers verwoordde namens het Generale college voor de kerkorde als groot bezwaar dat met het voorstel over het geordineerde ambt van dienaar van het Woord de gelijkwaardigheid van de drie ambten uitgehold wordt. ‘Het is een stap naar episcopaal (bisschoppelijk, red.) leidinggeven aan de kerk.’

Intrede van de pastor

Uiteindelijk ging de synode unaniem akkoord met een aangepast besluitvoorstel, waarin staat dat er ruimte is om binnen het ene ambt van dienaar van het Woord te differentiëren én dat ‘samenwerking tussen de onderscheiden dienaren van het Woord en de gemeenten waaraan zij zijn verbonden, in enigerlei vorm noodzakelijk is, wil een gemeente een ‘pastor’ kunnen beroepen’. Op zaterdag 11 september zal het gesprek vervolgd worden en wordt een brochure besproken waarin de ambtsvisie verder uitgewerkt is.

De ‘pastor’ als kerkelijke figuur doet hiermee zijn intrede in de Protestantse Kerk. Het mag ons voor alles richten – ook in de eredienst – op Jezus’ woord uit Lukas 10: ‘De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.’ In Johannes 4 voegt de Heiland toe: ‘Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng.’ Dienstbaar zijn aan Gods werk in deze wereld, daartoe is en blijft elke ambtsdrager geroepen.

Dr. R. de Reuver herbenoemd als scriba

Tijdens de vergadering op zaterdag 12 juni is dr. R. de Reuver voor vijf jaar herbenoemd als scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk. In zijn toespraak na deze benoeming zei ds. De Reuver onder andere dit: ‘Het gebeurde zomaar tijdens een stilteviering in de kerkelijke gemeente in mijn woonplaats. Tijdens de lange stilte concentreerde ik me op de Christusicoon, voor in de kerk. Terwijl ik mijn ogen en hart richtte op een afbeelding van de Levende, was het alsof ik een stem uit de stilte hoorde: “René, ben jij daar waar Ik ben?” Ik voelde me rechtstreeks aangesproken: jij daar op die stoel, dominee, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, ben jij waar Ik ben? De vraag riep bij mij de wedervraag op: ben ik, ook als scriba, daar waar Jezus zich laat vinden? (…) De vraag ‘Ben jij daar waar Ik ben?’ hoorde ik als roeping. Roeping is wat anders dan zelf iets roepen. Roeping komt naar je toe, overkomt je.

De komende tijd wil ik dan ook meer ruimte maken voor bezinning op wat het betekent dat we als kerk geroepen zijn te leven van God, Die in genade laag ziet. Ik noem dit het sacramentele van de kerk. Ook wil ik me bezinnen op publieke theologie, een theologie die zich niet opsluit in haar eigen bubbel maar reflecteert op waar Jezus Zich laat vinden.

De focus op de toekomst wil ik ook op een andere wijze concretiseren. Het is mijn vaste voornemen om jongeren meer te betrekken bij het beleid van de kerk. Concreet door per synode voorbesprekingen te organiseren met jongere gemeenteleden. En door groepjes jongeren tijdens een jaarlijkse tweedaagse vraagstukken voor te leggen en met hen van gedachten te wisselen over analyses en oplossingen.’

Andere benoemingen

De synode deed ook diverse andere benoemingen, onder meer die van ds. M.P.D. Barth uit Barneveld tot adviseur van de synode inzake het zogenoemde categoriaal pastoraat. Mw. M.M.C. van der Wind-Baauw uit Kerkwijk werd benoemd tot lid van de Raad van advies voor het gereformeerd belijden, terwijl dr. P. Veerman uit Katwijk tot secretaris van deze raad benoemd werd. De christelijke gereformeerde dr. A. Huijgen uit Kampen wordt adviserend lid.

Voor allen die (opnieuw) geroepen werden de kerk te dienen, bidden we om Gods zegen, om bestuurlijke wijsheid. Zowel het moderamen en de scriba van de kerk als andere ambtsdragers en vrijwilligers mogen in afhankelijkheid van Hem dienen.

P.J. Vergunst