Waar bent u naar op zoek?

column

Viktor Orbán

25-03-2013

Met een zekere regelmaat wordt in Europese vergaderzalen de regering van Hongarije onder kritiek gesteld.

Dat land zou onder leiding van de christen Viktor Orbán, die met zijn Fidesz een tweederde meerderheid in het Hongaarse parlement heeft, koersen naar een soort fundamentalistische staat, gebaseerd op christelijke normen en waarden. Het is aldaar niet prettig toeven voor de pluralistisch ingestelde Europese burger. De achterlijke positie van dit land wordt met een zekere regelmaat luidruchtig bevestigd door allerlei eurofielen, met name buiten Hongarije.

Ongeveer een jaar geleden vond er een opmerkelijk debat plaats in het Europees Parlement. De Hongaarse premier wierp zich daar op als de verdediger van de christelijke waarden in Europa. Orbán wilde zelf vertellen welke christelijke wetgeving hij in Hongarije wilde invoeren. Hij toog naar Straatsburg, omdat hij niet zo geloofde in de mores van de pers als het gaat om het verdedigen van christelijke waarden en het geven van eerlijke informatie over hem en zijn land.

Het werd voor hem een koude douche. Orbán sprak als volgt in het Europees Parlement: ‘Wij koesteren christelijke gevoelens, wij geloven erin deel uit te maken van een natie en wij vinden dat familie belangrijk is. Misschien zijn we met dit standpunt een minderheid in Europa, maar we hebben recht op onze mening.’

Orbán gebruikte in zijn toespraak een treffend citaat van één van de oprichters van de Europese Unie, Robert Schuman. Die heeft ooit gezegd dat de Europese Unie op christelijke waarden zou moeten stoelen of anders zou mislukken.

De eerbiedwaardige parlementariërs gedroegen zich in reactie op de toespraak van Orbán als pubers uit een derde klas van het voortgezet onderwijs: boegeroep en getrommel op de bankjes. De voorzitter Martin Schulz durfde zelfs Orbán publiekelijk te kapittelen: ‘Ik ben ook katholiek. Maar ofwel Europa is pluralistisch, ofwel het mislukt.’

Vreemd dat het hierover in onze gezindte zo stil is gebleven. Enige bijval voor Orbán zou op zijn minst verwacht mogen worden. Er zal natuurlijk best wat af te dingen zijn op Orbán. Ik weet echter dat op het reformatorisch gymnasium in Boedapest, waar onze school contact mee heeft, met respect over Orbán gesproken wordt. Hongarije lijkt in het concert van de Europese volken echter niet meer dan een dissonant. Dit bevordert mijn Europagevoel zeker niet.

R. Toes