Waar bent u naar op zoek?

blog

Ds. P.H. van Trigt: Wij leven in een periode van verharding, van verachting van de kerk

Theologie bij de tijd

15-06-2021

Hervormd-gereformeerde predikanten leerden Paul van Trigt als jongere en als student uit Christus te leven. Als theoloog verlangde hij naar een vertaling van hun werk voor de vragen van vandaag...

…want ‘de Reformatie stond niet los van het leven’. Nu hij het bestuur van de Gereformeerde Bond verlaat, blikt deze theoloog terug.

In gesprek met de op 1 oktober 1951 geboren ds. P.H. van Trigt leer je veel van de hervormd-gereformeerde geschiedenis van de tweede helft van de vorige eeuw. ‘Mijn ouders komen uit de evangelisatie van Numansdorp, ik groeide op in een bevindelijk klimaat. Die groepering maakte zich bewust los van de kerk, waar toen een rechts-confessionele dominee stond. Thuis leefden de vragen rond de toe-eigening van het heil, waarover ik met mijn vader veel praatte. Hij kwam zelf met die vragen onder de prediking van ds. H.G. Abma, ds. G. Boer, ds. W.L. Tukker. Inderdaad, ds. Tukker preekte niet in een evangelisatie, zijn prediking hoorden we later.

Toen ik één jaar oud was, verhuisden mijn ouders naar Overschie, waar mijn vader ouderling werd bij een confessionele dominee; zijn roeping in de kerk heeft hij altijd gezien. De antwoorden op zijn vragen kreeg hij echter bij de bonders. Ds. Abma stond toen in Delfshaven. Later kwam het tot een doorbraak in zijn geloofsleven. In Leiden was hij ouderling bij ds. H. Bouter, die daar als bonder kwam, maar meer confessioneel/midden-orthodox werd. Ik ben gestempeld door het geestelijke klimaat van Numansdorp, waar ik vaak bij familie logeerde. Een broer van mijn oma was bestuurslid van de evangelisatie. Sterk werd daar vanuit de verkiezing gedacht. Je zocht naar kenmerken in jezelf, wat een doodlopende weg is.

Na de jaren in Leiden gingen we naar Voorburg, waar een evangelisatie was. Helaas voor mijn ouders, juist toen kwam ds. L. Kievit naar Leiden. Wat in Numansdorp gezaaid is en in de gesprekken met mijn vader aan de orde was – het weten of je een kind van God bent, het beslag van de eeuwigheid – werd meer urgent toen ik een jaar of vijftien was. In Voorburg kreeg je verschillende antwoorden, want ds. Abma maar ook ds. P.J. Dorsman en zelfs dr. C. Graafland kwamen er preken. Ik ben er pas uitgekomen, toen ik bij ds. G. Boer op catechisatie kwam. Mijn vader zei, toen hij naar Zoetermeer kwam: “Ga jij daar maar heen.” Antwoorden op de diepste geloofsvragen in mijn jeugd vond ik bij ds. Boer.’

Update van de theologie

‘Het verlangen om predikant te worden begon met de vragen naar het kind van God zijn. Ik dacht: “Hoe kun je daarmee meer bezig zijn dan als student theologie?” Er waren in Utrecht wel docenten bij wie de geloofsvragen bekend waren en er een bijbelse visie op hadden, B. Maarsingh en C. van Leeuwen. De dogmaticus J.M. Hasselaar was een leerling van Barth, ik heb toch veel geleerd van hem. Hij heeft ons gereformeerd-zijn tot het uiterste beproefd, tergend soms. Maarsingh en Van Leeuwen vertrouwde je, bij hen gingen geleerdheid en vroomheid samen. Prof. W.C. van Unnik was een echte christen, maar heeft me minder geraakt. Die kon rustig een uur over één woord uitweiden.’

U bent een van de laatsten onder ons die bewust ds. Boer en ds. Tukker meemaakten en door hen persoonlijk gevormd zijn. Nu treedt u terug uit ons bestuur. Wat raken we dan kwijt?

‘Door ds. Tukker ben ik gevormd in Wassenaar. Bij deze namen moet je ook ds. K. Exalto noemen. In toenemende mate kom ik erachter dat de kloof met deze generatie theologen toeneemt, misschien ook wel omdat er onvoldoende geüpdatet is. Dat is echt een punt. Lang heb ik gedacht: “Waarom blijven we niet dicht bij hen?” Na de Tweede Wereldoorlog zijn de vragen van de secularisatie er echter bijgekomen, waar de (rechtse) midden-orthodoxie antwoorden op gaf die gericht waren op de gemeente in deze tijd. Hervormd-gereformeerden kunnen met betrekking tot deze vragen ook nog wel iets leren van dr. Noordmans en prof. Van Ruler.

