Waar bent u naar op zoek?

blog

Synode besluit 75 classes terug te brengen naar elf

Toch geen bisschop

03-05-2016

Als de synode spreekt over veranderingen die de gemeente of haar predikant direct aangaan, dan is de betrokkenheid groter én neemt soms de weerstand toe. De voorbije tijd was het aan de orde. Winst was in elk geval wel dat er nu wat meer onbekommerd over de mobiliteit van predikanten gesproken kan worden.

‘Kerk 2025’ – wie betrokken is op het geheel van de Protestantse Kerk, kent de aanduiding, weet dat achter deze twee woorden het beleidsvoornemen schuilgaat om terug te keren naar de basis van het kerk-zijn: verkondigen, dienen, leren, vieren, getuigen. Die concentratie gaat gepaard met het verlangen om de organisatie van de kerk lichter te maken: minder bestuurlijk werk, minder vergaderuren en een grotere slagkracht. Flexibiliteit wordt gevraagd.

Concrete voornemens

In november had de synode er tien uur voor nodig om unaniem (!) vast te stellen dat de denkrichting uit ‘Kerk 2025’ voor de kerk goed was. Het is begrijpelijk – en zie het als teken van betrokkenheid bij en liefde voor de kerk – dat er allerlei stemmen klinken zodra de voorstellen concreet worden, het eigen leven van een gemeente of ambtsdrager raken. In feite cirkelt het dan om de vraag hoe noties als ambt, gemeente, prediking, sacrament zich verhouden tot specifieke voorstellen.

Een voorbeeld? Als er ruimte komt voor huisgemeenten als een nieuwe gestalte van de kerk, wat betekent dit voor de sacramenten? ‘Daar moet goed over nagedacht worden, daar is maatwerk voor nodig’, aldus de scriba, dr. A.J. Plaisier. In feite beoogde de Open brief van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de week voor de synode dit signaal af te geven dat bovengenoemde noties uit de Schrift en de reformatorische traditie bij een oplossingsgerichte aanpak voor knelpunten in de kerk leidend moeten blijven, ook als de gestalte van de kerk verandert.

Flakkee of Texel

Dat tijd nemen voor ‘goed nadenken’ waar ds. Plaisier over sprak, kan dan weer op gespannen voet staan met het besef van urgentie. Laten we immers niet wegkijken van de situatie in het geheel van de kerk en in het leiding geven zorgvuldigheid combineren met moed en doortastendheid. Dan zien we dat de kerk op Flakkee er anders voorstaat dan op Texel, in Amersfoort anders dan in Arnhem. In die context zijn we aan elkaar gegeven.

***

Na de naam Waar een Woord is, is een weg (november) was nu gekozen voor Kerk 2025: Een stap verder. Na ruim acht uur van intensief overleg werd die stap wel gezet. Het belangrijkste resultaat was dat het aantal classicale vergaderingen van 75 naar elf teruggebracht wordt. Aan elk van deze elf regio’s zal een classispredikant of regiopredikant verbonden worden: iemand die herinnert aan het wezen van de kerk (het Evangelie, de geloofsgemeenschap, de zending), iemand die de eenheid van de kerk een gezicht geeft, iemand die signaleert welke blokkades er zijn voor gemeente en predikant in het volgen van haar/zijn roeping.

Bisschop-predikant?

In het zoeken naar een goede naam voor deze elf kerkelijke ambtsdragers was het laveren tussen twee ‘klippen’. De door het moderamen voorgestelde naam ‘regiovoorzitter’ klonk veel synodeleden te bestuurlijk in de oren, deed sommigen van hen zelfs denken aan de wereld van de vakbond, terwijl de naam bisschop, predikant-bisschop of bisschop-predikant door anderen met hiërarchie en zelfs macht geassocieerd werd. Al verwoordde ds. Plaisier met nadruk dat een ‘machtsconcentratie van elf baronnen’ niet aan de orde is, had hij voor beide posities begrip: ‘Vanwege de geestelijke invulling kan de synode kiezen voor de benaming ‘bisschop-predikant’, maar vanwege de op zichzelf legitieme gevoelens in allerlei lagen van de bevolking is het evenzeer legitiem daarvoor niet te kiezen.’

Nu besloten is dat er elf classispredikanten komen, verwachten we dat deze ambtsdragers anno 2016 van grote betekenis kunnen zijn, om hopelijk als eens Silas of Barnabas gemeenten aan te sporen en te bemoedigen, indien nodig te vermanen. Ik droom van een hedendaagse Epafras (Kol. 4:12), die door Overijssel of Brabant trekt en over wie als over de bijbelse Epafras gezegd wordt: ‘die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat u, volmaakt en volkomen, vaststaat in heel de wil van God.’

