Waar bent u naar op zoek?

blog

Tot haar schade negeert de kerk het Oude Testament

Vijf boeken van Mozes

15-09-2015

Hoe waarderen wij het Oude Testament? Dat is een eeuwenoude vraag, die ook vandaag gesteld wordt.

In mijn jeugd kwam ik hen al tegen, mensen die allerlei aantekeningen maakten in het Nieuwe Testament, daaruit lazen en daarbij leefden – en die het Oude Testament bewúst dicht lieten, met uitzondering van de Psalmen en wellicht een hoofdstuk als Jesaja 53. Mij bracht het soms in verwarring: immers, in de zondagse eredienst werd er steevast uit Oude en Nieuwe Testament gelezen, om de eenheid tussen beide te onderstrepen.

Ze zullen er ook vandaag vast zijn, christenen die er echt van overtuigd zijn dat het Oude Testament nauwelijks meer meedoet.

Opleiding

In de opleiding tot dienaar van het Woord krijgen jonge mensen gelukkig onderwijs over de inhoud en de structuur van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Wie wat het Oude betreft aan Utrecht denkt, noemt de naam van prof. Bob Becking. Met het emeritaat van deze oudtestamenticus op 2 september jl. is een theoloog verdwenen die verschillende generaties hervormde theologen onderwezen heeft. ‘In Utrecht is geen theologie meer en geen bijbelwetenschap’, constateerde hijzelf bij zijn afscheid. Met hem vertrok de laatste wetenschapper uit de Domstad die de kerk ook als dominee gediend had, in Broek in Waterland en Huis ter Heide. Het is een herinnering aan de periode dat de relatie tussen kerk en academische theologie hecht was.

Becking stak als theoloog niet in bij de openbaring van God, maar zag het Oude en het Nieuwe Testament als een getuigenis van mensen wat zij in hun leven ondervonden hebben, ‘waarmee een portret van God getekend is’. Studenten die uit de biblebelt kwamen, ‘sarde ik graag met het feit dat ze voorgaven bijbels te geloven, maar heel veel teksten bleken ze niet te kunnen plaatsen,’ aldus de hoogleraar in het Nederland Dagblad. Het is een zinnetje dat opnieuw duidelijk maakt hoe wezenlijk het meeleven in de kerkelijke gemeente voor studenten theologie is, door de eigen predikant als eerste.

Mexico

Naar Mexico hoeven we de scheidende hoogleraar niet te sturen, dacht ik na lezing van het recente nummer van Theologia Reformata. Daarin behandelt dr. Theo van der Louw de vraag of protestanten in dit Zuid-Amerikaanse land zonder het Oude Testament kunnen. De ervaren bijbelvertaler – we geven zijn woorden door als een spiegel voor de kerk in Nederland – noemt het verbazingwekkend dat het Oude Testament in het land waar hij vier jaar werkte, zo weinig aandacht krijgt, omdat de maatschappij beheerst wordt door thema’s waarover dit deel van de Bijbel ‘overluid spreekt: armoede, onderdrukking, geweld, corruptie, gebrek aan solidariteit, huwelijkstrouw en afgoderij’.

Daarbij schrijft hij dat de verwachting leefde dat ‘jonge kerken bij hun theologische rijping een natuurlijke ontwikkeling doormaken van Nieuwe naar Oude Testament. Paulus’ prediking voor de heidenen begon bij het kruis en leidde van daar naar het Oude Testament.’ Dr. Van der Louw stelt dat we in de verwachting van de Heilige Geest ons ook mogen buigen over de geschiedenissen uit een oude en verre cultuur.

Duitsland

Dichterbij dan Mexico ligt Duitsland, waar prof. Notger Slenczka, hoogleraar systematische theologie in Berlijn, eerder dit jaar beweerde dat het Oude Testament voor christenen hetzelfde gezag moet hebben als de apocriefe boeken. Hij zei zelfs dit: ‘Feitelijk heeft het Oude Testament in de Evangelische Kerk in Duitsland al geen gezag meer.’ Ook als we meewegen dat vijf collega’s van Slenczka direct aangaven richting hun studenten er ‘geen twijfel over te laten bestaan dat het Oude Testament op dezelfde wijze als het Nieuwe bron en norm van de protestantse theologie is en zal blijven’, moeten we de invloed van de provocerende uitspraken van de Berlijnse professor niet onderschatten.

Duitsland kent in dezen een beladen geschiedenis, omdat de in 1931 als kerkelijke partij opgerichte ‘Duitse christenen’ het christendom wilden aanpassen aan de ideologie van de nazi’s. Dit betekende in 1933 een afschaffing (!) van het Oude Testament. Gelukkig is dit soort acties Nederland vreemd gebleven, al zijn er altijd weer theologen die vanwege de volkomenheid van de openbaring in Christus het Oude Testament als een in wezen achterhaald boek beschouwen.

