Waar bent u naar op zoek?

blog

CU-kamerlid wil onderlinge support van christenen

Versterk het overige

26-06-2012

Hoe solidair zijn christelijke organisaties naar elkaar? Dat is een belangrijke vraag in onze tijd, waarin vrijwel elke stichting of vereniging voor wie de Bijbel betekenis heeft, in zwaar weer terecht kan komen.

De evangelische boekhandel en de christelijke uitgeverij hebben het moeilijk. Wie zijn oor te luisteren legt, vangt op dat dit voorjaar de verkoopcijfers weinig reden tot vrolijkheid gegeven hebben. Ook in maart, de periode rond Pasen en de belijdeniszondag waarin het christelijke boek vanouds in beeld is, ging het niet goed. We hoeven niet de illusie te hebben dat deze ontwikkeling zonder gevolgen blijft voor de kennis in de christelijke gemeente.

Het is een schrale troost als we zien dat het in de algemene boekhandel veelal nog slechter gaat. Een grote boekenketen als Selexyz wil overleven in een samenwerking met de keten van De Slegte. Ik hoor over vakbladen die wat oplage betreft in de eerste maanden van dit jaar van 14.000 naar 10.000 abonnees zakten.

 

Christelijke kranten

Elke week lezen we wel een bericht over een stichting of vereniging in christelijk Nederland die in moeilijkheden verkeert. Over de HGJB zijn we inmiddels geïnformeerd. De Spaanse Evangelische Zending berichtte dit voorjaar op haar jaarvergadering dat de inkomsten teruggelopen zijn en dat concentratie op de kerntaken noodzakelijk is. Recente cijfers tonen dat voor het eerst sinds jaren de oplage van de landelijke dagbladen weer toeneemt, maar dat geldt helaas niet voor de christelijke media: het Friesch Dagblad verloor in 2010 6 procent, het RD 2,5 procent, het ND 2,8 procent. Wie beseft dat er een tijd kan komen dat er geen christelijke krant meer is, staat vanzelf welwillender tegen zijn ochtend- of avondblad.

Op de twee bijeenkomsten die De Waarheidsvriend ter gelegenheid van ons honderdjarig bestaan inmiddels achter de rug heeft, klonk dankbaarheid over de groei in abonnees in de voorbije jaren. Hoe mooi de redactie dit ook vindt, vooral vinden we onze positie in een tijd van ontlezing en ook van nivellering van gereformeerd denken en leven kwetsbaar. Dat vraagt van ons visie voor de toekomst.

 

Minder binding

Alles wat nadelig kan inwerken op het voortbestaan van een christelijke organisatie, lijkt in onze tijd mee te doen:

– mensen willen zich niet voor langere tijd aan een organisatie binden, wat minder trouw betekent aan (orthodox-)christelijke organisaties;

– in onze netwerksamenleving zoeken mensen zelf de informatie die ze willen, liefst via internet;

– de (lokale) overheid is niet meer bereid om christelijke organisaties subsidie te geven, wat niet alleen Youth for Christ en Tot Heil des Volks raakt, maar bijvoorbeeld ook de NPV;

– de bezuinigingen betekenen voor veel mensen onzekerheid over hun inkomen.

 

Oproep Joël Voordewind

Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat ChristenUnie-kamerlid Joël Voordewind vorige maand tijdens het congres van zijn partij opriep elkaar als organisaties meer te steunen. Hij gaf daarbij aan dat de ChristenUnie en de EO in moeilijke tijden van de eigen achterban royaler support zouden willen ontvangen. ‘Als de CU in de regering zit, weet iedereen ons te vinden; als we een compromis sluiten, word je er op afgerekend.’ Ook de EO heeft de ervaring dat mensen in onze postmoderne cultuur eerder ontevreden afhaken.

Is dat zo, moeten we als christenen in Nederland elkaar meer steunen?

 

                                                                                    ***

 

Ik beantwoord deze vraag positief. Voor het RD is het ND geen concurrent – de kranten moeten samen christelijke journalistiek bedrijven, zij het met een eigen accent. En Oost-Europaorganisaties, Israëlstichtingen mogen elkaar vanuit een eigen deskundigheid versterken, waarbij degene die hulp ontvangt centraal blijft staan.

De Gereformeerde Bond zal zich niet profileren ten opzichte van de Confessionele Vereniging. Beide verenigingen dienen elkaar te versterken in het verlangen naar een kerk waarin de belijdenis aangaande Christus het eerste en laatste woord heeft. Om die reden was ons gereformeerde voorgeslacht tegen het oprichten van een evangelisatie in een gemeente met een confessioneel karakter. Het is een teken van de tijdgeest, waarin we voor eigen eer en zaak gaan, als die onderlinge profilering toch gevonden wordt.