Witte vlekken

Opvallend was dat het hoofdstuk over de geografische indeling van ons land in gemeenten die tot de Protestantse Kerk behoren, weinig discussie opriep. Kerk 2025: Een stap verder stelt dat het beginsel dat elk gemeentelid in principe lid is van de (wijk)gemeente op het grondgebied waar hij woont, niet vanzelfsprekend het meest voor de hand liggende is. Ook hier zien we het zoeken van een weg tussen twee denklijnen: de gemeente waartoe ik vanwege Gods verbond mag horen of de gemeente waarvoor ik kies, een spanning tussen principe en gegroeide praktijk.

De aanvaarding van dit hoofdstuk betekent het ‘met pijn en verdriet’ accepteren van ‘witte vlekken’ in ons land (goed dat de directie van de IZB ter synode aanwezig was…) en ruimte voor nieuwe initiatieven als pioniersplekken, huisgemeenschappen en andere ‘lichtere’ vormen van kerk zijn.

Mobiliteit

Met meer emotie omgeven was het gesprek over de mobiliteit van de predikant. Zelfs het vooraf meest kansrijke scenario uit de voorstellen haalde het niet, namelijk dat gemeente en predikant na twaalf jaar overleggen of ze vier jaar langer aan elkaar verbonden willen zijn, terwijl de predikant zich actief opstelt om een beroep te ontvangen als dit overleg in een ‘nee’ resulteert.

Dr. G.J. Mink (Herwijnen) gaf aan dat we niet over mobiliteit kunnen spreken zonder het begrip ‘roeping’ erbij te betrekken, terwijl ds. J. van Breevoort – al twintig jaar verbonden aan het Drentse Veenoord – zei dat als mobiliteit het uitgangspunt wordt, dit druk op de predikant en zijn partner legt.

Ds. P.M.W. van der Schans (IJsselstein) zei naast mobiliteit begrippen als stabiliteit en flexibiliteit te missen, al ‘gaat het me niet om een gespreid bedje en wil ik zeker niet het celibaat’.

Ds. W.T.V. Verhoeven uit Den Haag merkte op dat theologie en HRM ( de term voor personeelsbeleid, red.) in de nota door elkaar lopen.

Veiligheid

Op basis van stemmen uit de synode stelde dr. Plaisier voor nog geen besluit te nemen, maar in breder verband verder te studeren op het scenario dat een gemeente na twaalf jaar kan aangeven dat een predikant beter naar een andere gemeente kan omzien. Dat voortgaande gesprek is goed, en als we eerlijk om ons heen zien, voor diverse gemeenten en predikanten nodig. Tegelijk is het kwetsbaar en risicovol, kan een open gesprek alleen de opbouw van de gemeente dienen als er veiligheid en vertrouwen binnen de kerkenraad is, er geestelijke leiding gegeven wordt, er het besef leeft dat elke predikant dienaar van Christus en Zijn kerk is. En al deze dingen organiseren wij niet. Al deze dingen beginnen wel bij mijzelf.

***

Onmiskenbaar bevindt de Protestantse Kerk – slechts ruim tien jaar na ‘2004’ – zich in een proces van kerkvernieuwing. Dat is spannend, dat maakt onzeker. Het is daarbij de kunst, beter: de gave, om bij het benoemen en oplossen van diverse knelpunten ons door het geheel van de Schrift te laten voeden. Dan kún je niet anders dan goed uitkomen. Wij blijven een protestantse kerk met een presbyteriaal-synodale structuur, aldus ds. Plaisier. De opdracht om het gesprek vanuit het bijbelse denken over ambt en gemeente te voeren, die blijft. Maar dan wel gericht op de werkelijkheid van de kerk vandaag, met oog voor het feit dat Flakkee geen Texel is, Oost-Groningen in kerkelijk opzicht niet op de Alblasserwaard lijkt.

Het is geen ‘vroom slot’, geen open deur, om op te merken dat het gebed voor de kerk ons verbinden mag. In de periode van Samen op Weg zei de toenmalige GB-voorzitter ds. G.D. Kamphuis ooit dat wie bezorgd of zelfs ontstemd is over de weg van de kerk, haar geen grotere dienst kan bewijzen dan voor haar te bidden.

Laten we daarbij de vraag van de weduwe uit Lukas 18 niet vergeten: ‘Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?’