Waar bent u naar op zoek?

blog

‘Luistert U dan in de hemel, vergeef, en grijp in'

Zegen op de biddag

03-03-2014

Wie de tijd waarin we leven tot zich door laat dringen, zou volgende week tijdens de biddag stil kunnen staan bij het appèl uit Romeinen 12: ‘Word niet aan deze wereld gelijkvormig.' Bidden kan niet zonder verootmoediging en heiliging van het leven.

Hoe bijzonder vinden we het dat God de kerk in Nederland volgende week een doordeweekse dag schenkt om als gemeente samen te komen om te bidden? Je hoeft er geen uitgebreid onderzoek voor te doen om te ontdekken dat de bid- en de dankdag de afgelopen jaren aan waarde ingeboet heeft. Voor een samenleving die Hem Zijn plaats in het openbare leven ontzegt, is het vooral lastig als de afgod economie enige hinder ondervindt. Waren vanouds in plaatsen als Ouddorp, Opheusden, Genemuiden en Urk veel winkels gesloten, nu zijn we al dankbaar als in onze woonplaats op zondag de winkels dicht blijven.

Bij het huis van God

De kerk kijkt echter eerst in de spiegel. Daar begint de afwijking van het van harte uitzien naar de Heere, om als gemeente klein te worden voor Hem, om onze afhankelijkheid van Hem te benoemen en te beleven. Terwijl hij schrijft over het lijden van christenen in deze wereld, zegt Petrus: ‘Want nu is het de tijd dat het oordeel begint bij het huis van God.’ De gemeente moet ontdekken waarin ze het pad van Gods geboden verlaten heeft – om daarop terug te keren. Daarom: wat moet onze samenleving met een landelijke biddag als de kerk zich al niet van harte tot God wendt?
In de kerk spreken we niet zoals in het bedrijfsleven over onze core business, de kernactiviteit binnen een onderneming. Als we dat wel deden, zou de focus op het gebed hoge ogen scoren. Tegelijk, je hoeft er niet veel voor te doen om als gemeente hieraan voorbij te lopen. Uit onszelf zetten we meer in op activiteiten, die geslaagd lijken te zijn naarmate er meer mensen komen, die ons een goed gevoel geven als het gezellig is en fijn. En toch, wie realist is, de wereld goed in ogenschouw neemt, zal dankbaar zijn voor een dag van gebed.

Vreemdelingschap

Als vreemdeling op aarde – zij die verlangen naar een beter vaderland – zie je immers de gebrokenheid van het bestaan. Het kan je overvallen als je in gedachten de mensen langsgaat die twee banken voor je tot en met twee banken achter je in de kerk zitten – als de gemeente tenminste op elkaar betrokken is: ernstige ziekte, zorg over de keuzen die kinderen gemaakt hebben, een stil verdriet in het eigen leven – het is de doodsteek voor de maakbaarheid van het leven, waarin de reclame ons doet geloven.
Luther schreef nadat hij een vriend had zien verdrinken in de Elbe: ‘Midden in het leven zijn we door de dood omgeven.’ Dat besef doet ons uitzien naar de biddag. Een paar weken geleden stond ik in Nigeria aan het graf waarin enige dagen tevoren 27 mensen gelegd waren, als christenen op brute wijze door moslimstrijders vermoord. De dorpsbewoners zijn weerloos ten opzichte van bewapende vijanden, ook naar de toekomst toe. En daarom zei een medewerker van de ‘Stem van de martelaren’ bij dat graf: ‘Nu moeten jullie wel van harte bij de Heere blijven en Hem in je gebed zoeken. Want dat is je enige bescherming als de vijand terugkomt.’ De vraag is of de situatie voor christenen in Nederland wezenlijk anders is – al draagt de vijand een andere jas.

Heiliging

Veel gemeenteleden zoeken in onze tijd naar praktische preken, naar aandacht voor de heiliging van het leven. Dat is niet verkeerd, omdat juist in ons dagelijkse bestaan zichtbaar moet worden of de verborgen omgang met God ons leven kenmerkt. De oproep van Paulus om aan de wereld niet gelijkvormig te worden maar je gezindheid te laten vernieuwen, loopt immers uit op het doen van de wil van God, die volmaakt is. Romeinen 12 vervolgt met woorden die ieder voor zich een oefening in het christenleven zijn. ‘Ga elkaar voor in dienstbetoon.’ ‘Wees geduldig in de verdrukking.’ ‘Volhard in het gebed.’ ‘Leg u toe op de gastvrijheid.’ ‘Wees eensgezind onder elkaar.’ ‘Overwin het kwade door het goede.’ De toepassing van al deze woorden is zo breed als ons leven is.