Misschien heeft de Gereformeerde Bond de boot gemist bij die theologiestudenten die ervoeren: “Hier wordt wel een leer doorgegeven, maar is dit een adequaat antwoord op de vragen van deze tijd?” Ds. L. Kievit gaf wel een update, die voelde mee in de lastige vragen die H. Berkhof stelde. G. Boer stond meer haaks, profetisch op de tijd. Anders dan bij Boer waren de vragen die de secularisatie stelde, bij Kievit misschien meer persoonlijke, existentiële vragen. Bij ds. Boer heeft zijn oorlogservaring, het liggen onder de puinhopen van Rotterdam, de rechtstreekse confrontatie met zonde en genade voor het aangezicht van God, zijn leven gestempeld. Boer was minder gevoelig voor de cultuur, dat heb ikzelf ook minder dan anderen in mijn gezin. Toch heeft dat een kloof veroorzaakt. Een grote groep studenten zocht steun bij Kievit en niet bij Boer. Wel begrijpelijk. Maar was er inhoudelijk nu echt zoveel verschil?’

Benadering van de secularisatie

‘Ds. Kievit peilde de tijd niet per se beter, denk ik, maar zijn insteek in het gesprek met de moderne mens was misschien meer pastoraal. Minder profetisch. Mijn leven lang ben ik, naast G. Boer, ook L. Kievit blijven lezen. Sommige van zijn leerlingen kunnen hem absoluut niet claimen voor hun eigen overtuigingen.

Ds. Boer en ds. Kievit zaten dicht bij elkaar. Boer wilde zeker in de breedte van de kerk opereren, iets wat dr. W. Balke altijd bepleitte, maar hij kon zijn taal misschien minder dan Kievit updaten. Al verklaart dat de kloof tussen de studenten niet. Die was mijns inziens soms veel dieper. Ook inhoudelijk!

De jongens uit mijn generatie die Kievit aanhingen, voelden zich van Boer vervreemd. Ik herinner me uit mijn studententijd dat Boer publiekelijk voor dagblad Trouw bedankte. Studenten waren daar zó boos over. Hij riep de lezers op om het RD te gaan lezen. Kievit zou dat anders gedaan hebben, maar nogmaals: hij bleef dicht bij het theologische ‘Anliegen’ van Boer, bijvoorbeeld in zijn liefde voor Kohlbrugge.

Prof. Graafland heeft de vragen van de godsverduistering aangevoeld. Ziet u bij hem een soort update van de reformatorische theologie?

‘Ja, maar dat is toch maar ten dele het geval. Ik bedoel met een update dat je de geschriften van Luther en Calvijn weet te actualiseren voor deze tijd. Wat Luther betreft doet iemand als Brian Brock dit op goede wijze. Deze Schotse theoloog, een geleerd man, heeft een gehandicapt kind. Voor hem was dit het middel om te letten op de volwaardige plaats van ‘de kleinen, de zwakken’ in Gods gemeente. Brock schrijft authentiek luthers over de gemeenschap met Christus in kritische zin naar de meer doperse Stanley Hauerwas. Dat gesprek aangaan is zo belangrijk. Brock kan de context van de tijd op een existentiële manier beter dan anderen neerleggen bij een jonge generatie.

Dr. Gerard den Hertog heeft dat gesprek ook gezocht, is misschien in zijn jonge jaren al gestuit op een onvoldoende geüpdate gereformeerde theologie, hoe goed bijvoorbeeld W.H. Velema die theologie ook kon weergeven. Vanuit de cultuur doordrenkten de vragen Den Hertog. Jammer is wel dat de ouderen niet altijd onderkend hebben dat hij wellicht goede, oprechte vragen stelde en de oudere generatie ‘testte’ om zelf tot een vaste overtuiging te komen. Tussen de generaties kan er in communicatie veel misgaan, al besef ik dat zelfs bij de beste communicatie de theologische kloof nauwelijks overbrugbaar kan zijn.

Zeker heeft dat allereerst te maken met het werk van de Heilige Geest, Die je de eigenlijke dingen van de Schrift leert. Ds. Boer en dr. Balke konden best een actueel stuk schrijven, maar waren zelf niet zo geraakt door de cultuur. Tegelijk heeft Boer de tijd wel diep gepeild. In zijn preken over Hebreeën 11 ontdek je dingen die vandaag aan de orde zijn, het ontbreekt beslist niet aan profetisch gehalte. Kievit preekte van God uit, ging naast de mensen zitten en nam hen aan de hand van de Schrift mee in de vragen van de cultuur. Boer ging daar haaks op staan, zei wat er in een mensenhart leefde én was er eerder klaar mee.’

Vroege Kerk

Is het huidige teruggrijpen op de Vroege Kerk ook een soort toespitsing op onze tijd?