Eredienst

Voor ons telt vooral de vraag naar de plaats die het Oude Testament heeft in ons geloofsleven, ons persoonlijk Bijbellezen, in de zondagse eredienst. Want ook al blijft het Oude Testament tot de canon behoren, is het de vraag welk gezag we aan deze 39 bijbelboeken hechten. Is er in de kerk elke zondagmorgen een Schriftlezing uit het Oude en Nieuwe Testament, sowieso om de eenheid van Gods openbaring te onderstrepen?

Wie gericht onderzoek doet naar de keuze voor de preekstof in hervormde gemeenten, zal tot steviger conclusies kunnen komen dan op basis van een indruk mogelijk is. Niettemin, niet alles hoeft uitvoerig onderzocht te worden voor de vraag gesteld kan worden of de plaats van het Oude Testament niet aan betekenis inboet, of er uit heel veel bijbelboeken niet weinig gepreekt wordt. Het vervangen van het lezen van de wet door enkele verzen uit de brieven van Paulus is in dit verband op z’n minst een opvallend signaal.

Calvijn

Bewust hield de Reformatie vast aan het Oude Testament – voor ons vanzelfsprekend, maar het had ook anders gekund. Calvijn heeft zich intens beziggehouden met het Oude Testament en er zo mede voor gezorgd dat de gereformeerde traditie als een onderscheidend kenmerk haar waardering van het Oude Testament kent. Net als voor de Joden zelf is voor hem de ‘tora’ het hart van het Oude Testament, de vijf boeken van Mozes (Genesis tot en met Deuteronomium), waarin God Zich openbaart aan Israël. De Heere acht in Zijn verkiezing en verbond dit volk waardig Zijn geboden te ontvangen.

Dr. H.F. Kohlbrugge heeft als weinig anderen zich bij dit denken aangesloten. In een van zijn boeken schrijft hij dat zijn vader in zijn jeugdjaren twee maal woorden tegen hem sprak die een diepe indruk achterlieten: ‘Wanneer je de vijf boeken van Mozes begrijpt, begrijp je de hele Schrift.’

Vervuld

Belangrijker nog dan Calvijn en Kohlbrugge is het spreken van de Heere Jezus, die leefde bij de Schriften en voortdurend uit de profeten aantoonde dat in Zijn komst ‘deze Schrift vervuld wordt’. Hij bracht niets nieuws, Hij schafte evenmin iets af. Juist in Zijn openbaring als de Messias, als de schakel tussen het oude en nieuwe verbond wordt het spannend, vallen de beslissingen. Immers, als Hij in de synagoge van Nazareth uit het boek van de profeet Jesaja leest, klinkt het: ‘Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.’ Instemming en verwondering volgen, niet veel later echter gevolgd door woede.

Jezus heeft ons geleerd de evangeliën te lezen vanuit de geschriften van de profeten. Na Zijn opstanding opende Hij de ogen van twee reizigers naar Emmaüs voor het feit dat ‘alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen.’

Berea

Alleen al de vele verwijzingen naar het Oude Testament in de evangeliën en de brieven van de apostelen maken dat de kerk slechts tot haar schade de ‘wet en de profeten’ negeren kan. Het was Paulus (Handelingen 18:28) die in het openbaar uit de Schriften bewees dat Jezus de Christus is. Een hoofdstuk eerder komen we de Joden in Berea tegen die dagelijks de Schriften onderzoeken om te ontdekken of de woorden van Paulus en Silas waarheid zijn. Op die wijze worden zij ingewonnen voor het geloof in Jezus als de Zoon van God.

Soms moet je de dingen scherp formuleren, om een boodschap over te brengen. Dat deed de kerkelijke hoogleraar A.A. van Ruler toen hij de onderwaardering van het Oude Testament tegen wilde gaan en schreef dat het Nieuwe Testament niet meer is ‘dan een lijstje met verklarende woorden bij het Oude Testament’. Het is de ‘volkomenheid van de openbaring in Christus’ die het Oude Testament juist zijn blijvende betekenis geeft. ‘Het Nieuwe Testament ‘verklaart’ – in de zin van proclameert – dat het Oude Testament ‘het enige en eigenlijke Woord Gods in de wereld is’, aldus Van Ruler.

In Jezus Christus zijn de Schriften vervuld. De Messias Zelf zag Zijn weg erin getekend én hield aan de Schriften vast, tot op het kruis. Zouden wij anders doen?

P.J. Vergunst