Syrië

Waar de kerk als geheel het lichaam van Christus vormt, kunnen we ons niet losmaken van het lijden en de verdrukking van broeders en zusters met wie we hetzelfde geloof ontvangen hebben. Bijzonder denken we volgende week – na de oproep van Luisterend Dienen hiertoe – aan de kerk in Syrië, waartoe de gemeente van Antiochië vier jaar na de opstanding van Christus al behoorde. In 2013 telde Syrië het hoogste aantal martelaren, voor zover ons cijfers bekend zijn. Christenen zitten hier klem tussen de strijdende partijen, tussen radicale moslims die van Syrië een islamitische staat willen maken en criminelen die weten dat christenen de wapens niet hanteren.
In het land dat als de bakermat van het christendom beschouwd wordt, beleeft de kerk de moeilijkste jaren uit 2000 jaar geschiedenis. Als minderheid die tien procent van de bevolking uitmaakt, lukt het haar niet om vreedzaam tussen allerlei bevolkingsgroepen te blijven wonen. Ze heeft de indruk dat het Westen haar vergeet.
Waar biddag onder ons vanouds biddag voor gewas en arbeid is, raakt ons het bericht dat mensen in Syrië tot wanhoop vervallen omdat voedsel ontbreekt. Bij het voorgaan in dienstbetoon denken we komende woensdag daarom vooral aan Syrië.

Werkloosheid

De immense nood op zoveel plaatsen in de wereld zet onze persoonlijke zorg in goede verhoudingen. Al bedreigt ons werkloosheid of al weten we al langere tijd uit ondervinding wat het niet hebben van betaald werk betekent, onder ons is geen wanhoop omdat we voor vandaag niets eetbaars kunnen vinden. Tegelijk mogen we onze persoonlijke en specifieke noden voor de Heere neerleggen, ook al zijn die bescheiden in de ogen van anderen.
Juist de troost van het Evangelie is het dat de Heiland voor concrete mensen aandacht heeft, dat Zijn zorg mijn leven niet voorbijgaat. In Mattheüs 10 spreekt Jezus over het niet hoeven te vrezen voor degenen die slechts het lichaam kunnen doden (woorden voor christenen die vervolgd worden), maar laat Hij aansluitend weten dat een alledaags diertje als de mus niet doodgaat buiten Gods voorzienigheid om. De brandhaarden in deze wereld en de kleine dingen in mijn leven – Hij weet ervan. ‘HEERE, U doorgrondt en kent mij. U bent met al mijn wegen vertrouwd. Waar kan ik Uw aangezicht ontvluchten?’

Bang op aarde

In mijn jongere jaren ontmoette ik meer dan tegenwoordig mensen die met angst naar de toekomst keken, omdat die voor miljoenen in de wereld een toekomst zonder God is. Het verlangen naar Gods ingrijpen, naar Zijn komst werd gevoed door de beleving van de vreemdelingschap. ‘Het wordt ons op aarde zo bang.’ De psalmen zijn vol van die geloofservaring, die het deel kan zijn van mensen die tegelijk genieten van een ‘verdiende’ vakantie en actief zijn op internet.
In een lied van de mennonitische kerklieddichter Jan Nooter uit het Liedboek van 1973 is het zo verwoord:
Het onrecht heerst op aarde,
de leugen triomfeert,
ontluistert elke waarde,
o, red ons, sterke Heer.

Geef vrede, Heer, geef vrede,
de aarde wacht zo lang,
er wordt zo veel geleden,
de mensen zijn zo bang,
de toekomst is zo duister
en ons geloof zo klein;
o, Jezus Christus, luister
en laat ons niet alleen!

Het gebed als wapen tegen wereldwijd onrecht, tegen lijden dichtbij en ver weg. God wil dat we deze wapenrusting dragen, om staande te blijven tegen machten die sterker zijn dan wij.
Leerzaam is het om ter voorbereiding gebeden uit de Bijbel te overdenken, bij voorbeeld dat van Salomo uit 1 Koningen 8: ‘Luistert U dan in de hemel, Uw vaste woonplaats, vergeef, en grijp in, en geef een ieder naar al zijn wegen, U, Die zijn hart kent.’ ‘Luistert U dan in de hemel naar hun gebed en hun smeekbede, en verschaf hun recht.’

P.J. Vergunst