 

Seculier land

Nederland is een seculier land geworden, waarin sporen van het christendom zichtbaar zijn. Echter, deze worden door een meerderheid van onze bevolking niet meer gedragen en herkend. Die werkelijkheid betekent voor ons geen terugtrekken in onze eigen kleine stichting, maar het zoeken van samenwerking met de ander.

Geldt hier niet vooral het woord van Christus uit Openbaring 3:2: ‘En versterk het overige dat dreigt te sterven.’ Voor de goede orde, deze woorden staan in een context van scherpe en inhoudelijke kritiek, omdat in de gemeente van Sardes het echte leven met God ontbreekt, zonden de overhand krijgen. Wat er nog aan goeds in de gemeente is, dat moet versterkt worden!

 

Compromissen

Als we als christenen in Nederland het goede bij elkaar zoeken en dat willen versterken, is dat geen weg waarin slappe compromissen gesloten worden. Neem het CDA-raadslid uit Eindhoven dat publiekelijk pleit voor ruimte voor andere religies in zijn partij, op voet van gelijkwaardigheid. Zo bewijs je de zaak van Christus en van de christelijke politiek in ons land geen dienst.

Nee, de houding om andere christelijke organisaties te dienen en elkaar te versterken, staat in het teken van waakzaamheid. Sardes lag op een berg, maar is door een gebrek aan waakzaamheid twee keer ingenomen.

 

In liefde scherp

Vanuit die positieve grondhouding kunnen christenen overigens in liefde wel scherp naar elkaar zijn. Daar is niets mis mee, integendeel. Dan reageren we echter niet als de ander onze (culturele) gewoonten niet overneemt, maar als bij voorbeeld de bijbelse vreemdelingschap niet beoefend wordt en organisaties in een wereldgelijkvormig denken terecht dreigen te komen. Of als tekort gedaan wordt aan het getuigenis van het Woord van God. Ik vind het geen best teken als organisaties in zulke omstandigheden geprikkeld op kritiek reageren. Juist als christenen een minderheid in de samenleving worden, is het nodig dat hun identiteit helder is, hun leven transparant, als ze wars zijn van machtsdenken.

Dit pleidooi voor onderlinge support houdt ook solidariteit in met degenen die bij ons horen. Concreet betekent dit een uiting van kerkelijk denken. Voorbeelden zijn kwetsbaar, maar ik geef er toch één: als de GZB actief is in landen waar christenen vervolgd worden, is er veel voor te zeggen in de support voor de lijdende kerk het werk van de GZB als eerste te steunen – wat onverlet laat dat we tegelijk mee kunnen leven met veel andere organisaties op dit vlak.

 

Nederigheid

Deze maand was de Ierse theoloog Chris Wright in ons land, om op enkele bijeenkomsten het woord te voeren. Net als op de laatste wereldzendingsconferentie pleitte hij voor eenvoud en nederigheid. Die wezenlijke kenmerken van het christenleven moeten we in onze organisaties terugvinden, om in het kleine trouw te zijn, dicht bij onze roeping, dicht bij Christus. Zo alleen is er toekomst voor christelijke politiek, christelijk onderwijs, verenigingen en stichtingen die vanuit de kerk draagvlak blijven zoeken voor hun activiteiten.

Voor organisaties met een christelijke identiteit is in Nederland de vanzelfsprekendheid voorbij. Dat vraagt veel denkwerk, gebed en visie, om schatten uit het verleden niet in de uitverkoop te doen. Nog een keer Openbaring 3: ‘Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u.’

 

Innerlijke vorming

Ondertussen zijn onze organisaties en stichtingen niet meer dan voertuig van een boodschap, instrumenten om een ideaal te verwezenlijken. Het komt juist bij de overgang naar een netwerksamenleving aan op innerlijke vorming en toerusting, op aandacht voor het geweten en het karakter. Onze boodschap, beter: Gods boodschap voor deze wereld, daar blijft het om gaan. Als een oudere generatie iets heeft door te geven aan degenen die na hen komen, dan is het dit pand. Mede door ons werk streven we naar een moreel fundament. Uiteindelijk gaat het er daarbij om ‘dat de mens die God toebehoort, tot elk goed werk volkomen toegerust is’.

P.J. Vergunst