‘Luther en Calvijn stonden aan de fronten van de tijd, ook maatschappelijk en filosofisch. Het was echter wel de tijd dat de kerk een gevestigde kerk was. Bij Augustinus is de kerk minderheid. Toch moet je Augustinus ook updaten, omdat wij leven in een tijd van voortgaande verharding, en ‘verachtering in de genade’; denk aan de Hebreeënbrief. Het huidige Europa kan komen tot de zonde tegen de Heilige Geest als men het werk van Christus schadelijk of overbodig noemt. Die tegenstelling tussen kerk en wereld is echter bij Augustinus wel sterk aanwezig.

Als we nu leidinggeven, moeten we beginnen met een diepgaande analyse van wat er sinds de Verlichting gaande is aan verzet tegen het christelijk geloof. Het is een kwestie van geestelijke gaven om de tijd te duiden. In een deel van de gereformeerde gezindte ging het helaas alleen om het doorgeven van een gereformeerde leer en ook van een bepaald geloofssysteem, waarbij de brede verbanden waarin de kerk van Christus staat, soms onvoldoende verwerkt zijn. Je kunt de catechismus wel laten leren aan kinderen – zeer waardevol en onmisbaar – maar dan moet je de kinderen ook leren waar ze tegenaan lopen en hoe die vragen en antwoorden vandaag geactualiseerd worden. Anders maak je de catechismus los van het leven, wat in de Reformatie nooit de bedoeling was. Bij die update moet je ondertussen inhoudelijk niet inleveren.’

We spraken over uw studententijd. In uw jaren als bestuurslid van de Gereformeerde Bond trok u zelf veel op met studenten. Hoe kijkt u terug op die gesprekken?

‘Ik ben blij met hun liefde tot de dienst van God. Bij de studenten merk ik een grote kwetsbaarheid, omdat ze in de stormen van deze tijd staan. Ze zijn ongelooflijk verlegen om houvast. Op de faculteit krijgen ze dat niet. Bij de jongens die zelfstandig kunnen denken, leidt dit tot eigen onderzoek, maar het ontbreekt ook dan aan leiding. Die zoeken ze bij faculteiten waar de Bijbel meer gezag heeft, in Apeldoorn en Leuven. Sommigen volgen colleges bij prof. Van den Belt en prof. Moehn of op het hersteld hervormd seminarie. Ze voelen zich aan de PThU niet altijd veilig om alles te zeggen. Oudere studenten die dat wel durven, moet je soms matigen en leren zich als student op te stellen. Al ben ik wel blij, dat ze niet zwijgen.’

Respect

‘Ja, bij prof. Hasselaar werd ik als student ook op mijn gereformeerde overtuiging getest. Nu brengen de docenten in de colleges echt dingen in waarmee ze gereformeerd denkende studenten van zich vervreemden; dan klinkt er een preekfragment, waarin gevloekt wordt. Als een student zich verzet, staat de toon van een docent vandaag soms in een agressiever kader. Hasselaar had wel een hekel aan de theologische parmantigheid van de Bond en als student moest je je zeker verantwoorden, maar het was altijd met respect. Nu is het gereformeerde ‘iets wat we gehad hebben, wat achter ons ligt’. Ook het respect dat de omgang van hervormden onderling kenmerkte, is weg. Voorheen werden de diepste dingen van de Schrift ondanks alles min of meer gedeeld, terwijl er nu een grote kloof dreigt tussen wat in de Schrift belangrijk is en de theologie die door de tijdgeest bepaald wordt.

Ja, ik ben erg kritisch op de PThU vanwege de sterke vervreemding tussen wat de studenten thuis meekrijgen, wat ze in de gemeente hopen te gaan preken én de docenten; die staan vaak echt ver af van het geloofsleven in ‘GB-gemeenten’. De studieweek van de Gereformeerde Bond is dan een druppel op een gloeiende plaat, omdat er vanuit de faculteit zoveel tegenin komt. We zijn dankbaar voor de benoeming van dr. Kees Boele als bestuurder. Ik denk dat zijn inbreng de theologische vorming van de studenten ten goede zal komen.

De jongens die vandaag in het oog van de gemeenten ‘scoren’ op de preekstoel, zijn vaak retorisch begaafd. De grote nadruk op vlotheid en retoriek en op de hoorder zou van mij beslist minder mogen zijn. Dienaren van het Woord staan allereerst voor God. Zij spreken Zijn Woord en worden allereerst door Hem geoordeeld.

Van mijn vader leerde ik te letten op predikanten die uit God preken, uít de tekst en niet óver de tekst. Wordt dat aan de faculteit geleerd? Ik vind het veelzeggend dat de onlangs overleden prof. Balke, met prof. Van ’t Spijker dé kenner van Calvijn, onder ons nooit toegang tot de faculteiten kreeg.

Ja, het optrekken met de studenten heeft mij veel gegeven. Wijzelf staan al kwetsbaarder in de tijd dan onze ouders, laat staan de jongeren. Onze tijd vraagt erom dat we elkaar helpen en tot zegen zijn.’

P.J. Vergunst